gepubliceerd op 09 januari 2004
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het eerste semester 2004, van de dotaties bedoeld in Titel IV van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector
7 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het eerste semester 2004, van de dotaties bedoeld in Titel IV van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 5, D, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1999, 24 december 1999, 30 december 2001, 2 augustus 2002, 24 december 2002 en 22 december 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 december 2002 en bij het koninklijk besluit van 31 december 2003;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 2 december 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 6 januari 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor het eerste semester van het jaar 2004 stort de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan de Fondsen Sociale Maribel de volgende bedragen : - Fonds voor de privé-ziekenhuizen : 55.036.855,01 EUR; - Fonds voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten : 45.634.308,17 EUR; - Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp : 191.160,17 EUR; - Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap : 3.037.258,70 EUR; - Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap : 6.403.289,86 EUR; - Fonds voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten : 155.461,58 EUR; - Fonds voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap : 15.447.699,28 EUR; - Fonds voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap : 8.738.092,52 EUR; - Fonds voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen Vlaanderen : 10.486.784,08 EUR; - Fonds social bruxellois Maribel social voor de bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen : 972.813,60 EUR; - Sociaal Fonds ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen (Wallonië) : 3.667.390,11 EUR; - Fonds voor de socio-culturele sector : 777.204,27 EUR; - Sociaal Fonds Sociale Maribel van de sociaal-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap : 6.088.100,14 EUR; - Fonds Social Maribel social du secteur socioculturel des Communautés française et germanophone : 6.088.100,14 EUR.
Art. 2.Voor het eerste semester van het jaar 2004 stort de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan het Fonds voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten de volgende bedragen : 1) voor de thuisverpleging : 10.733.117 EUR; 2) voor de diensten van het bloed van het Rode Kruis : 3.321.215,80 EUR; 3) voor de wijkgezondheidscentra : 1.487.361 EUR. De bedragen vermeld in dit artikel worden enkel aangewend voor de harmonisering en de verhoging van de barema's zoals voorzien in het akkoord voor de gezondheidssector van 1 maart 2000 gesloten tussen de Regering en de Sociale Gesprekspartners.
Art. 3.Voor het eerste semester 2004 stort de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 72.030,53 EUR aan het Begrotingsfonds Sociale Maribel, opgericht bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in toepassing van artikel 35, § 5, D, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Voor het eerste semester 2004 wordt het beheerscomité Sociale Maribel voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gemachtigd om voor een bedrag van 5.930.513,91 EUR betalingsopdrachten te geven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 4.Voor het eerste semester 2004 stort de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 217.448,62 EUR aan het Begrotingsfonds Sociale Maribel, opgericht bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg in toepassing van artikel 35, § 5, D, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Voor het eerste semester 2004 stort de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aan het Begrotingsfonds Sociale Maribel, opgericht bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 74.034,26 EUR in toepassing van artikel 35, § 5, D, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Voor het eerste semester 2004 wordt het beheerscomité Sociale Maribel voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gemachtigd om voor een bedrag van 3.689.718,30 EUR betalingsopdrachten te geven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 5.Voor het eerste semester 2004 beschikt het Fonds bedoeld in artikel 1, § 6, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen over 887.522,74 EUR in toepassing van artikel 35, § 5, D, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Voor het eerste semester 2004 wordt het beheerscomité van het fonds bedoeld in het vorige lid gemachtigd om 73.072.705,78 EUR toe te kennen voor de financiering van bijkomende arbeidsposten.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004 en treedt buiten werking op 30 juni 2004.
Art. 7.Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCK De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE