Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 januari 1998
gepubliceerd op 19 maart 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij en ontvettingsbedrijf, tot invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012888
pub.
19/03/1998
prom.
07/01/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 1998. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij en ontvettingsbedrijf, tot invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 20bis, § 1 en 26bis, § 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1994;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij en ontvettingsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij en ontvettingsbedrijf, tot invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995 Nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 24 mei 1995 onder het nummer 37875/CO/110) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Arikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf en op de werklieden en werksters die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van hoofdstuk VII, artikelen 78 tot met 84 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 december 1994.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing voor de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld minder dan 50 werknemers tewerkstellen (bepaald zoals in artikel 81 van de voormelde wet van 21 december 1994) en die geen vakbondsafvaardiging hebben opgericht en voor de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld meer dan 50 werknemers tewerkstellen.

Bepalingen van toepassing voor ondernemingen die gewoonlijk minder dan 50 werknemers tewerkstellen.

Art. 3.Bij toepassing van hoofdstuk VII, artikelen 78 tot en met 84 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, maakt de werkgever binnen de drie werkdagen na de aanplakking van het bericht tot wijziging van het arbeidsreglement, zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, gewijzigd door de wet van 21 december 1994, een kopie van dit bericht over aan de voorzitter van het paritair comité. Bij ontvangst van dit bericht brengt de voorzitter van het paritair comité dit bericht onmiddellijk ter kennis aan de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties.

Bepalingen van toepassing voor ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld meer dan 50 werknemers tewerkstellen.

Art. 4.In de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld meer dan 50 werknemers tewerkstellen en die willen overgaan tot invoering van nieuwe arbeidsregelingen die gelijkaardig zijn aan de bepalingen van hoofdstuk VII van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, kunnen de nieuwe arbeidsregelingen slechts worden ingevoerd als volgt : - ofwel na het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de onderneming, zoals voorzien in de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités. Deze collectieve arbeidsovereenkomst dient binnen de week na het afsluiten overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité. - ofwel na het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst in en door de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties.

Teneinde te komen tot het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van het paritair comité, betreffende nieuwe arbeidsregelingen in deze ondernemingen, dienen de betrokken ondernemingen, voorafgaandelijk de ondernemingsraad, bij ontstentenis de syndicale delegatie, bij ontstentenis de regionale vakbondsvrijgestelden te informeren over de concrete voorstellen tot invoering van nieuwe arbeidsregelingen. Na deze voorafgaande informatie, wordt het voorstel tot invoeren van de nieuwe arbeidsregelingen overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité.

Bij ontvangst van het voorstel dient de voorzitter van het paritair comité het voorstel binnen de veertien dagen over te maken aan de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties.

Het paritair comité dient zich binnen de twee maanden uit te spreken over het voorstel tot invoering van de nieuwe arbeidsregelingen.

In geval van unaniem akkoord wordt een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.

De nieuwe arbeidsregelingen kunnen slechts worden ingevoerd nadat een desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst in het paritair comité werd afgesloten. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1971.

Wet van 21 december 1994, Belgisch Staatsblad van 23 december 1994.

^