gepubliceerd op 24 januari 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de levenslange vorming van arbeiders van de voedingsindustrie in 1999-2000
7 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de levenslange vorming van arbeiders van de voedingsindustrie in 1999-2000 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de levenslange vorming van arbeiders van de voedingsindustrie in 1999-2000.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999 Levenslange vorming van arbeiders van de voedingsindustrie in 1999-2000 (Overeenkomst geregistreerd op 30 juli 1999 onder het nummer 51802/CO/118) Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de voedingsnijverheid, met uitzondering van de sector van de bakkerijen en de artisanale banketbakkerijen. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.
Kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998, van sectie IV van hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999 betreffende de sociale programmatie 1999-2000.
Permanente vorming
Art. 3.De werkgever is eraan gehouden een volume professionele vorming te organiseren voor de arbeiders, overeenstemmend op jaarbasis met 0,50 pct. van het totaal volume van de effectieve arbeidstijd van alle arbeiders van de onderneming.
Art. 4.De werkgever dient de informatie over de toepassing van deze maatregel te organiseren zoals artikel 8 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 12 september 1972 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden en de reglementering betreffende de sociale balans het voorschrijven.
Art. 5.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 januari 1999 en komen te vervallen op 30 juni 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX