7 JULI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van reglementaire bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1° en § 3, vervangen door de wet van 18 juli 1990;

Gelet op de ontwerpen van officiële Duitse vertaling - van de artikelen 32 en 33 van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen, - van het koninklijk besluit van 21 januari 1992 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten, - van het koninklijk besluit van 10 januari 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende organisatie van de bestrijding van de dierenziekten (Belgisch Staatsblad van 4 maart 1995, erratum : Belgisch Staatsblad van 17 oktober 1995), - van het koninklijk besluit van 24 september 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten (Belgisch Staatsblad van 15 november 1997, errata : Belgisch Staatsblad van 18 juli 1998), opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit respectievelijk in bijlagen 1 tot 4 gevoegde teksten zijn de officiële Duitse vertaling - van de artikelen 32 en 33 van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen, - van het koninklijk besluit van 21 januari 1992 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten, - van het koninklijk besluit van 10 januari 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende organisatie van de bestrijding van de dierenziekten, - van het koninklijk besluit van 24 september 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 1 - Bijlage 1 MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT 19. DEZEMBER 1990 - Königlicher Erlass über die Identifizierung der Rinder BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24.März 1987 über die Tiergesundheit, insbesondere der Artikel 17, 18, 19 und 29;

Aufgrund der Richtlinie des Rates der Europäischen Gemeinschaften 64/432/EWG zur Regelung viehseuchenrechtlicher Fragen beim innergemeinschaftlichen Handelsverkehr mit Rindern und Schweinen;

Aufgrund des Einverständnisses Unseres Staatssekretärs für Volksgesundheit und Behindertenpolitik;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Auswärtigen Angelegenheiten und Unseres Staatssekretärs für Landwirtschaft und Europäische Angelegenheiten Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: KAPITEL VII - Schlussbestimmungen Art. 32 - Artikel 10 des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten und Artikel 17 des Königlichen Erlasses vom 10. Mai 1963 zur Festlegung von Massnahmen zur Bekämpfung der Rindertuberkulose werden mit 1. Januar 1992 aufgehoben.

Art. 33 - Während einer Übergangsperiode, die sich bis zum 1. Januar 1992 erstreckt, ersetzen das Inventar des Rinderbestands und die individuelle Identifikationskarte, die in Artikel 10 des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten und in Artikel 17 des Königlichen Erlasses vom 10. Mai 1963 zur Festlegung von Massnahmen zur Bekämpfung der Rindertuberkulose erwähnt sind, jeweils das Inventar des Bestands und das Identifizierungsdokument, die in vorliegendem Erlass erwähnt sind.

Während einer Übergangsperiode, die sich bis zum 1. Januar 1992 erstreckt, müssen die vor dem 1. Januar 1990 geborenen Rinder in Abweichung von den Bestimmungen des vorliegenden Erlasses nur anhand einer einzigen der im selben Erlass erwähnten zugelassenen Ohrmarken gekennzeichnet sein.

Gegeben zu Brüssel, den 19. Dezember 1990 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Auswärtigen Angelegenheiten M. EYSKENS Der Staatssekretär für Landwirtschaft und Europäische Angelegenheiten P. DE KEERSMAEKER Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 7 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 2 - Bijlage 2 MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT 21. JANUAR 1992 - Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 7.Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, abgeändert durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990, insbesondere des Artikels 3;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 3. April 1978;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 9. März 1987 über die Organisation, die Zusammensetzung und die Arbeitsweise des Rates des Fonds für Tiergesundheit und tierische Erzeugung;

Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 20.

November 1991;

Aufgrund der Stellungnahme des Rates des Fonds;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Auswärtigen Angelegenheiten und Unseres Staatssekretärs für Landwirtschaft Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 3. April 1978, wird wie folgt ergänzt: « 5. im Rahmen der Haushaltsmittel durch die Gewährung von Subventionen an eine Zentralvereinigung zur Bekämpfung von Tierkrankheiten für die Aufgaben, die ihr vom Minister der Landwirtschaft anvertraut werden. » Art. 2 - In denselben Erlass wird ein Kapitel Ibis mit folgendem Wortlaut eingefügt: « Kapitel Ibis - Subventionen an eine Zentralvereinigung - Gewährungsbedingungen Art. 3bis - Um in den Genuss von Subventionen kommen zu können, muss die Zentralvereinigung zur Bekämpfung von Tierkrankheiten vom Minister der Landwirtschaft zugelassen sein.

Art. 3ter - Es darf nur eine einzige Zentralvereinigung zugelassen werden. Um zugelassen zu werden, muss sie unter der Form einer VoG gegründet sein, deren Satzung vorher vom Minister der Landwirtschaft gebilligt worden ist. Sie muss sich aus mindestens sechs zugelassenen Dachverbänden zusammensetzen und jedem anderen zugelassenen Dachverband, der um Aufnahme bittet, sowie den Mitgliedern des Rates des Fonds für Tiergesundheit und tierische Erzeugung offenstehen.

Sie muss insbesondere folgende Ziele in Zusammenarbeit mit den zugelassenen Dachverbänden verfolgen: - an der Organisation der Identifizierung und Registrierung von Tieren sowie an der Durchführung von Massnahmen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten mitwirken, - die ihr vom Minister der Landwirtschaft im Rahmen der Bekämpfung von Tierkrankheiten anvertrauten Aufgaben erfüllen.

Art. 3quater - Die Beschlüsse der Generalversammlung und des Verwaltungsrats müssen dem Minister der Landwirtschaft gemäss Artikel 5 des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit vorgelegt werden. Die Beschlüsse des Ministers sind bindend für die Zentralvereinigung, die keine Beschlüsse fassen darf, die im Widerspruch zur Begründung oder zum verfügenden Teil der Beschlüsse des Ministers stehen.

Art. 3quinquies - Die Subventionen werden aufgrund der Forderungsanmeldungen gezahlt, die von der Zentralvereinigung mit ihren Rechnungen eingereicht werden. Diese Forderungsanmeldungen werden vom Dienst abgezeichnet. Der Minister kann die Zahlung von Vorschüssen gestatten. » Art. 3 - Vorliegender Erlass tritt am ersten Tag des Monats nach dem Monat seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

Art. 4 - Unser Minister der Auswärtigen Angelegenheiten und Unserer Staatssekretär für Landwirtschaft sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 21. Januar 1992 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister des Auswärtigen Angelegenheiten M. EYSKENS Der Staatssekretär für Landwirtschaft P. DE KEERSMAEKER Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 7 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 3 - Bijlage 3 MINISTERIUM DES MITTELSTANDS UND DER LANDWIRTSCHAFT 10. JANUAR 1995 - Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 7.Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, abgeändert durch die Gesetze vom 29. Dezember 1990, 20. Juli 1991 und 6. August 1993, insbesondere der Artikel 8 und 9; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 15. Juli 1960 zur Verleihung der Rechtspersönlichkeit an das Landesinstitut für Veterinärforschung für die Verwaltung seines Vermögens;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 3. April 1978 und 21. Januar 1992;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 9. März 1987 über die Organisation, die Zusammensetzung und die Arbeitsweise des Rates des Fonds für Tiergesundheit und tierische Erzeugung;

Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 22.

Dezember 1994;

Aufgrund der Stellungnahme des Rates des Fonds;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 9. August 1980, 16. Juni 1989 und 4. Juli 1989;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass zur Durchführung der Programme zur Bekämpfung von Tierkrankheiten unverzüglich ein Koordinierungszentrum für veterinärmedizinische Diagnostik geschaffen werden muss, um die Diagnosetechniken von Laboratorien hinsichtlich der Feststellung von Tierkrankheiten und der Qualifikation der Bestände zu kontrollieren und zu harmonisieren, Auf Vorschlag Unseres Ministers der Landwirtschaft Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 3. April 1978 und 21. Januar 1992, wird wie folgt ergänzt: « 6. im Rahmen der Haushaltsmittel durch die Gewährung von Subventionen an ein Koordinierungszentrum für veterinärmedizinische Diagnostik für die Aufgaben, die ihm vom Minister der Landwirtschaft anvertraut werden. » Art. 2 - In denselben Erlass wird ein Kapitel Iter mit folgendem Wortlaut eingefügt: « Kapitel Iter - Subventionen an ein Koordinierungszentrum für veterinärmedizinische Diagnostik - Gewährungsbedingungen Art. 3sexies - Um in den Genuss von Subventionen kommen zu können, muss das Koordinierungszentrum für veterinärmedizinische Diagnostik vom Minister der Landwirtschaft zugelassen sein.

Art. 3septies - Es kann nur ein einziges Koordinierungszentrum für veterinärmedizinische Diagnostik zugelassen werden.

Um zugelassen zu werden, muss das Zentrum vom Landesinstitut für Veterinärforschung als juristischer Person verwaltet werden und gemäss einem vorher vom Minister der Landwirtschaft gebilligten Protokoll funktionieren.

Das zugelassene Koordinierungszentrum für veterinärmedizinische Diagnostik muss insbesondere folgende Ziele verfolgen: - die Durchführung der Programme koordinieren, die den Abteilungen des Landesinstituts für Veterinärforschung anvertraut sind, - die Tätigkeiten der zugelassenen Laboratorien für veterinärmedizinische Diagnostik koordinieren und kontrollieren, - alle Aufgaben, die ihm vom Minister der Landwirtschaft anvertraut werden, gemäss den vom Minister festgelegten Modalitäten ausführen.

Art. 3octies - Die vom Landesinstitut für Veterinärforschung gefassten Beschlüsse, die das Koordinierungzentrum für veterinärmedizinische Diagnostik betreffen, werden dem Minister der Landwirtschaft gemäss Artikel 5 des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit vorgelegt.

Art. 3nonies - Die Subventionen werden aufgrund der Forderungsanmeldungen gezahlt, die von der obenerwähnten juristischen Person mit deren Rechnungen eingereicht werden. Diese Forderungsanmeldungen werden vom Veterinärdienst abgezeichnet. Der Minister der Landwirtschaft kann die Zahlung von Vorschüssen gestatten. » Art. 3 - Vorliegender Erlass wird mit 1. Januar 1994 wirksam.

Art. 4 - Unser Minister der Landwirtschaft ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 10. Januar 1995 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Landwirtschaft A. BOURGEOIS Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 7 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Annexe 4 - Bijlage 4 MINISTERIUM DES MITTELSTANDS UND DER LANDWIRTSCHAFT 24. SEPTEMBER 1997 - Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 7.Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, abgeändert durch die Gesetze vom 29. Dezember 1990, 20. Juli 1991, 6.

August 1993, 21. Dezember 1994 und 20. Dezember 1995, insbesondere des Artikels 3;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 3. April 1978, 21. Januar 1992 und 10. Januar 1995;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 3. April 1965 über die Bekämpfung der Maul- und Klauenseuche, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 21. Februar 1972, 3. April 1989 und 18. März 1991;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 12. Juni 1970 über die Bekämpfung der Seuchen bei Geflügel und anderem Kleinvieh sowie die Vermarktung von Bruteiern, Eintagsküken und Zuchtgeflügel, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 17. Juli 1992;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 27. Januar 1978 über die Organisation der Gesundheitspflege für Schweine, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 15. Februar 1995;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 9. März 1987 über die Organisation, die Zusammensetzung und die Arbeitsweise des Rates des Fonds für Tiergesundheit und tierische Erzeugung, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 13. März 1997;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 19. Dezember 1990 über die Identifizierung der Rinder, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 6. März 1992, 14. Oktober 1993, 14. September 1994 und 6. Februar 1996;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 17. Juli 1991 zur Koordinierung der Gesetze über die Staatsbuchführung, insbesondere der Artikel 55 bis 58;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 15. Februar 1995 über die Identifizierung der Schweine;

Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 6. Juni 1997;

Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 15.

September 1997;

Aufgrund der Stellungnahme des Rates des Fonds;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 9. August 1980, 16. Juni 1989, 4. Juli 1989 und 4. August 1996;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass es zur Durchführung der Programme zur Bekämpfung von Tierkrankheiten erforderlich ist, die Verbände zur Bekämpfung von Tierkrankheiten umzustrukturieren und die Finanzierungsweise der dazugehörenden Laboratorien anzupassen;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Landwirtschaft und der Kleinen und Mittleren Betriebe Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - § 1 - Die Überschrift von Kapitel I des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten wird durch folgende Überschrift ersetzt: « KAPITEL I Finanzierung der Diagnostik von Tierkrankheiten und Förderung der Bekämpfung von Tierkrankheiten » § 2 - Artikel 1 desselben Erlasses wird durch folgende Bestimmungen ersetzt: « Artikel 1 - § 1 - Im Rahmen der Haushaltsmittel fördert der Staat die Bekämpfung von Tierkrankheiten durch die Gewährung von Entschädigungen an die in Kapitel 2 des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit erwähnten VoGs Vereinigungen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten, nachstehend « Vereinigungen » genannt. § 2 - Der Staat unterstützt die Diagnostik der in Artikel 6 § 1 des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit erwähnten Krankheiten durch die Finanzierung der Tätigkeiten der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung, die bei den Vereinigungen eingerichtet worden sind.

Im Rahmen der verfügbaren Haushaltsmittel werden gewährt: 1. 77 000 000 BF jährlich als Vorschuss, der zu Beginn des Rechnungsjahrs zur Deckung der Kosten für die Aufrechterhaltung der Funktionstüchtigkeit der Infrastruktur der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung gewährt wird;dieser Betrag wird in festgelegten Teilbeträgen unter die in Anlage I des vorliegenden Erlasses erwähnten VoGs Vereinigungen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten verteilt, sofern jedes Zentrum den gewährten Betrag nach Abschluss der jährlichen Buchführungskontrolle anhand seiner Ausgaben rechtfertigen kann, 2. 144 000 000 BF jährlich zur Deckung der Betriebskosten der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung, in Form von Pauschalbeträgen pro Tierart für Programme und Analysen proportional zu den gerechtfertigten Ausgaben und je nach territorialer Zuständigkeit, gemäss einem pauschalen Verteilerschlüssel, der Gegenstand von Anlage II zum vorliegenden Erlass ist, 3.der Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Landwirtschaft gehört, kann die in den Nummern 1 und 2 des vorliegenden Paragraphen erwähnten Anlagen abändern. § 3 - Im Rahmen der Haushaltsmittel fördert der Staat die Bekämpfung von Tierkrankheiten durch: 1. die Gewährung von Entschädigungen und die Erstattung von Fahrtkosten an zugelassene Tierärzte;die Höhe dieser Entschädigungen wird vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Landwirtschaft gehört, je nach Art und/oder Dauer der Leistungen festgelegt, 2. die Gewährung von Entschädigungen zur Deckung der Betriebskosten einer Zentralvereinigung zur Bekämpfung von Tierkrankheiten für die Aufgaben, die ihr vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Landwirtschaft gehört, anvertraut werden, 3.die Gewährung von Entschädigungen zur Deckung der Betriebskosten eines Koordinierungszentrums für veterinärmedizinische Diagnostik für die Aufgaben, die ihm vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Landwirtschaft gehört, anvertraut werden. » § 3 - Die Artikel 2 und 3 desselben Erlasses werden aufgehoben.

Art. 2 - § 1 - Die Überschrift von Kapitel II desselben Erlasses wird durch folgende Überschrift ersetzt: « KAPITEL II Finanzierung der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigungen » § 2 - Die Artikel 4 bis 6 desselben Erlasses werden durch folgende Bestimmungen ersetzt: « Artikel 4 - Um die Finanzierung von Tätigkeiten der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung in Anspruch nehmen zu können, müssen die Vereinigungen vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Landwirtschaft gehört, zugelassen sein. Die Zulassung wird zu den nachstehenden Bedingungen erteilt.

Artikel 5 - Vorbehaltlich einer vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Landwirtschaft gehört, gewährten Abweichung wird pro Provinz nur eine Vereinigung zugelassen.

Artikel 6 - Die Satzung der Vereinigung muss vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Landwirtschaft gehört, gebilligt werden. Die Vereinigung unterwirft sich der Kontrolle und den Anweisungen des Ministers und den Richtlinien der Veterinärdienste des Ministeriums des Mittelstands und der Landwirtschaft. » § 3 - Die Artikel 7 bis 18 desselben Erlasses werden aufgehoben.

Art. 3 - Artikel 16 des Königlichen Erlasses vom 27. Januar 1978 über die Organisation der Gesundheitspflege für Schweine wird aufgehoben.

Art. 4 - Der Königliche Erlass vom 14. Juli 1993 zur Festsetzung der finanziellen Beteiligung an den Betriebskosten des LIVF und der zugelassenen Verbände zur Bekämpfung von Tierkrankheiten im Rahmen der Gesundheitspflege für Geflügel wird aufgehoben.

Art. 5 - Vorliegender Erlass tritt am 1. Januar 1997 in Kraft.

Art. 6 - Unser Minister der Landwirtschaft und der Kleinen und Mittleren Betriebe ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 24. September 1997 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Landwirtschaft und der Kleinen und Mittleren Betriebe K. PINXTEN

Anlage I zum Königlichen Erlass vom 24. September 1997 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten Pauschaler Verteilerschlüssel für die Finanzierung der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der VoGs Vereinigungen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten zur Deckung der Kosten für die Aufrechterhaltung der Funktionstüchtigkeit der Infrastruktur 1. Pauschalbetrag für die Arbeit der bei den Vereinigungen eingerichteten Bekämpfungszentren: 8 000 000 BF, und zwar: 1.1. für die Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW »: 1 000 000 BF, 1.2. für die Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW »: 1 000 000 BF, 1.3. für die Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW »: 1 000 000 BF, 1.4. für die Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail du Hainaut ASBL »: 1 000 000 BF, 1.5. für die Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la Province de Liège ASBL » (Verband zur Bekämpfung von Viehkrankheiten der Provinz Lüttich VoG): 1 000 000 BF, 1.6. für die Vereinigung « Verbond voor Dierenziektenbestrijding van Limburg VZW »: 1 000 000 BF, 1.7. für die Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la Province de Luxembourg ASBL »: 1 000 000 BF, 1.8. für die Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail « La Namuroise » ASBL »: 1 000 000 BF, 2. Pauschalbetrag für die Basisarbeit der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung: 69 000 000 BF, und zwar: 2.1. Rinder: 32 000 000 BF, und zwar: 2.1.1. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW »: 4 000 000 BF, 2.1.2. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW »: 4 000 000 BF, 2.1.3. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW »: 4 000 000 BF, 2.1.4. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail du Hainaut ASBL »: 4 000 000 BF, 2.1.5. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la Province de Liège ASBL » (Verband zur Bekämpfung von Viehkrankheiten der Provinz Lüttich VoG): 4 000 000 BF, 2.1.6. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Verbond voor Dierenziektenbestrijding van Limburg VZW »: 4 000 000 BF, 2.1.7. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la Province de Luxembourg ASBL »: 4 000 000 BF, 2.1.8. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail « La Namuroise » ASBL »: 4 000 000 BF, 2.2. Schweine: 22 000 000 BF, und zwar: 2.2.1. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW »: 4 000 000 BF, 2.2.2. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW »: 4 000 000 BF, 2.2.3. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW »: 4 000 000 BF, 2.2.4. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Verbond voor Dierenziektenbestrijding van Limburg VZW »: 4 000 000 BF, 2.2.5. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la Province de Liège ASBL » (Verband zur Bekämpfung von Viehkrankheiten der Provinz Lüttich VoG): 3 000 000 BF, 2.2.6. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail du Hainaut ASBL »: 3 000 000 BF, 2.3. Geflügel: 15 000 000 BF, und zwar: 2.3.1. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW »: 4 000 000 BF, 2.3.2. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW »: 4 000 000 BF, 2.3.3. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW »: 4 000 000 BF, 2.3.4. für das Zentrum für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail « La Namuroise » ASBL »: 3 000 000 BF. Gesehen, um Unserem Erlass vom 24. September 1997 beigefügt zu werden ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Landwirtschaft und der Kleinen und Mittleren Betriebe K. PINXTEN

Anlage II zum Königlichen Erlass vom 24. September 1997 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1963 zur Organisation der Bekämpfung von Viehkrankheiten Pauschaler Verteilerschlüssel für die Finanzierung der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung der VoGs Vereinigungen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten in Form von Pauschalbeträgen pro Tierart und je nach territorialer Zuständigkeit Finanzierung der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung pro Tierart für Programme und Analysen: 1. Rinder: 1.1. 100 000 000 BF werden unter die nachstehenden Zentren verteilt, proportional zu der Anzahl Tage, an denen sich die Rinder in Statut 1 von Sanitel befinden, geteilt durch die Anzahl Kalendertage für das betreffende Jahr: 1.1.1. Zentrum der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW », 1.1.2. Zentrum der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW », 1.1.3. Zentrum der Vereinigung « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW », 1.1.4. Zentrum der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail du Hainaut ASBL », 1.1.5. Zentrum der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la Province de Liège ASBL » (Verband zur Bekämpfung von Viehkrankheiten der Provinz Lüttich VoG), 1.1.6. Zentrum der Vereinigung « Verbond voor Dierenziektenbestrijding van Limburg VZW », 1.1.7. Zentrum der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la Province de Luxembourg ASBL », 1.1.8. Zentrum der Vereinigung « Fédération de lutte contre les maladies du bétail « La Namuroise » ASBL ». 1.2. Territoriale Zuständigkeit der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung für Rinder: 1.2.1. Die für die in der Provinz Westflandern registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW », 1.2.2. Die für die in der Provinz Ostflandern registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW », 1.2.3. Die für die in der Provinz Antwerpen, der Provinz Flämisch-Brabant und der Region Brüssel-Hauptstadt registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW », 1.2.4. Die für die in der Provinz Limburg registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Verbond voor Dierenziektenbestrijding van Limburg VZW », 1.2.5. Die für die in der Provinz Hennegau registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Fédération de lutte contre les maladies du bétail du Hainaut ASBL », 1.2.6. Die für die in der Provinz Namur und der Provinz Wallonisch-Brabant registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Fédération de lutte contre les maladies du bétail « La Namuroise » ASBL, 1.2.7. Die für die in der Provinz Lüttich registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la province de Liège ASBL » (Verband zur Bekämpfung von Viehkrankheiten der Provinz Lüttich VoG), 1.2.8. Die für die in der Provinz Luxemburg registrierten Rinder vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la province de LuxembourgASBL ». 2. Schweine: 2.1. 35 000 000 BF werden proportional zur durchschnittlichen Anzahl aktiver Bestände verteilt, mit einem Betrag von 600 BF pro Bestand, und zur durchschnittlichen Anzahl Schweine, die anhand der Berichte, die von den Betriebstierärzten an jedem Quartalende des betreffenden Jahres für die erwähnten Provinzen erstellt werden, im Sanitel registriert werden. 2.2. Territoriale Zuständigkeit der Zentren für Prophylaxe und veterinärmedizinische Betreuung für Schweine: 2.2.1. Die für die in der Provinz Westflandern registrierten Schweinebestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW », 2.2.2. Die für die in der Provinz Ostflandern registrierten Schweinebestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW », 2.2.3. Die für die in der Provinz Antwerpen registrierten Schweinebestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW », 2.2.4. Die für die in der Provinz Limburg, der Provinz Flämisch-Brabant und der Region Brüssel-Hauptstadt registrierten Schweinebestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Verbond voor Dierenziektenbestrijding van Limburg VZW », 2.2.5. Die für die in der Provinz Hennegau und der Provinz Wallonisch-Brabant registrierten Schweinebestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Fédération de lutte contre les maladies du bétail du Hainaut ASBL », 2.2.6. Die für die in der Provinz Namur, Luxemburg und der Provinz Lüttich registrierten Schweinebestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Fédération de lutte contre les maladies du bétail de la province de Liège ASBL » (Verband zur Bekämpfung von Viehkrankheiten der Provinz Lüttich VoG). 3. Geflügel: 3.1. 9 000 000 BF werden proportional zur Häufigkeit der Kontrollen der Brütereien und der hochgezüchteten Herden verteilt: 3.2.1. Die für die in der Provinz Westflandern registrierten Bestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in West-Vlaanderen VZW », 3.2.2. Die für die in der Provinz Ostflandern registrierten Bestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Oost-Vlaanderen VZW », 3.2.3. Die für die in der Provinz Antwerpen registrierten Bestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW », 3.2.4. Die für die in der Provinz Limburg registrierten Bestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW », 3.2.5. Die für die in der Provinz Flämisch-Brabant und der Region Brüssel-Hauptstadt registrierten Bestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding in Antwerpen VZW », 3.2.6. Die für die in den Provinzen Hennegau, Wallonisch-Brabant, Lüttich, Luxemburg und Namur registrierten Bestände vorzunehmenden Analysen werden durchgeführt vom Zentrum der Vereinigung: « Fédération de lutte contre les maladies du bétail « La Namuroise » ASBL » (Verband zur Bekämpfung von Viehkrankheiten « La Namuroise » VoG).

Gesehen, um Unserem Erlass vom 24. September 1997 beigefügt zu werden ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Landwirtschaft und der Kleinen und Mittleren Betriebe K. PINXTEN Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 7 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE