Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 januari 1998
gepubliceerd op 12 februari 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4

bron
ministerie van justitie
numac
1998009037
pub.
12/02/1998
prom.
07/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/07/1998009037/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 oktober 1995;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 24 februari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 24 februari 1997;

Gelet op het protocol nr. 163 van 10 december 1997 van het Sectorcomité III - Justitie;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4, de graden van penitentiair beambte, kwartierchef, hoofdbewaarder en hoofdtechnicus heeft opgericht;

Overwegende dat de regels inzake de berekening van de graadanciënniteit in de opgerichte graden onverwijld dienen aangepast te worden, inzonderheid wat betreft de inaanmerkingneming van de graadanciënniteit verworven in de graden van bewaarder en eerste bewaarder van de ambtenaren die nooit bekleed zijn geweest met de graden van penitentiair beambte en eerste penitentiair beambte;

Overwegende dat omwille van de rechtszekerheid van de betrokken ambtenaren de inaanmerkingneming van de graadanciënniteit bedoeld in de artikelen 9, 11bis en 16, van het koninklijk besluit van 26 september 1990 tot vaststelling van sommige administratieve bepalingen ten gunste van de personeelsleden van het Bestuur Strafinrichtingen die met een graad van de loopbaan van penitentiair beambte of van technicus zijn bekleed uitdrukkelijk dient opgenomen te worden in het raam van de berekening van de graadanciënniteit in de opgerichte graden;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4, wordt aangevuld met de volgende vermeldingen : « in rang 34 : eerste kwartierchef (afgeschafte graad); in rang 34 : eerste hoofdbewaarder (afgeschafte graad); in rang 34 : eerste hoofdtechnicus (afgeschafte graad) ».

Art. 2.Artikel 15, § 2 en § 3, van het voornoemd koninklijk besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : « § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn tot de graad van penitentiair beambte wordt de graadanciënniteit verworven in de graden van penitentiair beambte, eerste penitentiair beambte en eerstaanwezend penitentiair beambte alsmede de graadanciënniteit, die geacht is verworven te zijn in voornoemde graden krachtens artikel 9 van het koninklijk besluit van 26 september 1990 tot vaststelling van sommige administratieve bepalingen ten gunste van de personeelsleden van het Bestuur Strafinrichtingen die met een graad van de loopbaan van penitentiair beambte of van technicus zijn bekleed, geacht verworven te zijn in de nieuwe graad. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn tot de graad van penitentiair beambte en die voorheen krachtens artikel 8 van het voornoemd koninklijk besluit van 26 september 1990 bevorderd werden tot de graad van eerste penitentiair beambte, wordt de graadanciënniteit verworven in de graad van bewaarder eveneens geacht verworven te zijn in de nieuwe graad.

Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn tot de graad van penitentiair beambte en die voorheen krachtens artikel 8 van het voornoemd koninklijk besluit van 26 september 1990 bevorderd werden tot de graad van eerstaanwezend penitentiair beambte, wordt de graadanciënniteit verworven in de graden van bewaarder en eerste bewaarder eveneens geacht verworven te zijn in de nieuwe graad ».

Art. 3.In artikel 16 van het voornoemd koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn tot de graad van kwartierchef, wordt de graadancienniteit verworven in de graden van kwartierchef (rang 32), kwartierchef (rang 33), eerste kwartierchef (rang 34), technicus tweede klasse (rang 30), technicus eerste klasse (rang 32) en technicus (rang 33) geacht verworven te zijn in de nieuwe graad ». 2° § 3 wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 17 van het voornoemd koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn tot de graden van hoofdbewaarder en hoofdtechnicus wordt de graadanciënniteit verworven in de graden van hoofdbewaarder (rang 34), eerste hoofdbewaarder (rang 34), eerste hoofdbewaarder (rang 35), hoofdtechnicus (rang 34), eerste hoofdtechnicus (rang 34) en eerste hoofdtechnicus (rang 35) geacht verworven te zijn in de nieuwe graden ». 2° § 3 wordt opgeheven.3° « § 4 » wordt vervangen door « § 3 ».

Art. 5.In artikel 18 van het voornoemd koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn tot de graad van bewaarder, wordt de graadanciënniteit verworven in de graden van bewaarder, eerste bewaarder en eerstaanwezend bewaarder geacht verworven te zijn in de nieuwe graad ». 2° § 3 wordt opgeheven.3° « § 4 » wordt vervangen door « § 3 ».

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 7.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^