gepubliceerd op 31 augustus 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging
7 MEI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5ter van 21 december 1978, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot aanvulling en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 5, gesloten op 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1999 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 11 juni 1999 onder het nummer 50924/CO/102.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5ter, gesloten op 21 december 1978 in de Nationale Arbeidsraad, tot aanvulling en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5, gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad, regelt het statuut van de vakbondsafvaardigingen van de werklieden in de ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.
Zij verbindt de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in voornoemd paritair subcomité.
Met "werklieden" worden de werklieden en werksters bedoeld. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen
Art. 2.De ondertekenende organisaties bevestigen de hierna volgende beginselen : - de werklieden erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken er een erezaak van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren; - de werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werklieden en zij maken er een erezaak van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.
Art. 3.De « Fédération des carrières de pierre bleue-petit granit » verbindt zich ertoe aan haar aangesloten leden aan te bevelen op de werklieden geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet aangesloten werklieden geen andere voorrechten toe te kennen dan aan de aangesloten werklieden.
De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden zich ertoe, onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, aan hun aangeslotenen aan te bevelen in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, die met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.
Art. 4.De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe : - respectievelijk de ondernemingshoofden en de vakbondsafgevaardigden te verzoeken in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, bepalend voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming; - erover te waken dat dezelfde personen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en hun inspanningen bundelen om de naleving ervan te verzekeren.
Art. 5.De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden zich ertoe : - zich op ondernemingsvlak onderling akkoord te verklaren, voor de aanwijzing of verkiezing van een vakbondsafvaardiging in de ondernemingen, rekening houdend met het aantal leden waaruit zij moet zijn samengesteld en dat aan elke representatieve organisatie toekomt op basis van haar representativiteit; - ervoor te zorgen dat de aangewezen afgevaardigden of voor verkiezing voorgedragen kandidaten zouden worden gekozen voor het gezag waarover zij bij het uitvoeren van hun opdrachten moeten beschikken, evenals voor hun bevoegdheid.
Art. 6.De werkgevers van de ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen erkennen dat hun werkliedenpersoneel tegenover hen vertegenwoordigd is door een afvaardiging waarvan de leden voorgedragen door één of meerdere werkliedenorganisaties, ondertekenaars van de in artikel 1 bedoelde overeenkomsten, zijn aangeduid of verkozen. HOOFDSTUK III. - Oprichting en samenstelling van de vakbondsafvaardiging van het personeel
Art. 7.a) Op verzoek van één of meer werknemersorganisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten, wordt een vakbondsafvaardiging in de technische uitbatingseenheden ingesteld. b) De vakbondsafvaardiging is samengesteld uit gewone en plaatsvervangende afgevaardigden. Bij de samenstelling van de vakbondsafvaardiging wordt rekening gehouden met de verschillende groepen van het werkliedenpersoneel.
Plaatsvervangende vakbondsafgevaardigden worden aangewezen of verkozen zonder dat hun aantal dat van de gewone afgevaardigden mag overtreffen.
Het aantal gewone en plaatsvervangende afgevaardigden mag voor elke technische uitbatingseenheden niet lager liggen dan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld c) Vanaf 501 werklieden mag het aantal gewone en plaatsvervangende afgevaardigden niet hoger liggen dan 1 pct.van de totale personeelssterkte van de tewerkgestelde werklieden.
Art. 8.De ondertekenende werknemersorganisaties gaan op ondernemingsvlak akkoord met de aanwijzing of de verkiezing van de vakbondsafvaardiging.
Wanneer de ondertekenende werknemersorganisaties het niet eens zijn over de verdeling van de mandaten, dan wordt deze verdeling bepaald naar aanleiding van verkiezingen die in de onderneming worden gehouden volgens de bepalingen vastgesteld bij het model van kiesreglement, als bijlage gevoegd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze bepalingen kunnen in onderling overleg door de vakbondsorganisaties aan de plaatselijke of gewestelijke zeden en gewoonten worden aangepast.
Indien nodig, wijst de ondernemingsafvaardiging onder haar leden een hoofdafgevaardigde aan.
Art. 9.Het ligt niettemin voor de hand dat er op ondernemingsvlak gunstigere akkoorden kunnen worden gesloten wanneer er bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met de geografische ligging van de gebouwen van iedere onderneming of met de vereisten van de ploegenarbeid.
Daar waar er gunstigere akkoorden bestaan, blijven deze laatste van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Statuut van de leden van de vakbondsafvaardiging
Art. 10.a) Om de functie van gewone of plaatsvervangende afgevaardigde te mogen vervullen, moeten de personeelsleden, ongeacht hun geslacht, op de datum van de verkiezing of van de aanwijzing aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. ten minste 21 jaar oud zijn op het tijdstip van de verkiezing of de aanwijzing (ten minste 25 jaar voor de hoofdafgevaardigde);2. door een arbeidsovereenkomst in de onderneming gebonden zijn sinds 1 jaar (ten minste 2 jaar voor de hoofdafgevaardigde);3. de pensioengerechtigde leeftijd niet hebben bereikt;4. aangesloten zijn bij de werknemersorganisatie die de kandidatuur voordraagt;5. geen deel uitmaken van het personeel met leidende functie.b) De vakbondsafgevaardigden genieten de normale bevorderingen van de categorie van werknemers waartoe zij behoren. HOOFDSTUK V. - Duur van het mandaat van de leden van de vakbondsafvaardiging
Art. 11.De leden van de vakbondsafvaardiging worden aangewezen of verkozen voor de periode tussen twee sociale verkiezingen waartoe door de regering wordt beslist.
Art. 12.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde eindigt : a) bij het verstrijken ervan;b) bij ontslag van de betrokkene;c) op verzoek van de werknemersorganisatie die de betrokkenen heeft voorgedragen;d) wanneer de betrokkene ophoudt personeelslid van de onderneming of van de technische uitbatingseenheid te zijn;e) bij overgang van de categorie » arbeider » naar de categorie » bediende « ;f) wegens een ernstige tekortkoming;g) bij het bereiken van de normale pensioengerechtigde leeftijd.
Art. 13.De plaatsvervangende afgevaardigden zetelen ter vervanging van de gewone afgevaardigde : a) als deze verhinderd is;b) wanneer het mandaat van de gewone afgevaardigde wordt beëindigd om één van de in artikel 12, b, c, d, e, f, g opgesomde redenen. Indien het mandaat van een gewone of plaatsvervangende vakbondsafgevaardigde tijdens de uitoefening ervan, om gelijk welke reden ook ten einde loopt, dan heeft de werknemersorganisatie, die door het betrokken mandaat is vertegenwoordigd het recht, de persoon aan te wijzen die het mandaat voleindigd overeenkomstig artikel 10. HOOFDSTUK VI. - Bescherming van de gewone en plaatsvervangende afgevaardigden
Art. 14.De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen eigen aan de uitoefening van hun mandaat.
De werkgever die van plan is een vakbondsafgevaardigde te ontslaan, verwittigt vooraf de vakbondsafvaardiging evenals de werknemersorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen.
Ongeacht zijn bevoegdheid om in dit geval de ontslagmaatregel uit te voeren, moet de werkgever die een vakbondsafgevaardigde wil ontslaan om dringende reden, onmiddellijk de vakbondsafvaardiging evenals de betrokken werknemersorganisatie verwittigen.
In alle gevallen wordt deze kennisgeving aan de betrokken werknemersorganisatie bevestigd door middel van een aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag volgend op de datum van verzending.
De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden.
Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen begint op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.
Het uitblijven van reactie van de werknemersorganisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.
Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen of aan de bemiddeling van de voorzitter van dit paritair subcomité voor te leggen.
In geval van mislukking van de bemiddeling, zal de meest gerede partij de zaak voor de bevoegde rechtbankt voorleggen.
Behoudens bepalingen van de derde paragraaf van dit artikel, mag de maatregel tot ontslag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.
Behoudens erkende dringende reden, behoudt de betrokken afgevaardigde zijn recht op loon gedurende deze zelfde periode.
Art. 15.In de volgende gevallen moet de werkgever een forfaitaire vergoeding betalen : a) wanneer hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de in artikel 14 bedoelde procedure na te leven;b) wanneer op het einde van de in artikel 14 bepaalde procedures, de geldigheid van de redenen tot ontslag niet wordt erkend;c) wanneer de werkgever een afgevaardigde wegens dringende reden heeft ontslagen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;d) wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens ernstige tekortkoming van de werkgever, hetgeen voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding, met inbegrip van de opzeggingsvergoedingen verschuldigd krachtens de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, is gelijk aan de brutobezoldiging van één jaar.
Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald bij artikel 21, § 7 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en bij artikel 1 bis, § 7 van de wet van 10 juni 1952, betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers alsmede de hygiëne van het werk en van de werkplaatsen. HOOFDSTUK VII. - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging
Art. 16.De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging betreft ondermeer : a) de arbeidsverhoudingen;b) de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden binnen de onderneming;c) de toepassing van de sociale wetgeving in de onderneming, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;d) het naleven van de beginselen bepaald : - in de nationale akkoorden betreffende de vakbondsafvaardigingen; - bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 17.De vakbondsafvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van alle in de onderneming gerezen collectieve geschillen of betwistingen; zij heeft hetzelfde recht wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.
De vakbondsafgevaardigden hebben de plicht om te antwoorden op elke uitnodiging van het ondernemingshoofd.
De uren die aan het onderhoud tussen de vakbondsafgevaardigden en de ondernemingshoofden worden besteed, worden als normale werkuren betaald, zelfs indien de vergadering uitzonderlijk buiten de normale werkuren wordt gehouden.
Om prachtische redenen, moeten de vergaderingen bij voorkeur zo vlug mogelijk plaats vinden en dit tijdens de werkuren.
Art. 18.a) Elke individuele klacht wordt ingediend volgens de gewone hiërarchische weg bij het ondernemingshoofd of bij zijn vertegenwoordiger, door de betrokken werkman of werklieden, op zijn verzoek vergezeld door een lid van de vakbondsafvaardiging. b) De syndicale afgevaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk individueel geschil dat of elke individuele betwisting die op deze wijze niet kan worden bijgelegd.c) De afvaardiging bestaat uit een vertegenwoordiger van de betrokken categorie arbeiders als deze niet vertegenwoordigd is in de officiële afvaardiging.
Art. 19.Teneinde de geschillen of betwistingen, bedoeld in de artikelen 17 en 18 te voorkomen, moet de vakbondsafvaardiging door het ondernemingshoofd vooraf worden ingelicht over de veranderingen in de contractuele of gebruikelijke arbeids- en loonvoorwaarden, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard.
Zij zal in het bijzonder worden ingelicht over de wijzigingen die voortvloeien uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de in de individuele arbeidsovereenkomsten voorkomende bepalingen van algemene aard, meer bepaald de bepalingen die een weerslag hebben op de lonen en op de regels van de beroepenclassificatie. HOOFDSTUK VIII. - Uitoefening van het mandaat van vakbondsafgevaardigde
Art. 20.De leden van de vakbondsafvaardiging beschikken over de nodige faciliteiten en als arbeidstijd betaalde tijd, om de bij vastgestelde vakbondsopdrachten en -activiteiten collectief of individueel uit te voeren.
De onderneming stelt een zaal ter beschikking van de vakbondsafvaardiging van het personeel om haar toe te laten haar opdracht naar behoren te volbrengen.
Daar waar er gunstigere bepalingen bestaan, blijven deze laatste van toepassing.
De vakbondsafgevaardigden krijgen de nodige tijd en faciliteiten om de door de ondertekenende organisaties georganiseerde cursussen of seminaries bij te wonen.
De vakbondsafgevaardigden die voor de uitoefening van hun opdracht hun arbeidsplaats moeten verlaten zijn verplicht hun rechtstreekse chef hiervan te verwittigen. a) Als voor deze opdrachten een bezoek buiten de onderneming noodzakelijk is, zal de vakbondsvrijgestelde, voor zover mogelijk, de werkgever hiervan binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen.b) Bij een interne opdracht moeten de afgevaardigden hun hiërarchische oversten hiervan op de hoogte brengen. De plaatsvervangende afgevaardigden beschikken over dezelfde faciliteiten wanneer zij de gewone afgevaardigden vervangen.
In de ondernemingen of bedrijven die meerdere technische uitbatingseenheden hebben, kunnen de verschillende vakbondsorganisaties, indien nodig, samengeroepen worden om vragen van algemeen belang te onderzoeken, ofwel onderling, ofwel in aanwezigheid van de directie. HOOFDSTUK IX. - Vergoeding van de opdrachten van de vakbondsafgevaardigde
Art. 21.Met werkelijk gewerkte uren worden gelijkgesteld : 1. de uren tijdens dewelke de volgende vakbondsopdrachten worden vervuld : 2.het bijwonen van officiële of officieuze vergaderingen van het paritair comité of van een verzoeningsbureau. HOOFDSTUK X. - Voorlichting van en overleg met het werkliedenpersoneel
Art. 22.a) De vakbondsafvaardiging kan mondeling of schriftelijk alle mededelingen doen die nuttig zijn voor de werklieden zonder dat dit de organisatie van het werk mag storen.
Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.
Zonder te raken aan de voormelde principes worden de uitvoeringsmodaliteiten op ondernemingsvlak bepaald. b) Er mogen voorlichtingsvergaderingen voor het werkliedenpersoneel van de onderneming door de vakbondsafvaardiging worden gehouden, bijgestaan indien zij dit wenst door de vrijgestelden, en met toestemming van de werkgever, die uitzonderlijke voorlichtingsvergaderingen tijdens de werkuren mag toestaan. De werkgever mag zijn toestemming niet willekeurig weigeren.
HOOFDSTUIK XI. - Rol van de vakbondsafvaardiging bij ontstentenis van de ondernemingsraad
Art. 23.Bij gebrek aan de ondernemingsraad, kan de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten uitoefenen die aan deze raad worden toegekend, in de artikelen 4 tot en met 7 en 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 9 gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972 (Belgisch Staatsblad van 25 november 1972), betreffende de voorlichting en de raadpleging van de ondernemingsraden omtrent de algemene vooruitzichten en de tewerkstellingsproblemen in de onderneming. HOOFDSTUK XII. - Procedure in geval van geschil tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging
Art. 24.Er wordt overeengekomen dat er een lokaal ter beschikking gesteld wordt van de vakbondsafvaardiging, ingeval van aanwezigheid van de vakbondsvrijgestelden, waarover de werkgever voldoende moet ingelicht worden.
Wanneer een vakbondsafvaardiging met de directie geen akkoord heeft bereikt over het bijleggen van een geschil, dan kunnen de afgevaardigden een beroep doen op een vrijgestelde van hun vakorganisatie om de gerezen probleem op ondernemingsvlak verder te onderzoeken.
In dat geval mag de directie door een afgevaardigde van de werkgeversorganisatie worden bijgestaan.
Wanneer het geschil niet kan worden opgelost, dan wordt het aan het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen voorgelegd. HOOFDSTUK XIII. - Geldigheidsduur
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 2 maart 1999 en zij wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Zij kan in onderling overleg door de partijen worden herzien.
Zij kan eveneens door één van de betrokken partijen worden opgezegd, mits een vooropzeg van zes maanden, gericht, via een ter post aangetekende brief, aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.
De partij die het initiatief neemt tot de opzegging, verbindt zich ertoe de redenen van haar beslissing bekend te maken en onmiddellijk voorstellen tot wijziging van het statuut in te dienen. De ondertekenaars verbinden zich ertoe deze voorstellen binnen een maand na de ontvangst ervan in het Paritair Subcomité bedoeld in artikel 1 te bespreken.
Art. 26.De verzoeningsprocedure bepaald in artikel 24, geldt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de opzeggingstermijn.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Bijlage Kiesreglement
Artikel 1.De datum van de verkiezingen voor een vakbondsafvaardiging wordt vastgelegd op . . . . . in algemeen overleg met de directie van de onderneming en de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.
Art. 2.De verkiezingen van de vakbondsafgevaardigden worden ingericht door een stembureau samengesteld uit : a) een voorzitter in algemeen overleg gekozen uit de vakorganisaties;b) een secretaris aangeduid op dezelfde manier met de instemming van de voorzitter;c) twee bijzitters gekozen door de voorzitter van het stembureau, onder de kiezers;d) twee getuigen per lijst, aangeduid door de vakorganisaties.
Art. 3.De lijst van de werklieden-kiezers zal opgemaakt worden in meerdere exemplaren om er het stembureau mee uit te rusten en ze zal door de werkgever uitgehangen worden 15 dagen vóór de datum van de verkiezingen.
Ze zal uitgehangen blijven tijdens de periode die de verkiezingen voorafgaat.
Elke vergissing of weglating in deze lijst moet hersteld worden en meegedeeld worden aan de voorzitter van het stembureau.
De eventuele rechtzettingen zullen op het aanplakbiljet worden aangebracht. Zijn kiezers, alle werknemers die ten minste één maand vóór de datum van de verkiezingen tewerkgesteld zijn.
Art. 4.De werknemersorganisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend hebben, enkel gemachtigd om kandidatenlijsten voor te dragen, zullen hun lijst sturen naar de Voorzitter van het stembureau.
Elke lijst heeft het recht om onder de kiezers twee getuigen aan te duiden, zowel voor de stemming als voor de telling.
De werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1 zullen de namen van hun getuigen meedelen.
Elke lijst zal een maximum aantal kandidaten tellen gelijk aan het aantal te verkiezen effectieven en plaatsvervangenden, in overeenstemming met artikel 3 van het statuut van de vakbondsafvaardiging.
Art. 5.Omdat het begrip gelijke vertegenwoordiging niet aangenomen wordt, zullen de organisaties elk een lijst van kandidaten voorleggen ten laatste vóór de 14e kalenderdag die voorafgaat aan de datum van de verkiezingen en er zal reden zijn om over te gaan tot de verkiezingsverrichtingen bepaald in de volgende artikels.
Art. 6.De lijst van kandidaten en getuigen wordt uitgehangen in het bedrijf door de Voorzitter van het stembureau gedurende de 7 kalenderdagen voorafgaand aan de datum van de verkiezingen.
Dit aanplakbiljet geeft de namen van de kandidaten weer, hun voornamen, adres volgens de vorm van het stembiljet, zoals hierna bepaald.
Art. 7.Er zal één enkel stembiljet zijn. Dit stembiljet of stembriefje zal ingedeeld zijn in kolommen, waarop de benaming van de werknemersorganisaties genoemd in artikel 1 geplaatst is en het nummer dat hen door lottrekking is toegekend dat de kandidaten voorgesteld door deze respectievelijke organisaties opsomt.
Onmiddellijk onder de aanduidingen van de benaming en het nummer van de werknemersorganisaties genoemd in artikel 1 bevindt zich per lijst één enkel vakje voorbehouden voor de stemming. De namen van de kandidaten van elke lijst zijn ingeschreven in de volgorde waarin zij op de voorstellingsakte staan.
Art. 8.De stemming heeft plaats in een lokaal dat door de directie van de onderneming ter beschikking gesteld is van het stembureau.
De uren van de stemming zullen op die wijze vastgelegd worden dat de werknemers van alle ploegen eraan kunnen deelnemen zonder de goede gang van zaken in de onderneming te schaden.
Het ondernemingshoofd waakt erover dat zijn ondergeschikten elke werknemer genoeg tijd geven opdat die zich van zijn kiesverplichtingen zou kunnen kwijten.
Deze tijd zal niet van de arbeidstijd worden afgetrokken, maar als dusdanig worden vergoed.
De kiezers moeten stemmen op het tijdstip en in het lokaal dat hen wordt meegedeeld.
De stemming is geheim en gebeurt in een stemhokje.
De voorzitter of de secretaris van het stembureau duidt de naam van de kiezers aan naar gelang ze zich aanmelden, geeft hen hun stembiljet en ziet toe op de ordelijkheid van de verrichtingen.
Art. 9.Elke kiezer heeft één stem en ontvangt één biljet. Hij stemt bovenaan de lijst van zijn keuze en daarvoor maakt hij het hokje zwart bovenaan de lijst.
Art. 10.Zijn ongeldig : a) alle biljetten die afwijken van deze die aan de kiezer overhandigd zijn door het stembureau;b) alle biljetten die een andere stem hebben dan diegene die is aangeduid, namelijk bovenaan de lijst;c) de biljetten waarvan de vorm of de afmetingen zijn gewijzigd, die aan de binnenkant een papier of een of ander voorwerp bevatten of waardoor de kiezer herkenbaar gemaakt wordt door een teken, een doorhaling of een of ander merkteken.
Art. 11.Als de stemming beëindigd is, gaat het stembureau over tot de telling van de stemmen.
Opdat de stemming geldig zou zijn, moet het aantal kiezers dat aan de stemming heeft deelgenomen gelijk zijn aan de helft van het aantal kiezers aanwezig op de werkdag van de verkiezing.
Ingeval de stemming ongeldig wordt verklaard, kan een nieuwe stemming plaatsvinden binnen de dertig dagen, met dezelfde kieslijst; deze nieuwe stemming zal geldig zijn, ongeacht het aantal kiezers dat aan de stemming heeft deelgenomen.
Art. 12.De verdeling van het aantal zetels gebeurt op dezelfde wijze als voor de verkiezingen van de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid en gezondheid - welzijn op het werk.
Art. 13.Aan elke lijst wordt een aantal mandaten toegekend van plaatsvervangende afgevaardigden gelijk aan die van de gewone afgevaardigden die zij heeft verkregen.
De gewone en plaatsvervangende verkozenen zullen genomen worden in volgorde van presentatie op hun lijst.
Art. 14.Het proces-verbaal van de verkiezing wordt onmiddellijk opgesteld in vier exemplaren en wordt ondertekend door de leden van het stembureau en door de getuigen.
Eén exemplaar wordt onmiddellijk opgestuurd naar de directie van de onderneming, een ander naar elk van de werknemersorganisaties genoemd in artikel 1 en het vierde wordt uitgehangen in de onderneming.
Art. 15.Elke poging tot fraude wordt ter kennis van het stembureau gebracht die beslist over de gevolgen die dit tot gevolg heeft.
De verkiezing van een kandidaat schuldig bevonden aan fraude wordt nietig verklaard door de Voorzitter van het bureau, in samenspraak met de partijen en de gehoorde betrokkene.
Art. 16.Alle kosten met betrekking tot de verkiezing zijn ten laste van de onderneming.