gepubliceerd op 27 maart 1998
Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 2 juni 1977 betreffende het gebruik van petroleumbrandstoffen en aardgas en het aanhouden van voorraden van fossiele brandstoffen door de elektrische centrales en het koninklijk besluit van 2 juni 1977 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 2 juni 1977 betreffende het gebruik van petroleumbrandstoffen en aardgas en het aanhouden van voorraden van fossiele brandstoffen door de elektrische centrales
7 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 2 juni 1977 betreffende het gebruik van petroleumbrandstoffen en aardgas en het aanhouden van voorraden van fossiele brandstoffen door de elektrische centrales en het koninklijk besluit van 2 juni 1977 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 2 juni 1977 betreffende het gebruik van petroleumbrandstoffen en aardgas en het aanhouden van voorraden van fossiele brandstoffen door de elektrische centrales
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 januari 1945 op de economische reglementering en de prijzen, inzonderheid op de artikelen 3 en 4;
Gelet op de wet van 20 december 1974 betreffende de budgettaire voorstellen 1974-1975, inzonderheid op de artikelen 71 en 72;
Gelet op de richtlijn 91/148/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 maart 1991 houdende intrekking van richtlijn 75/404/EEG betreffende de beperking van het aardgasgebruik in elektrische centrales;
Gelet op de beschikking 97/8/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 houdende intrekking van richtlijn 75/405/EEG betreffende de beperking van het gebruik van aardolieprodukten in elektrische centrales;
Gelet op de beschikking 97/7/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 houdende intrekking van richtlijn 75/339/EEG houdende verplichting voor de Lid-Staten om minimum voorraden fossiele brandstoffen aan te houden bij thermische elektriciteitscentrales;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het nodig is onverwijld maatregelen te nemen voor de opheffing van de koninklijke besluiten van 2 juni 1977 betreffende het gebruik van petroleumbrandstoffen en aardgas en het aanhouden van voorraden van fossiele brandstoffen door de elektrische centrales, ten einde zich te schikken naar voormelde richtlijn 91/148/EEG en voormelde beslissingen 97/7/EG en 97/8/EG van de Raad van de Europese Unie en aldus te vermijden dat de Europese Commissie toepassing maakt van de procedure voorzien bij artikel 169 van het Verdrag;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 2 juni 1977 betreffende het gebruik van petroleumbrandstoffen en aardgas en het aanhouden van voorraden van fossiele brandstoffen door de elektrische centrales;2° het koninklijk besluit van 2 juni 1977 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 2 juni 1977 betreffende het gebruik van petroleumbrandstoffen en aardgas en het aanhouden van voorraden van fossiele brandstoffen door de elektrische centrales.
Art. 2.Onze Minister tot wiens bevoegheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO