gepubliceerd op 13 mei 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen
7 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op artikel 437;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 februari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 27 maart 2003;
Gelet op het protocol nr. 455 van 7 april 2003 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Copernicuspremie in 2003 aan de personeelsleden van de niveaus B en 1 verleend dient te worden;
Overwegende dat het bovendien past het percentage dat voor de berekening van de Copernicuspremie in aanmerking genomen wordt naargelang het niveau te differentiëren;
Overwegende dat de Copernicuspremie tussen mei en juni 2003 dient uitbetaald te worden;
Overwegende dat het zich bijgevolg opdringt zonder verwijl de reglementering aan te passen teneinde aan alle betrokken diensten toe te laten alle noodzakelijke beschikkingen te treffen voor de uitbetaling binnen de termijnen van de Copernicuspremie;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de statutaire en contractuele personeelsleden van de niveaus D (of 4 of 3), C (of 2), B (of 2+) en 1 (of A), met uitsluiting van de houders van een managementfunctie of een staffunctie, die behoren : 1° tot het federaal administratief openbaar ambt, zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;2° tot de volgende instellingen van openbaar nut : - het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers; - het Belgisch instituut voor postdiensten en telecommunicatie; - de Belgische dienst voor Buitenlandse Handel; - het Federaal Planbureau.
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een Copernicuspremie wordt toegekend, vanaf het jaar vermeld in kolom 1 van de onderstaande tabel, aan de personeelsleden die behoren tot het niveau hier tegenover vermeld in kolom 2 van dezelfde tabel. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het bedrag van de Copernicuspremie is gelijk aan het verschil tussen : a) het brutobedrag van het vakantiegeld betaald in het jaar van de uitbetaling van de premie, overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van 's Lands algemeen bestuur;b) een bedrag gelijk aan het percentage, zoals opgenomen in kolom 3 van de bovenstaande tabel, van een twaalfde van de jaarwedde(n), verbonden aan de index der consumptieprijzen, die de wedde(n) bepaalt (bepalen) die voor de maand maart van het jaar van de uitbetaling van de premie verschuldigd is (zijn).»; 2° in het 4 de lid, vervallen de woorden « in de niveaus 2+ of 1 »;3° het 5de lid wordt door de volgende bepaling vervangen : « Voor de eerste uitbetaling van de premie aan de personeelsleden van de niveaus B en 1 in 2003, worden de prestaties in aanmerking genomen die gedurende het jaar 2002 werden verricht, in de niveaus C (of 2), B (of 2+) of 1, in de hoedanigheid van vastbenoemd ambtenaar, stagiair en/of contractueel personeelslid.»
Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 4.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 mei 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE