gepubliceerd op 03 augustus 2000
Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 1 op de spoorlijn 21A Hasselt - Maaseik te Genk machtigt mits het bouwen van een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers
7 MEI 2000. - Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 1 op de spoorlijn 21A Hasselt - Maaseik te Genk machtigt mits het bouwen van een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende de tolgelden en politiereglementen op de spoorwegen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 23 juli 1926 houdende de oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, inzonderheid op artikel 1bis, vervangen door de wet van 21 maart 1991;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 28900/21BG/30 van 10 juni 1975 dat de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen machtigt om overweg nr. 1 op de spoorlijn 21A Hasselt - Genk te Genk af te schaffen mits het bouwen van een overbrugging;
Overwegende dat budgettaire redenen de uitvoering van voornoemd project hebben belet en het heden nodig is het project in zijn geheel te herzien;
Ovewegende het akkoord van 14 februari 2000 tussen het gemeentebestuur van Genk en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen om een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers te bouwen;
Overwegende dat de bouw van een dergelijke spoorondergang voor voetgangers en fietsers vanuit technisch, landschappelijk en financieel oogpunt heden de best passende oplossing vormt voor eventuele verkeersproblemen, tengevolge van de afschaffing van genoemde overweg;
Overwegende dat de met het plan nr. 33-21A-13.075/PW beschreven werken aan het gestelde doel beantwoorden;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen is gemachtigd tot de afschaffing van overweg nr. 1 op de lijn 21A Hasselt - Maaseik te Genk mits het bouwen van een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers zoals aaangegeven op het plan nr. 33-21A-13.075/PW, gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.Het koninklijk besluit nr. 28900/21BG/30 van 10 juni 1975 wordt opgeheven.
Art. 3.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT