gepubliceerd op 15 oktober 2015
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe
6 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft als doel de maatregelen die de beheerder van het transmissienet kan nemen ter vrijwaring van het transmissienet tegen een mogelijke black-out te wijzigen en de regels en voorwaarden voor het afschakelen van transmissie- en distributienetgebruikers door de netbeheerder ter vermijding van een black-out te wijzigen.
Dit ontwerp van koninklijk besluit vindt zijn wettelijke basis in artikel 11 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (hierna: de « Elektriciteitswet »).
Het besluit wijzigt het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe (1) (hierna "Federaal Technisch Reglement").
Inleiding Artikel 8, § 1, 2°, van de Elektriciteitswet bepaalt dat de transmissienetbeheerder, Elia, met de taak belast wordt om te zorgen voor een zeker, betrouwbaar en efficiënt elektriciteitsnet.
Artikel 11 van de Elektriciteitswet bepaalt verder dat de Koning een technisch reglement opstelt voor het beheer van het transmissienet en de toegang ertoe en dat dit technisch reglement inzonderheid het volgende bepaalt : "de operationele regels waaraan de netbeheerder onderworpen is bij zijn technisch beheer van de elektriciteitsstromen en bij de maatregelen die hij dient te treffen om het hoofd te bieden aan problemen van overbelasting, technische mankementen en defecten van productie-eenheden".(2) Het Federaal Technisch Reglement bepaalt in artikel 19 (definitie van noodsituaties), artikel 157, § 4, artikel 303 en artikel 312 de rechten en plichten, en te volgen procedure (met name de reddingscode) door de transmissienetbeheerder in geval van noodsituaties en meervoudige incidentsituaties.
Het ministerieel besluit van 3 juni 2005 tot vaststelling van het afschakelplan van het transmissienet van elektriciteit (hierna het "Afschakelplan") (3) zet de procedures uiteen die kunnen worden toegepast bij plotse fenomenen en in geval van schaarste.
Dit ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel de relevante bepalingen van het Technisch Reglement en het Afschakelplan beter op elkaar af te stemmen en de interne coherentie te verhogen. Derhalve worden een aantal nieuwe definities ingevoegd. Wat betreft de coherentie tussen de begrippen "klanten", "netgebruikers" (4), en "consumenten" enerzijds, en de begrippen "schaarste", "tekortsituatie" en "dreiging tot schaarst" anderzijds, werd de aanbeveling van de CREG om deze begrippen coherent te maken gevolgd. Een nieuw onderscheid betreft daarbij de begrippen `schaarste' en `dreiging tot schaarste'.
Waar het eerste begrip de definitie van tekortsituatie uit de elektriciteitswet herneemt en aldus een situatie dicht bij reële tijd betreft (de "kritische uren"), betreft het tweede begrip de daaraan voorafgaande fase waarbij wordt ingeschat dat zich een verstoord en niet te compenseren onevenwicht tussen productie en afname van elektriciteit kan voordoen, of dat het transmissienet niet meer in staat zal zijn gedurende een aanzienlijke, min of meer voorspelbare, termijn voldoende elektriciteit naar bepaalde delen van de regelzone te transporteren Dit ontwerp van koninklijk besluit verduidelijkt voorts dat noodsituaties ook plotse fenomenen, en schaarste kunnen inhouden. Alzo wordt een verband gelegd met de toepassing van het Afschakelplan.
Daarbij blijft het principe evenwel dat niet elke situatie opgesomd in artikel 19 automatisch een noodsituatie betreft : een kwalificatie door en tussenkomst van Elia blijft als dusdanig nodig. Het is evenwel mogelijk dat een plots fenomeen of een situatie van schaarste een noodsituatie uitmaakt (bv. ook omdat Elia nog niet de tijd had om de oorzaak van de storing in haar net te bepalen). Daaruit volgt dat het noodzakelijk is om de begrippen "plotse fenomenen" en "schaarste" toe te voegen aan artikel 19 van het Federaal Technisch Reglement. De aansprakelijkheden van de verschillende marktpartijen, ingevolge de gereguleerde contracten, blijven onverlet.
Waar nodig, wijzigt dit ontwerp van koninklijk besluit de rechten en plichten van de transmissienetbeheerder, de Minister en de netgebruikers en de procedure opgenomen in het Federaal Technisch Reglement. Gelijktijdig wordt ook het Afschakelplan aangepast.
Hierna worden de principes uiteengezet waardoor de aangepaste regeling is ingegeven.
Technische realiteit Een afschakeling (tijdelijk stopzetten van elektriciteitslevering bij een deel van de transmissie- of distributienetgebruikers) kan als ultieme maatregel noodzakelijk zijn, omdat elektriciteit niet in grote hoeveelheden kan worden opgeslagen. De hoeveelheid elektriciteit die op het net wordt geïnjecteerd (aanbod) en de afgenomen hoeveelheid (vraag) moet op ieder ogenblik gelijk zijn. De indicator voor dit evenwicht is de frequentie. In België en in Europa bedraagt de frequentie 50 Hertz (hetzij in 50 cycli per seconde). Wanneer de frequentie daalt onder 50 Hertz, betekent dit dat er te veel afname (= belasting) van elektriciteit is t.o.v. de injectie ervan. Om te vermijden dat de frequentie daardoor te veel zakt, doet de transmissienetbeheerder beroep op o.a. contractueel vastgelegde diensten, waaronder de reservediensten en de strategische reserve (5).
Indien deze niet volstaan, bv. in geval van een structureel onevenwicht tussen afname en productie ("schaarste", zie infra) of bij een plots fenomeen, en de frequentie blijft dalen, kan het elektrisch systeem instorten ("black-out"). Om dat tegen te gaan, dient de belasting deels afgeschakeld te worden teneinde een volledige black-out te voorkomen. De afschakeling bestaat uit het tijdelijk stopzetten van elektriciteitslevering bij een deel van de netgebruikers om zo de vraag drastisch te verminderen en terug te brengen naar het niveau van het aanbod. Over het afschakelen van belasting omwille van een frequentie-instorting bestaan trouwens afspraken tussen de transmissienetbeheerders van ENTSO-E, aangezien zowel probleem als oplossing zich in een Europese context situeren.
Daarin verschuilt een solidariteitsprincipe tussen de landen onderling.
De huidige versie van het Federaal Technisch Reglement is afgekondigd op 19 december 2002 en is sindsdien niet meer gewijzigd. Nu is het risico op het zich voordoen van een (dreiging tot) schaarste veel groter dan in 2002. Verschillende factoren zijn hier de oorzaak van, onder meer het gebrek aan investeringen in productiecentrales (door de private spelers na de vrijmaking van de productiemarkt, zie ook hierna), de sluiting van fossiele centrales en de stillegging van enkele kernreactoren. De situatie is nu dus precairder dan in 2002 en dit vereist wijzigingen aan de wetgeving. De wijziging van de wetgeving is dringend in het vooruitzicht van de precaire toestand voor de komende winter 2015-2016. De netbeheerder moet de nodige nieuwe instrumenten ter beschikking hebben om adequaat en met efficiëntie te kunnen reageren op deze gewijzigde context van de elektriciteitsbevoorrading van België.
Evenredigheidsbeginsel Het Afschakelplan legt de procedures vast op basis waarvan Elia onder meer de afname van elektriciteit kan (doen) wijzigen of (doen) onderbreken of daartoe door de bevoegde minister kan gemachtigd worden om de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van het elektriciteitstransmissienet te waarborgen.
Er is een duidelijk verband tussen enerzijds het Afschakelplan en anderzijds de reddingscode, gelet op het feit dat de toepassing van het Afschakelplan verder wordt uitgewerkt in de "interne procedure voor uitvoering van het afschakelplan", opgesteld door de transmissienetbeheerder. Deze interne procedure maakt deel uit van de reddingscode, die als doel heeft een instorting van het net te vermijden (« black-out »). Er vloeit uit artikel 157 van het Federaal Technisch Reglement alsmede uit het oud artikel 1.1.1 van het Afschakelplan voort dat het Afschakelplan een onderdeel vormt van de reddingscode. Conform artikel 312, § 2, van het Federaal Technisch Reglement legt de reddingscode onder meer de operationele procedures vast. Vooral wanneer het de bedoeling is de netbeheerder toe te laten zijn klanten af te schakelen, moet de netbeheerder gemachtigd zijn om dit te doen. De reddingscode en zijn operationele procedures zijn niet voldoende, dit is de reden waarom het afschakelplan goedgekeurd moet worden door de minister.
De reddingscode beoogt een netinstorting ("black-out") tegen te gaan.
De toepassing van het Afschakelplan is aldus een maatregel die slechts in uiterste nood kan genomen worden.
In het algemeen verplicht de toegangsverantwoordelijke, overeenkomstig artikel 156 van het Federaal Technisch Reglement zich voor het geheel van zijn toegangen tot het net, onder meer tot : 1° het evenwicht zoals bedoeld in Afdeling II van dit Hoofdstuk;[...] 9° elke andere procedure tijdens de exploitatie overeenkomstig dit besluit en de afgesloten contracten overeenkomstig dit besluit. De evenwichtsverantwoordelijkheden worden omschreven in artikel 157 van het Federaal Technisch Reglement; deze verantwoordelijkheid dient genomen te worden met alle redelijke middelen waarover de toegangsverantwoordelijke beschikt.
Elia van haar kant bewaakt, handhaaft dan wel herstelt op elk moment het evenwicht via 1° : de activering van de primaire regeling, de secundaire regeling, het ter beschikking gesteld vermogen, de aanpassing van de dagelijkse toegangsprogramma's, 2° : als dat niet volstaat : de activering van het tertiair reservevermogen;3° : als het voorgaande niet volstaat : de aanpassing van de geprogrammeerde exporten, het activeren van het niet ter beschikking gesteld vermogen, de onderbreking van de netverbindingen volgens het Afschakelplan - hierbij afhankelijk van de situatie op basis van de procedure voor de plotse fenomenen of deze voor schaarste - en andere maatregelen voor noodsituaties bedoeld in artikel 303 van het Federaal Technisch Reglement.) Uiteraard dient, ingevolge de wijziging van 26 maart 2014 aan de Elektriciteitswet, rekening gehouden te worden met de regels inzake de strategische reserve, op dewelke Elia een beroep moet kunnen doen in geval van tekortsituatie (schaarste) in de winterperiode. Wanneer een risico op elektriciteitsschaarste voor een aanzienlijke voorspelbare tijdsduur wordt gedetecteerd op basis van prognoses van een mogelijk elektriciteitstekort om te voldoen aan de vraag (dreiging tot schaarste), kunnen onder meer volgende maatregelen genomen worden : - de productie opvoeren (door het activeren van de "strategische reserve - productie") (6); - de vraag verminderen door het activeren van de "strategische reserve - vraagzijde" en aan de hand van maatregelen gaande van sensibiliserings- tot verbodsmaatregelen (zgn. "restrictieve maatregelen") (7) zoals bedoeld in artikel 312, § 5, van het Federaal Technisch Reglement (8).
Als die vraagbeperkende maatregelen niet voldoende blijken, geldt dat op het eerste verzoek van de netbeheerder, volgende middelen op elk moment door de toegangsverantwoordelijke moeten geactiveerd kunnen worden : 1° de levering van reactief vermogen wijzigen;2° de levering van actief vermogen wijzigen;3° de afnamen op de netverbindingen wijzigen of onderbreken volgens de contractuele bepalingen overeen-gekomen tussen de netbeheerder en de betrokken netgebruiker of de door hem aangeduide toegangsverantwoordelijken. Als al die maatregelen nog steeds niet voldoende blijken, dan is het georganiseerde en beperkte afschakelen van transmissie- of distributienetgebruikers (ter vermijding van een algemene black-out) een finaal redmiddel (samen met onder meer importen verhogen of exporten verlagen door de verbindingen met buitenlandse netten te wijzigen of onderbreken; verbindingen binnen het transmissienet en met andere netten van de regelzone te wijzigen of onderbreken). (9) De toepassing van het Afschakelplan dient er dus toe een ongecontroleerde netinstorting met zware financiële, economische en sociale gevolgen te voorkomen. Dit ontwerp van koninklijk besluit weegt aldus de belangen af van enerzijds de individuen die door de toepassing van het Afschakelplan geraakt worden tegen de belangen van de maatschappij als geheel (collectieve belang).
Dit ontwerp van koninklijk besluit en het Afschakelplan dat in uitvoering ervan werd opgesteld, zijn opgesteld met inachtname van het evenredigheidsbeginsel : enerzijds kan slechts tot afschakeling worden overgegaan wanneer andere minder verregaande maatregelen (bv. reservediensten, activering van de strategische reserve, of andere restrictieve maatregelen) onvoldoende blijken of niet tijdig konden worden toegepast, anderzijds heeft het Afschakelplan zelf tot doel groter onheil, nl. een algemene black-out, te voorkomen door het nemen van precieze, punctuele maatregelen (de afschakeling van bepaalde netgebruikers). De transmissienetbeheerder dient in elk geval de stroomtoevoer alleen te onderbreken in geval van absolute noodzaak en streeft ernaar die onderbreking zo kort mogelijk te houden. (10) De afschakeling in geval van schaarste zou vermoedelijk meerdere uren duren, voor zover de schaarste zich manifesteert tussen 17u en 20u, zijnde de uren waarin statistisch de grootste verbruikspieken worden gemeten, in deze periode van de dag is er nog steeds een belangrijk verbruik door de bedrijven en het treinverkeer en ook het huishoudelijk verbruik (koken, was, verlichting,...) piekt (11). Het verbruik uitstellen in deze periode zou voor gezinnen en bedrijven zeker haalbaar moeten zijn. En indien geen andere mogelijkheden meer kunnen ingezet worden, zou een afschakeling ten gevolge van schaarste in deze periode ook nooit abrupt zijn, omdat de Ministers, Elia etc. tijdig en in het beste geval, vanaf 7 dagen op voorhand, zullen waarschuwen. Ook dit beperkt de impact van een afschakeling en vloeit voort uit het evenredigheidsbeginsel.
Het Afschakelplan past daarbij ook het principe van solidariteit toe : door over te gaan tot een vermindering van verbruik c.q. afschakeling van een beperkt aantal netgebruikers, wordt vermeden dat een ruimer aantal tot alle netgebruikers in de regelzone worden afgeschakeld. Het is immers redelijk te verlangen van bepaalde netgebruikers dat zij een gecontroleerd ongemak dragen, als dit een ongecontroleerde en veel ruimere afschakeling van het net ten gevolge van een black-out kan vermijden. Het individuele ongemak wordt gedragen in het algemeen belang.
Toegang tot het net is niet absoluut Artikel 15, § 1, van de Elektriciteitswet bepaalt dat de in aanmerking komende afnemers een recht van toegang hebben tot het transmissienet tegen de tarieven vastgesteld overeenkomstig artikel 12. Dit recht van toegang geldt echter niet absoluut. Zo bepaalt datzelfde artikel 15 dat de transmissienetbeheerder de toegang tot het net kan weigeren wanneer - hij niet over de nodige capaciteit beschikt, of - deze toegang de behoorlijke uitvoering van een openbare dienstverplichting in het algemeen economisch belang ten zijne laste zou verhinderen en voor zover de ontwikkeling van de uitwisselingen niet wordt beïnvloed in een mate die strijdig is met de belangen van de Europese Gemeenschap.
Daarnaast kan men niet om de vaststelling heen dat het principiële toegangsrecht louter theoretisch wordt in geval van een totale black out.
Bovendien, zoals hiervoor geciteerd, bepaalt artikel 11 van de Elektriciteitswet dat het technisch reglement "de operationele regels waaraan de netbeheerder onderworpen is bij zijn technisch beheer van de elektriciteitsstromen en bij de maatregelen die hij dient te treffen om het hoofd te bieden aan problemen van overbelasting, technische mankementen en defecten van productie-eenheden" dient te bevatten.
Dit ontwerp van koninklijk besluit, de voormelde artikelen en het Afschakelplan voorzien een juridisch kader waarin het recht van toegang, wat Elia's wettelijk taak is, tijdelijk wordt beperkt, om black-outs te vermijden.
Artikel 1, § 2, 60°, van het Federaal Technisch Reglement, na de wijziging zoals voorgesteld door dit ontwerp van koninklijk besluit, stelt "schaarste" gelijk aan een "tekortsituatie" zoals gedefinieerd in de Elektriciteitswet. Artikel 2, 54° van de Elektriciteitswet definieert "tekortsituatie" als de "situatie dicht bij de reële tijd waarin er een niet te verwaarlozen mogelijkheid bestaat dat de lading niet gedekt zal kunnen worden door het geheel van de productiemiddelen ter beschikking van het Belgische elektriciteitsnet, rekening houdend met de invoermogelijkheden en de energie beschikbaar op de markt".
Specifiek voor schaarste, is de beperking van het recht van toegang nodig, waar de transmissienetbeheerder zelf wordt geconfronteerd met beperkingen waarvan hij niet aan de oorzaak ligt, met name een structureel gebrek aan productie of een teveel aan afname, die een structureel onevenwicht veroorzaken (zie definitie schaarste).
Bovendien kan de transmissienetbeheerder, omwille van de eigendomsontvlechting tussen de activiteiten van productie en transport (unbundling) en de daarmee gepaard gaande afwezigheid aan eigen productiemiddelen, dergelijk structureel onevenwicht niet zelf verhelpen. In wezen vormt de situatie van schaarste overmacht in hoofde van de transmissienetbeheerder die hem belet om zijn wettelijke / contractuele verbintenissen te voldoen. De transmissienetbeheerder beschikt immers over geen andere middelen dan diegene die hem door de wet zijn toegekend. Wanneer deze uitgeput zijn, dient hij overeenkomstig de toepasselijke wetgeving dan middels een afschakeling het probleem van schaarste te verhinderen / te beperken om groter onheil te voorkomen. Daarom worden de transmissienetbeheerder de reglementaire middelen toegekend om zijn wettelijke basistaak inzake toegang tot het net tijdelijk te onderbreken. Het Afschakelplan vormt aldus de noodzakelijke keerzijde van de medaille van het toegangsrecht.
Preventiebeginsel, schadebeperkingsplicht en het principe van beheer als goede huisvader Samen met het evenredigheidsbeginsel, zoals hiervoor besproken, gaan het preventiebeginsel, de schadebeperkingsplicht en het principe van het beheer als goede huisvader. De transmissienetbeheerder ziet toe op het evenwicht op het net en moet problemen ingevolge schaarste zien te verhinderen en te beperken. Hij dient daartoe het evenwicht te herstellen om een netinstorting in (een deel of het geheel van) zijn regelzone te verhinderen. De economische schade, de veiligheidsrisico's en andere sociaal nefaste gevolgen zijn immers zoveel malen groter in geval van een black-out. Dit is logisch waar niet enkel een grotere zone of zelfs het ganse land getroffen zal zijn, maar ook een heropstart van het net, i.e. de black-start, in principe opvallend langer zal duren dan de maatregel van afschakeling.
Bovendien betreft een ongecontroleerde black-out niet enkel een nationaal probleem, maar heeft dit ook consequenties voor de elektriciteitsnetten die aan het net van de transmissienetbeheerder zijn gekoppeld. Een black-out op nationaal niveau bedreigt ook de netten van de landen die België omringen en de schade dreigt zo onoverzienbaar te worden. Het Afschakelplan dient er dan ook toe mede te verhinderen dat andere regelzones in de klappen delen (12).
Op basis van EU-regelgeving werden er in dit verband overigens bindende regels aan de transmissienetbeheerder opgelegd (13). Het Continental Europe Operation Handbook van ENTSO-E (European Network of Transmission System Operators for Electricity) inzake noodhandelingen (P5 - Policy 5 : Emergency Operations, Part B. System Defence plan) (14) bepaalt het volgende als standaard die bindend is voor de transmissienetbeheerder : "B - S6.4.1 Automatische afnamevermindering bij te lage frequentie B - S6.4.1.1 Capaciteit om de afname te verminderen Voor het geval er een belangrijke frequentieval zou zijn, moeten er automatische systemen voor afnamevermindering in functie van de frequentieval worden geïnstalleerd; dit met het oog op het vermijden van een verdere frequentieval en een instorting van het systeem.
B - S6.4.1.2 Criterium voor afnamevermindering Bij een frequentie van 49.0 Hz zal de automatische afnamevermindering bij te lage frequentie starten en deze zal 5% bereiken bij de eerste stap. (...)" (15) In de "Guidelines" in hetzelfde document, worden dezelfde principes herhaald en verder uitgewerkt als richtlijn / aanbeveling. (16) Het systeem van automatische afnamevermindering (of nog, afschakeling) wordt aldus als algemeen principe aanvaard door bindende Europese regelgeving.
Evenredigheid en non-discriminatie : spreiding van de lasten De impact van de toepassing van het Afschakelplan wordt zo veel als mogelijk beperkt door de lasten zo gelijkmatig mogelijk, en evenredig te spreiden. Daartoe wordt de regelzone van Elia in verschillende elektrische zones verdeeld, welke elk een deel van het verbruik vertegenwoordigen. Immers, een evenredige spreiding van de lasten vergt dat elk van deze zones een afschakelcapaciteit vertegenwoordigt die evenredig is aan de andere, om te vermijden dat het deel van de globale belasting dat overeenstemt met een bepaalde elektrische zone stelselmatig meer wordt afgeschakeld dan dat deel dat overeenstemt met een andere zone. Deze zones vinden hun oorsprong in de topologie en structuur van de elektrische netten. Er wordt gebruik gemaakt van elektrische zones en niet van geografisch-administratieve zones, omdat beide zones anders afgebakend worden en omdat de afbakening in elektrische zones een doelmatiger criterium is dat afgestemd is op de structuur van het net en dus eveneens op het overeind houden van het net en vermijden van een black-out, welke het doel is van het afschakelplan.
Tegelijkertijd wordt het verbruik gegroepeerd in schijven die verspreid zijn over de verschillende zones en die, bij schaarste, volgens een beurtrolprincipe worden afgeschakeld. De toepassing van het Afschakelplan gebeurt aldus systematisch door middel van het afschakelen van één (of meerdere) schijven. Aldus wordt niet één elektrische zone afgeschakeld, maar het onderdeel van elke zone dat tot een bepaalde schijf behoort, om te vermijden dat er geen (of zo weinig mogelijk) elektriciteitsfluxen of spanningsvariaties ontstaan tussen de zones die de stabiliteit van het ganse net zouden kunnen aantasten. De toepassing van het Afschakelplan mag immers de andere (dan het onevenwicht) elektrische parameters gelinkt aan de uitbating van het net ook niet doen verslechteren.
Het aandeel van de af te schakelen belasting in elke elektrische zone in een schijf moet in min of meer gelijke verhouding zijn met het aandeel van andere elektrische zones in diezelfde schijf, vergeleken met de totale belasting van de betrokken elektrische zone. Zoals hoger aangegeven, wordt bij de beoordeling van deze proportionaliteit, rekening gehouden met de belasting, maar deze kan fluctueren, bv. in functie van de evolutie van de afname van grootverbruikers in deze regio, de (decentrale) injectie, fluctuaties van zone tot zone die zouden kunnen ontstaan als gevolg van de afschakelmaatregel, seizoensverschillen, de granulariteit van het net, de terugvoeding van de prioritaire netverbindingen, ... Daardoor kan er onmogelijk een exact percentage worden geplakt op deze aandelen.
Voor algemene schaarsteproblemen wordt ook best gewerkt met dezelfde structuur van zones en schijven als voor plotse fenomenen, omdat deze werkwijze structurele voordelen oplevert : eenduidige operationele procedures, bruikbaarheid van dezelfde frequentierelais voor beide procedures, kleiner risico op fouten, duidelijkere communicatie naar de bevolking toe... Het Afschakelplan bevat echter met artikel 4.2 nog een aantal bijkomende criteria die toestaan om de proportionaliteit verder concreet vorm te geven, mede in functie van de gestelde problematiek. Zo zullen meer lokale afschakelingen beter toestaan om een problematiek van lokale schaarste op te vangen.
Onder de hiervoor reeds vermelde richtlijnen opgenomen in het Continental Europe Operation Handbook van Entso-E inzake noodhandelingen (P5 - Policy 5 : Emergency Operations, Part B. System Defence plan) wordt ook aanbevolen dat de afnamevermindering moet worden toegepast op een regionaal evenwichtig verdeelde wijze. (17) Het regionaal evenwicht op ENTSO-E niveau betekent het evenwicht tussen elektriciteitszones verspreid tussen de elektrische netten van meerdere landen.
Op grond van het hiervoor reeds vermelde principe van solidariteit (algemeen belang heeft voorrang op het individueel belang) wordt een zo evenredig mogelijke spreiding van de last ingevoerd. Ook het beurtrolsysteem, met name de systematische afwisselende toepassing van de verschillende schijven, draagt bij tot het principe van solidariteit.
Daarnaast verplicht het Continental Europe Operation Handbook van ENTSO-E inzake noodhandelingen (P5 - Policy 5 : Emergency Operations, Part B. System Defence plan) om een schijf van 5% te alle tijde te reserveren voor frequentie instortingen. In geval van frequentie instortingen zal deze schijf (in casu de eerste schijf) altijd als eerste worden afgeschakeld (cf. het voorval in Duitsland van 4 november 2006 met repercussies tot in België) (18). Om deze 5% opgelegd door ENTSO-E te behalen (zie hiervoor), heeft deze schijf een ietwat hoger percentage dan het percentage dat geldt bij de overige schijven omdat het verbruik niet op ieder ogenblik gelijk is (seizoensschommelingen, maar ook schommelingen van de dag zelf).
Daarom ook, om de beschikbaarheid te allen tijde voor frequentie instortingen te garanderen, zal de eerste schijf in het kader van schaarste niet worden aangesproken. Deze werkwijze is compatibel met het proportionaliteitsprincipe, waar voor andere noodsituaties dan een frequentie instorting ook kan worden overwogen - in functie van de omstandigheden van de situatie - om de andere schijven als eerste te activeren.
De transmissienetbeheerder dient bij de toepassing van het Afschakelplan in elk geval de non-discriminatieplicht in acht te nemen. De transmissienetbeheerder volgt deze plicht ten aanzien van al zijn activiteiten als transmissienetbeheerder en de wetgeving vereist ook dat hij daartoe de nodige structuren opzet die toelaten zijn onafhankelijkheid in de praktijk te brengen. Zo is de transmissienetbeheerder sinds de eigendomsontvlechting (unbundling) van het netbeheer in België volledig onafhankelijk van enige producent of leverancier. Hij is dit ook ten aanzien van consumenten. De transmissienetbeheerder is aldus het meest geschikt om (desgevallend snel) goede keuzes te maken in het algemeen belang.
De samenstelling van de elektrische zones en van de schijven houdt rekening met de structuur en ontwikkeling van het net en met het feit of een bepaalde (hoogspannings)post al dan niet uitgerust is met frequentierelais (technische haalbaarheid). Die samenstelling houdt ook rekening met de vraag of het gaat om stedelijke of niet stedelijke gebieden of industriële grootverbruikers die op transmissieniveau afnemen (veiligheids- en socio-economische impact). Verder moet er ook een voldoende volume aan afschakeling per elektrische zone behaald worden (effectiviteit). Rekening houden met deze criteria is een evenwichtsoefening die Elia en desgevallend de bevoegde ministers in alle onafhankelijkheid moeten maken. Geen enkel individueel criterium is op zichzelf zaligmakend.
Prioritaire netverbindingen Een volledig gelijke spreiding van de impact van de afschakeling zou ongewenste effecten hebben en niet voldoen aan het doel om de schade voor de maatschappij als geheel zo veel mogelijk te beperken.
Omdat bepaalde functies essentieel zijn voor de sociale orde en het behoud van de menselijke gezondheid en waardigheid is in het Federaal Technisch Reglement een klassement van prioritaire netverbindingen opgenomen. Het betreft 1° de technische hulpsystemen nodig voor de vitale werking van de netten van de transmissienetbeheerder en van de distributienetbeheerders;2° de ziekenhuizen zoals omschreven in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen;3° de beheerscentrales van noodoproepen (100, 101 en 112) op basis van artikel 2, 61°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en de provinciale crisiscentra bedoeld door de ministeriële omzendbrief NPU-1 van 26 oktober 2006 betreffende de nood- en interventieplannen; Dit klassement laat redelijkerwijze toe bepaalde transmissie- of distributienetgebruikers te hervoeden in geval van afschakeling. Deze netgebruikers dienen nominatim door de minister te worden aangeduid.
De transmissienetbeheerder wendt in samenwerking met de andere netbeheerders alle beschikbare middelen aan om de bevoorrading van prioritaire netverbindingen zo snel mogelijk te herstellen. (19) Bovendien voorzien het Federaal Technisch Reglement en het Afschakelplan dat, op voorstel van de in het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen bedoelde beheerscel, de ministers bevoegd voor Economie en Energie, in overleg met de transmissienetbeheerder bijkomende netverbindingen kunnen bepalen die moeten worden hervoed.
Verder worden in het Afschakelplan nog categorieën van transmissie- en distributienetgebruikers benoemd ten aanzien waarvan de toepassing van de maatregelen ter onderbreking van de netverbindingen redelijkerwijze wordt beperkt (omwille van veiligheid in dichtbevolkte gebieden, hoofdstedelijke functie, etc.).
Deze lijst van prioritaire netverbindingen belet evenwel niet dat het Afschakelplan effectief moet blijven, niet alleen om een black-out te vermijden, maar ook om te vermijden dat te veel andere schijven bijkomend (en onvoorzien) moeten afgeschakeld worden. Het klassement van prioritaire netverbindingen moet derhalve limitatief worden benaderd en geïnterpreteerd.
Ook dient in de volgende mate rekening te worden gehouden met de productie. Door de aanwezigheid van decentrale productie neemt de afname van de netten met een transmissiefunctie af. Om de efficiëntie van een afschakelmaatregel te vrijwaren of zelfs te verhogen, wordt deze productie best in rekening gebracht, onder meer door deze in de mate van het mogelijke terug onder spanning te brengen of te vrijwaren. De decentrale productie vertoont echter een grote verscheidenheid, het gaat niet enkel om windmolenparken, maar ook over zonnepanelen of WKKs bij netgebruikers. Waar de kans op schaarste kleiner is waar deze zonnepanelen volop produceren, produceren zij normaal gezien minder of niet op ogenblikken dat het Afschakelplan dient geactiveerd te worden. Het heeft dan ook geen zin ze op dat moment sneller terug te koppelen op de netten. Windmolenparken en ander productie-eenheden kunnen, in de mate dat zij behoudens voor hun hulpdiensten geen afname vertegenwoordigen en hun verbinding met het net, althans gezien vanuit het koppelpunt tussen het (lokaal) transmissienet en het distributienet, aldus structureel injecterend zijn, wel in aanmerking komen.
De CREG heeft aanbevolen om alle hypothesen van beperking van de afschakeling of van prioritaire hervoeding, ten minste in hun principe, op te nemen in het federaal technisch Reglement. Deze aanbeveling werd gevolgd : artikel 312, § 7, van het Federaal Technisch Reglement werd herzien. Artikelen 3.3 en 4.5-4.7 van het Afschakelplan werden eveneens gewijzigd gezien deze herziening van artikel 312, § 7. Er werd voor helderheidsredenen gekozen om enkele bepalingen van het Federaal Technisch Reglement te dupliceren in het Afschakelplan.
Aanpassing aan de noden - veranderlijkheidsbeginsel In tegenstelling tot de procedure bij plotse fenomenen is er bij (dreiging tot) schaarste, vanwege de betere voorzienbaarheid, in principe meer (reactie)tijd om te beslissen welke maatregelen er genomen moeten worden. De transmissienetbeheerder informeert de ministers bevoegd voor Energie en Economie en het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering over de elektriciteitsschaarste in termen van hoeveelheid en geografische omschrijving. (20) In geval van schaarste, wordt afschakeling enkel toegepast door de netbeheerders op bevel van de bevoegde ministers en bij extreme nood en indien alle andere maatregelen om het aanbod te verhogen en de vermindering van het verbruik niet voldoen. De ministers bevoegd voor Energie en Economie beslissen op de vooravond van een eventueel tekort welke gebieden zonder stroom worden gezet tijdens de verbruikspiekuren om een algemene black-out te vermijden. De ministers nemen een beslissing op basis van de omstandigheden van het moment en rekening houdend met het resultaat van voorafgaand overleg en de interne uitvoeringsnota van het Afschakelplan.
Om tot afschakeling ingevolge schaarste te kunnen overgaan moet dus een ministeriële beslissing voorliggen. De minister bevoegd voor Energie en de minister bevoegd voor Economie kunnen de transmissienetbeheerder opdragen een afschakeling uit te voeren, indien de andere voorafgaande maatregelen (activering strategische reserve, vrijwillige (contractuele) verbruiksvermindering, aanpassen import en export, restrictieve maatregelen bevolen door de minister) niet voldoende zijn. De beslissingen over de maatregelen en afschakeling worden genomen op basis van een vaste procedure, waarbij onder meer het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering betrokken is.
Kort gezegd verzoekt de transmissienetbeheerder de ministers bevoegd voor Economie en Energie maatregelen te nemen, waarna deze een beslissing nemen en zij de bevolking via de media daarover informeren.
Op basis van deze ministeriële beslissing gaat de transmissienetbeheerder over tot de daarin gespecifieerde maatregelen.
Zoals gezegd moet het ministerieel besluit, dat finaal moet genomen worden voorafgaand aan de afschakeling in geval van schaarste, de betrokken schijf (of schijven) en onderstations, vaststellen. Dit ministerieel besluit zal vanzelfsprekend gemotiveerd zijn en mag in geen geval afwijken van de principes vastgelegd in het Afschakelplan, zoals o.a. de geografische spreiding en de rotatie tussen de verschillende schijven.
Een tweede aspect van de veranderlijkheid is de wijzigende technische situatie op het net. Hoogspanningsposten zijn namelijk niet statisch : de transmissienetbeheerder maar ook de distributienetbeheerders voeren werken uit, technische wijzigingen, waardoor sommige posten beter uitgerust worden of technische aanpassingen ondergaan. Tenslotte is er ook het sterk fluctuerend karakter van de afname per post, in functie van het onderliggend verbruik, de aanwezigheid van decentrale productie en het niet-homogene verloop van deze variabelen. Bijgevolg kan dit ook een wijziging van de zones en/of schijven met zich meebrengen of vereisen. Zo heeft de transmissienetbeheerder op 20 juni 2014 een nieuwe geactualiseerde lijst van afschakelbare hoogspanningsposten overgemaakt aan de toenmalige staatssecretaris.
Een derde aspect is dat het testen van het Afschakelplan niet te verantwoorden is. Er wordt geopteerd om in geval van onzekerheden omtrent de impact en/of de technische mogelijkheden, de meest veilige optie te kiezen (wat marge te nemen bij de berekeningen indien nodig), eerder dan een test uit te voeren. De ongemakken en de potentiële schade die een test kan teweegbrengen wegen niet op tegen de voordelen. Bovendien zou het effectief uitvoeren van een test ook niet altijd de verhoopte zekerheid geven omdat de situatie, het afnameprofiel en/of de technische toestand van het net kunnen en zullen verschillen met de situatie waarin het Afschakelplan moet toegepast worden. Aldus moeten de transmissienetbeheerder en de bevoegde ministers met indicatieve waarden werken. Indien men de keuze maakt om het zekere voor het onzekere te nemen, dan is dit in dit kader en voor zover de andere principes gerespecteerd blijven, gerechtvaardigd.
Informatie De maatregelen getroffen door de transmissienetbeheerder worden door hem of door de beheerders van de andere netten, langs de snelste weg, ter kennis gebracht van de betrokken netgebruikers en van de bevoegde minister of de bevoegde ministersal naar gelang men zich in een situatie bevindt van afschakeling in geval van een plots fenomeen, of van afschakeling in geval van schaarste (21).
In geval van een eerdere notificatie van dreiging tot schaarste, indien de uitvoering van de vraagbeperkende maatregelen ontoereikend blijkt om een afschakeling te vermijden, zal de transmissienetbeheerder ten vroegste in de late namiddag/vooravond van een effectieve schaarste (D-1) de politieke overheid (de minister bevoegd voor Energie, de minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de directeur-generaal van de Algemene Directie Energie van de FOD Economie en het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering in kennis stellen van de voorspelde effectieve schaarste alsook het risico op toepassing van het Afschakelplan. In dat geval volgt onmiddellijk crisisoverleg en kan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken de federale fase van crisisbeheer afkondigen.
In het geval de ministers een noodgedwongen afschakeling bevelen (in het extreme geval dat geen enkele andere maatregel voldoende blijkt om de crisissituatie af te wenden) wordt de bevolking van de getroffen zones aldus ten laatste de dag voordien 's avonds geïnformeerd (dag -1).
Tot op het laatste moment kunnen de netbeheerders oordelen om de afschakeling niet te laten doorgaan indien de realiteit op het terrein het niet vereist.
Besluit Binnen al deze beperkingen en met inachtname van bovenstaande principes, vertalen de bepalingen in het federaal Technisch Reglement en de uitvoeringsbesluiten inzake het Afschakelplan de afweging van al deze principes, zodat het algemeen belang zo goed mogelijk gediend wordt.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. M.C. MARGHEM _______ Nota's 1 Belgisch Staatsblad 28 december 2002 (Ed. 2). 2 Art. 11, 2° van de Elektriciteitswet. 3 Belgisch Staatsblad 18 augustus 2005. 4 Er dient te worden opgemerkt dat de beheerders van gesloten distributienetten moeten, voor wat betreft de netveiligheid en stabiliteit, worden beschouwd en behandeld als de andere "netgebruikers". 5 Er zijn twee vormen van strategische reserve : o De `strategische reserve geleverd door productie-eenheden' die zich in de regelzone van Elia bevinden en die al stilgelegd zijn. o De `strategische reserve geleverd door offertes inzake vraagzijdebeheer : een afschakeling van het verbruik, individueel of geaggregeerd, heeft dezelfde impact op het evenwicht van de regelzone als een productieverhoging. 6 Art. 7septies, § 1 en 2, van de Elektriciteitswet van 29 april 1999, gewijzigd door de wet van 26 maart 2014 betreffende de inrichting van een mechanisme van strategische reserve, Belgisch Staatsblad 1 april 2014; http ://www.elia.be/nl/users-group/Strategic-Reserves-Implementation-Task-Force/Winter_2014-2015/Werkingsregels-voor-strategische-reserves. 7 Art. 3.3.2 van het Afschakelplan. 8 Men kan hierbij ook wijzen op het onevenwichtstarief dat er ook toe kan leiden dat evenwichtverantwoordelijken en gebruikers hun afnames gaan verminderen. 9 Art. 312, § 4 van het Federaal Technisch Reglement. 10 Art. 3.3.3 van het Afschakelplan. 11 Bij zwaardere schaarstesituaties is het ook mogelijk dat er onderbrekingen zullen optreden tijdens de ochtendpiek. 12 Als antwoord op opmerking 5.3 van de Raad van State volgens dewelke het transmissienet zich ten dele ook uitstrekt tot het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg, dient het volgende te worden opgemerkt : het deel van het net dat zich bevindt in het Groothertogdom Luxemburg maar toch onder de Belgische regelzone, is niet aangesloten op en heeft geen toegang tot het Luxemburgse transmissie- of distributienet.
Daardoor is er ook geen impact van het Belgische afschakelplan op de Luxemburgse transmissie- en distributienetten en hun gebruikers. 13 Als antwoord op de opmerking 5.3 van de Raad van State, kan het volgende worden benadrukt : Deze ENTSO-E regels zijn tot stand gekomen door middel van overleg tussen de Europese netbeheerders. Deze ENTSO-E regelgeving bevat ook bindende regels over noodhandelingen. De aanpassingen aan het Federaal Technisch Reglement doen uiteraard geen afbreuk aan deze regels. 14 ENTSO-E RG CE OH 2nd release - Policy 5 : Emergency Operations, V1 08/2010, https ://www.entsoe.eu/fileadmin/ user_upload/_library/publications/entsoe/Operation_ Handbook/Policy_5_final.pdf. 15 Vrij vertaald van : "B - S6.4.1. Automatic Under-Frequency Load-Shedding - UFLS. B - S6.4.1.1. Load shedding capabilities.
For cases where there is a major frequency drop, automatic function for load shedding in response to a frequency criterion must be installed in order to prevent a further frequency drop and the collapse of the system.
B - S6.4.1.2. Load shedding criterion.
At 49.0 Hz the automatic load shedding of customer consumption shall start and will reach at least 5% as the first step." 16 Zie "B - G1. Under-Frequency Load shedding." 17 B - G2. UFLS Geographical distribution, vrij vertaald van "Load shedding should be implemented in a regionally evenly distributed way." 18 In alle landen van continentaal Europa die met deze toestand geconfronteerd werden, werden noodmaatregelen genomen. Door het adequaat en onmiddellijk reageren op deze situatie van grootschalige storing kon een black-out voorkomen worden. 19 Nieuw Art. 4.3 van het Afschakelplan. 20 Art. 3.3.1 van het Afschakelplan. 21 Nieuw art. 2.3.1. van het Afschakelplan.
Raad van State, afdeling Wetgeving advies 58.065/1/V van 9 september 2015 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe' Op 4 augustus 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling verzocht binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 11 september 2015, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe'.
Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 25 augustus 2015. De kamer was samengesteld uit Jo BAERT, kamervoorzitter, Koen MUYLLE en Patricia DE SOMERE, staatsraden, en Marleen VERSCHRAEGHEN, toegevoegd griffier. Het verslag is uitgebracht door Tim CORTHAUT, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo BAERT, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 september 2015. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Daarnaast bevat dit advies ook een aantal opmerkingen over andere punten. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat de afdeling Wetgeving binnen de haar toegemeten termijn een exhaustief onderzoek van het ontwerp heeft kunnen verrichten.
STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Artikel 11, eerste lid, van de wet van 29 april 1999 `betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt' (hierna : Elektriciteitswet) draagt de Koning op om een technisch reglement op te stellen voor het beheer van het transmissienet en de toegang ertoe. Wat inzonderheid in het technisch reglement moet worden bepaald, is opgesomd in het tweede lid van dat artikel. Het gaat onder meer om "de operationele regels waaraan de netbeheerder onderworpen is bij zijn technisch beheer van de elektriciteitsstromen en bij de maatregelen die hij dient te treffen om het hoofd te bieden aan problemen van overbelasting, technische mankementen en defecten van productie-eenheden" (zie artikel 11, tweede lid, 2°, van de Elektriciteitswet).
Dat technisch reglement is opgenomen in het koninklijk besluit van 19 december 2002 `houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe'. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe wijzigingen aan te brengen in het technisch reglement, met het oog op het actualiseren van het reglementaire kader voor het afschakelplan, teneinde de netbeheerder meer flexibiliteit te bieden bij dreigende tekortsituaties.
Het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit hangt samen met een gelijktijdig voor advies voorgelegd ontwerp van ministerieel besluit `tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 juni 2005 tot vaststelling van het afschakelplan van het transmissienet van elektriciteit' (hierna : ontwerp van ministerieel besluit). (1) 3. De ontworpen wijzigingen vallen uiteen in vier onderdelen. 3.1. De artikelen 1 en 2 van het ontwerp strekken tot het aanpassen van de definitie van "meervoudige incidentsituatie", en de invoering van de definities van "schaarste", "dreiging tot schaarste" en "plotse fenomenen" in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 19 december 2002. 3.2. Artikel 3 van het ontwerp strekt tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 19 december 2002. Enerzijds wordt de onvoorziene of buitengewone situatie van een computervirus of computercrash beter omschreven. Anderzijds word en aan de lijst met onvoorziene of buitengewone situaties die een tussenkomst van de netbeheerder kunnen rechtvaardigen ook de situaties van schaarste en plotse fenomenen toegevoegd. 3.3. Artikel 4 van het ontwerp strekt tot aanpassing van artikel 303 van het koninklijk besluit van 19 december 2002 in verband met de interventiemaatregelen die de netbeheerder kan nemen bij dreiging tot schaarste, bij noodsituaties in de zin van artikel 19 of bij een meervoudige incidentsituatie zoals omschreven in artikel 303. De opsomming van maatregelen die de netbeheerder kan nemen, wordt vervangen door een verwijzing naar de "handelingen (...) van de reddingscode en/of het afschakelplan bedoeld in artikel 312". 3.4. Artikel 5 van het ontwerp vervangt het gehele artikel 312 van het koninklijk besluit van 19 december 2002, dat handelt over de reddingscode die de netbeheerder dient op te stellen (ontworpen artikel 312, §§ 1 tot 3) en het afschakelplan dat door de (federale) minister bevoegd voor Energie, op voorstel van de netbeheerder, na advies van de CREG en in overleg met de minister van Economische Zaken moet worden bepaald (ontworpen artikel 312, § 5). Indien, op basis van de informatie waarover hij beschikt, de maatregelen voorzien in artikel 312, § 3, de netbeheerder niet toelaten om de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net te behouden, beslist hij over de toe te passen beleidslijn, en heeft hij onder meer het recht de netverbindingen te wijzigen of te onderbreken volgens het afschakelplan (ontworpen artikel 312, § 4). De maatregelen vastgesteld in het kader van het afschakelplan kunnen verplichtingen omvatten, namelijk het verbod elektriciteit te gebruiken voor bepaalde doeleinden, voor de netbeheerder om de verbindingen te wijzigen of te onderbreken of voor de verbruikers om de elektriciteit die zij afnemen van het net te verminderen (ontworpen artikel 312, § 5). Die maatregelen moeten hetzij in het gehele land, hetzij in een deel ervan worden toegepast overeenkomstig bepaalde criteria (ontworpen artikel 312, § 6). Bij de uitvoering van het afschakelplan moet, wat betreft de primordiale behoeften van de natie die elektrische energie vereisten, zoveel mogelijk rekening gehouden worden met drie prioritaire netverbindingen, in dalende volgorde van prioriteit, namelijk 1) de technische hulpsystemen nodig voor de vitale werking van de netten van de transmissienetbeheerder en de distributienetbeheerders, 2) de ziekenhuizen en 3) de beheerscentrales van noodoproepen (ontworpen artikel 312, § 7, eerste lid). In geval van schaarste kunnen de ministers die Energie en Economie onder hun bevoegdheid hebben op voorstel van een beheerscel (2) bovendien nog bijkomende netverbindingen bepalen die om economische redenen, om redenen van veiligheid en openbare orde, om redenen van volksgezondheid of om redenen van netbeheer en netherstel moeten worden hervoed (ontworpen artikel 312, § 7, vierde lid). 4. De rechtsgrond voor het ontworpen besluit wordt geboden door artikel 11 van de Elektriciteitswet, zoals in het eerste lid van de aanhef is vermeld.De woorden "onder meer" dienen in dat lid te worden geschrapt, vermits geen andere artikelen van de Elektriciteitswet rechtsgrond bieden.
VORMVEREISTEN 5.1. Volgens het eerste lid van artikel 11 van de Elektriciteitswet stelt de Koning een technisch reglement op, "[n]a advies van de commissie [lees : Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, kortweg CREG] en overleg met de netbeheerder [lees : beheerder van het transmissienet]".
Aan de adviesverplichting is voldaan, doch het overleg met de netbeheerder blijkt nog niet te hebben plaatsgevonden. 5.2. Volgens de begeleidende brief bij de adviesaanvraag zal het overleg dat op grond van artikel 6, § 3, 2° ("voor iedere maatregel op het gebied van het energiebeleid, buiten de bevoegdheden opgesomd in § 1, VII") en 3° ("over de grote lijnen van het nationaal energiebeleid"), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 `tot hervorming der instellingen' met de gewesten moet plaatshebben, plaatsvinden op 16 september 2015. 5.3. De CREG merkt op dat het transmissienet zich ten dele ook uitstrekt tot het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg, (3) zodat de te nemen regeling ook gevolgen kan hebben voor het Groothertogdom. Daarom lijkt het noodzakelijk om eveneens te overleggen met Luxemburg en eventueel ook met andere buurlanden, rekening houdend met het gegeven dat het verleden heeft aangetoond dat incidenten zoals het uitvallen of afschakelen van verbindingen met de buurlanden, belangrijke effecten kunnen hebben in de buurlanden. Een dergelijke plicht tot samenwerking is niet louter een gewoonterechtelijk gegeven, (4) maar volgt bovendien uit artikel 6, lid 1, van richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 `betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG' - al dan niet in samenhang met de algemene verplichting tot loyale samenwerking die op de lidstaten rust op basis van artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). 5.4. In dat verband dient eraan te worden herinnerd dat, al kan het nog niet vervuld zijn van vormvereisten, sinds de wijziging van de wetten op de Raad van State bij de wet van 2 april 2003, niet meer leiden tot de niet-ontvankelijkheid van de adviesaanvraag, het beginsel blijft dat de afdeling Wetgeving pas om advies kan worden gevraagd dan nadat het betrokken voorontwerp alle achtereenvolgende stadia van de administratieve voorbereiding heeft doorlopen en het tot het vaststellen van het ontwerp bevoegde orgaan de mogelijkheid heeft gehad het ontwerp eventueel aan te passen in het licht van de vervulde vormvereisten. Aldus wordt vermeden dat de Raad van State advies zou uitbrengen over een niet-definitieve ontwerptekst en wordt gewaarborgd dat het advies kan worden uitgebracht met volledige kennis van alle ter zake relevante elementen. (5) Dat geldt a fortiori voor ontwerpen met een bij uitstek technische inslag, zoals het voorliggende ontwerp, waarbij de advies- en overlegverplichtingen ertoe strekken de technische juistheid en praktische haalbaarheid van de regelgeving te versterken in wat bovendien een bevoegdheidsrechtelijk complex domein is. 5.5. In ieder geval dienen wijzigingen die nog aan het ontwerp zouden worden aangebracht ten gevolge van het vervullen van de vormvereisten, om advies te worden voorgelegd aan de Raad van State, afdeling Wetgeving.
BEVOEGDHEID 6. In artikel 6, § 1, VII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 is niet specifiek bepaald wie bevoegd is voor het afschakelplan.Gelet evenwel op de centrale rol van het transmissienet bij het vrijwaren van het evenwicht in de regelzone, kan de bevoegdheid voor het afschakelplan geacht worden in het verlengde te liggen van de federale bevoegdheid "voor de aangelegenheden die wegens hun technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op nationaal vlak behoeven", met name die inzake de grote infrastructuren voor de stockering en het vervoer van energie (van artikel 6, § 1, VII, tweede lid, c), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980). 7. Uit de ontworpen wijzigingen van het technisch reglement, en het daarop gebaseerde ontwerp van ministerieel besluit dat het eigenlijke afschakelplan bevat, blijkt dat voor de goede werking van dat plan ook verplichtingen moeten kunnen worden opgelegd aan de distributienetbeheerders, niettegenstaande het feit dat de distributie en het plaatselijke vervoer van elektriciteit door middel van netten waarvan de nominale spanning lager is dan of gelijk is aan 70 000 volt, overeenkomstig artikel 6, § 1, VII, eerste lid, a), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 een gewestelijke aangelegenheid is. Het lijkt inherent aan het vrijwaren van het evenwicht in de regelzone dat in nood- of schaarstesituaties ook maatregelen kunnen worden genomen ten aanzien van alle personen die downstream met het transmissienet verbonden zijn, zodat de federale overheid op grond van de hoger aangehaalde bevoegdheden bevoegd moet worden geacht om die verplichtingen op te leggen.
Daaruit volgt echter niet, in tegenstelling tot wat de CREG in haar advies nochtans lijkt te suggereren, dat de federale regelgever alle verwijzingen naar voorwaarden die zouden voortvloeien uit de gewestelijke regelgeving achterwege zou moeten laten. Immers, zowel de gewesten als de federale overheid mogen, elk vanuit hun bevoegdheidsrechtelijke invalshoek, verplichtingen opleggen. Voor het vrijwaren van het evenwicht in de regelzone mag de federale overheid dus de noodzakelijke verplichtingen opleggen, maar ze moet dit doen op een manier die niet nodeloos of onevenredig de gewestelijke regelgeving doorkruist, overigens zoals ook de gewestelijke overheden - inbegrepen de distributienetbeheerders, in hun technische reglementen - er zullen moeten op toezien dat hun regelgeving de effectiviteit van de reddingscode of het afschakelplan niet in het gedrang brengt. (6) ALGEMENE OPMERKING 8. In haar advies identificeert de CREG een aantal tegenstrijdigheden en onnauwkeurigheden.In het om advies voorgelegde ontwerp lijkt daarop slechts heel gedeeltelijk te zijn ingegaan. Vooral meer fundamentele opmerkingen, zoals die over de verhouding tussen het afschakelplan en de reddingscode, de noodzaak om ook artikel 157 van het technisch reglement te wijzigen, de formulering van bepaalde definities, het ontbreken van referenties naar de gesloten distributienetten, of het ontbreken van een rechtsgrond voor bijkomende prioritaire netverbindingen, zijn niet of niet volledig verwerkt. Gelet op de techniciteit van sommige aspecten staat het niet aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, om op elk van die punten een antwoord te formuleren. (7) Overigens staat het de adviesaanvrager vrij om van de ingewonnen adviezen af te wijken. Wel moet in dat geval sterk worden aanbevolen om in het verslag aan de Koning toe te lichten waarom bepaalde opties werden gekozen, en vooral hoe het ontwerp eventueel op een andere wijze aan de geuite bezwaren tegemoet komt.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 2 9. De situatie beschreven in het ontworpen artikel 1, § 2, 61°, ii), is door het gebruik van de tegenwoordige tijd nauwelijks te onderscheiden van een situatie van schaarste.Vermits het om de definitie van een dreiging tot schaarste gaat, zou de tekst in dit opzicht anders gesteld moeten worden.
Artikel 4 10. Aangezien de aanpassingen aan enerzijds de Nederlandse en anderzijds de Franse tekst van artikel 303 van het koninklijk besluit van 19 december 2002 niet parallel lopen, verdient het ter wille van de leesbaarheid aanbeveling om het bewuste artikel 303 in zijn geheel te vervangen door een nieuwe, geconsolideerde tekst. Artikel 5 11. Essentiële aspecten van de regeling die geldt bij noodsituaties zullen worden opgenomen in de reddingscode, die overeenkomstig het ontworpen artikel 312, § 1, van het koninklijk besluit van 19 december 2002 door de netbeheerder wordt opgesteld en enkel moet worden meegedeeld aan de CREG en de minister bevoegd voor Energie.Dat komt neer op het delegeren van regelgevende bevoegdheid aan een private actor. Nochtans waarschuwde de Raad van State, afdeling Wetgeving, daar al voor in zijn advies over het ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 19 december 2002 : "In een groot aantal bepalingen van het ontwerp wordt de transmissienetbeheerder ertoe gemachtigd, hetzij om nadere technische regels uit te vaardigen of te voorzien in bijzondere procedures die afwijken van de procedures omschreven in de wet van 29 april 1999, hetzij om te voorzien in de opname van nadere technische regels in de contracten die de transmissienetbeheerder sluit. (...) Die bepalingen zijn in beginsel onbestaanbaar met artikel 11, eerste lid, van de wet van 29 april 1999, dat aan de Koning opdraagt om het technisch reglement voor het beheer van het transmissienet en de toegang ertoe op te stellen na advies van de CREG en na overleg met de netbeheerder. De verdere delegatie hiertoe aan de netbeheerder of het regelen ervan in de contracten die de netbeheerder sluit, is ontoelaatbaar, niet alleen omdat het een delegatie betreft aan een niet politiek verantwoordelijke instantie, maar ook omdat erdoor de wettelijk voorgeschreven vormvereisten - inzonderheid het inwinnen van het advies van de CREG - worden omzeild (8)." (9) 12. Het ontworpen artikel 312, § 5, van het koninklijk besluit van 19 december 2002 lijkt het initiatiefrecht voor het opstellen van het afschakelplan te leggen bij een private onderneming, de netbeheerder, aangezien deze eerst een voorstel daarvoor moet formuleren.Hoewel het technische karakter van de regeling kan verantwoorden dat er in een zo vroeg mogelijk stadium een beroep moet worden gedaan op de expertise van de netbeheerder, die bovendien een taak van algemeen belang heeft, zou toch minstens moeten worden voorzien in een mogelijkheid voor de minister om dat voorstel te vragen, en om bij stilzitten van de netbeheerder zelf de nodige maatregelen te kunnen vaststellen (met inachtneming van de overige vormvereisten). 13. Er moet worden vastgesteld dat het ontwerp bepaalt in welke gevallen de netbeheerder mag overgaan tot het afschakelen in lijn met het afschakelplan (ontworpen artikel 312, §§ 4, eerste lid, 1°, en 5, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit van 19 december 2002).Geen enkele van de ontworpen bepalingen bevat echter een mechanisme voor de netbeheerder om te verzoeken dat de maatregelen bedoeld in artikel 312, § 5, tweede lid, 2° en 3°, in werking worden gesteld. (10) Het ontwerp zal op dit punt moeten worden verduidelijkt.
Artikel 5 14. Uit artikel 5 van het ontwerp volgt dat artikel 312, § 8, van het koninklijk besluit van 19 december 2002 wordt opgeheven.Het is echter de vraag of dit wel overeenstemt met de bedoeling van de stellers van het ontwerp : in het ontwerp van ministerieel besluit wordt immers in de aanhef nog verwezen naar artikel 312, § 8, als zijnde een van de bepalingen die rechtsgrond zouden moeten bieden.
Artikel 6 15. Uit artikel 6 van het ontwerp blijkt dat het de bedoeling is om de te nemen regeling op een nog te bepalen datum in werking te laten treden.Tenzij daarvoor een bijzondere reden voorhanden is, zou minstens tien dagen gelaten moeten worden tussen de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en het ogenblik van inwerkingtreding. Tien dagen is immers de gebruikelijke termijn van inwerkingtreding van besluiten, zoals bepaald bij artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 `betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen'.
De griffier, Marleen VERSCHRAEGHEN De voorzitter, Jo BAERT _______ Nota's 1 Adviesaanvraag 58.066/1/V. 2 Het gaat om de beheerscel bedoeld in het koninklijk besluit van 31 januari 2003 `tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of beheer op nationaal niveau vereisen'. 3 CREG, advies (A)150706-CDC-1430 van 6 juli 2015, nr. 80 : "Enfin, la CREG relève que la zone de réglage comprend une portion du territoire du grand-duché de Luxembourg. (...)". 4 Zie de gewoonterechtelijke verplichting tot samenwerking in "good faith", zoals tot uiting komt in artikel 4 van de `Draft articles on the Prevention of Transboundary Harm from Hazardous Activities'. (http://legal.un.org/ilc/texts/instruments/english/ commentaries/9_7_2001.pdf) van de International Law Commission (ILC), en het bijhorende commentaar, nrs. 1 tot 3. 5 Advies 41.417/AV tot 41.420/AV van de algemene vergadering van de afdeling Wetgeving van de Raad van State van 6 oktober 2006 over voorontwerpen die geleid hebben tot de wet van 10 mei 2007 `tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden', de wet van 10 mei 2007 `ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen', de wet van 10 mei 2007 `ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie' en de wet van 10 mei 2007 `tot aanpassing van het Gerechtelijk Wetboek aan de wetgeving ter bestrijding van discriminatie en tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden' (Parl.St. Kamer, nr. 51-2720/001, 126). 6 Om die reden is het essentieel dat over het voorliggende ontwerp - en het ermee samenhangende ontwerp van ministerieel besluit - (tijdig) overleg wordt gepleegd tussen de gewestelijke overheden en de federale overheid overeenkomstig artikel 6, § 3, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 (maatregelen op het gebied van het energiebeleid die niet expliciet zijn opgesomd in artikel 6, § 1, VII, van de bijzondere wet), dan wel overeenkomstig artikel 6, § 3, 3°, van dezelfde bijzondere wet (als een aspect van "de grote lijnen van het nationaal energiebeleid") (cf. opmerking 5.2).
Zie in dat verband overigens ook de algemene opmerking in advies 37.655/1 van 23 september 2004 over een ontwerp van ministerieel besluit dat geleid heeft tot het ministerieel besluit van 3 juni 2005 `tot vaststelling van het afschakelplan van het transmissienet van elektriciteit' : "Het bepalen van een afschakelplan voor het federale transmissienet en het bepalen van zulk een plan voor het gewestelijke transmissienet en het distributienet zijn dermate verbonden dat de bevoegdheden van de federale overheid en de gewesten niet anders dan in onderlinge overeenstemming kunnen worden uitgeoefend. Ook al legt geen enkele bepaling uit de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen uitdrukkelijk terzake enige samenwerkingsverplichting op, dan volgt, gelet op de onderlinge verwevenheid van de uit te oefenen bevoegdheden, dat een louter eenzijdig optreden van de federale overheid, dan wel van de gewestelijke overheden, het evenredigheidsbeginsel dat eigen is aan elke bevoegdheidsuitoefening zou kunnen schenden (zie Arbitragehof, nr. 132/2004, 14 juli 2004, B.6.2). Het verdient bijgevolg aanbeveling de ontworpen regeling vooraf aan de gewestregeringen voor te leggen." 7 De Raad van State, afdeling Wetgeving, spreekt zich om die reden ook niet uit over de vraag of de voorgestelde aanpassingen aan het technisch reglement/afschakelplan volledig verenigbaar zijn met de netwerkcodes, zoals aangenomen in het kader van verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 `betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003', en zoals verder geoperationaliseerd in het Continental Europe Operation Handbook van ENTSO-E. 8 Voetnoot 3 uit het aangehaalde advies : "Alleen wanneer zou kunnen worden aangetoond dat bepaalde voorschriften niet anders dan geval per geval kunnen worden geregeld, zou een nadere bepaling ervan in de afzonderlijke contracten toelaatbaar kunnen worden geacht." 9 Adv.RvS 34.257/1 van 22 oktober 2002 over een ontwerp dat het koninklijk besluit van 19 december 2002 geworden is, opmerking 4. 10 Uit het thans nog van kracht zijnde artikel 312, § 8, van het koninklijk besluit van 19 december 2002 blijkt dat die maatregelen door de netbeheerder worden bevolen. Die bepaling lijkt echter te zullen worden opgeheven (zie opmerking 14).
6 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 11;
Gelet op de richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe;
Gelet op het overleg met de netbeheerder op 23 februari 2015;
Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas van 6 juli 2015;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 juli 2015;
Gelet op het overleg met de Gewesten, gehouden op 16 september 2015;
Gelet op het advies nr. 58.065/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, § 2, 59°, van het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "gelijktijdige" wordt vervangen door het woord "(quasi-)simultaan";2° de woorden "een productie-eenheid of een productiegroep en één enkel andere" worden vervangen door de woorden "meer dan één"; 3° de woorden "met uitzondering van railstellen, toestand na een dubbel incident" of "n-2 toestand" genaamd" worden vervangen door de woorden "welke component zowel een netelement als een productie-eenheid of een productiegeheel kan betreffen.";
Art. 2.Artikel 1, § 2, van het hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder 60°, 61° en 62°, luidende : "60° "schaarste" : een tekortsituatie zoals gedefinieerd in de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; 61° "dreiging tot schaarste" : de situatie waarbij (i) de transmissienetbeheerder op basis van zijn inschatting of van de melding van één of meerdere toegangsverantwoordelijken vaststelt dat deze in de nabije toekomst gedurende een aanzienlijke, min of meer voorspelbare, termijn niet in staat zullen zijn hun evenwichtsverplichting bepaald in artikel 157 te vervullen, en dit aanleiding kan geven tot een verstoord evenwicht tussen productie en afname van elektriciteit binnen de regelzone dat door de transmissienetbeheerder niet kan gecompenseerd worden door het activeren van de productiemiddelen die binnen de regelzone beschikbaar zijn, door import of door vraagzijdebeheer, of (ii) de transmissienetbeheerder vaststelt dat het transmissienet, in de nabije toekomst, niet meer in staat zal zijn gedurende een aanzienlijke, min of meer voorspelbare, termijn voldoende elektriciteit naar bepaalde delen van de regelzone te transporteren; 62° "plotse fenomenen" : fenomenen, die worden veroorzaakt door de noodsituaties vermeld in de punten 1° tot 8° van artikel 19, of door een verstoring van productie, transmissie en afname van elektriciteit (zoals frequentieschommelingen, spanningsdalingen, congesties etc.), die onvoldoende of onvoldoende snel gecompenseerd kan worden door een verhoging van de productie in het betrokken deel van de regelzone of een verhoging van de toevoer van elektriciteit naar het betrokken deel van de regelzone of middels vraagzijdebeheer.".
Art. 3.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 3° worden de woorden "om redenen andere dan ouderdom of het gebrek aan onderhoud van dit systeem" opgeheven;2° in 3° tussen de woorden "een computervirus" en "een computercrash" wordt het woord "of" ingevoegd.3° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° en 10°, luidende : "9° plotse fenomenen; 10° schaarste.".
Art. 4.Artikel 303 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 303.In geval van dreiging tot schaarste of een noodsituatie zoals bepaald in artikel 19, of bij een meervoudige incidentsituatie die niet opgenomen is in de voorbereiding van het exploitatieprogramma en die door toepassen van de regels van de kunst aangepast aan de omstandigheden met de middelen die ter beschikking staan van de netbeheerder, niet kan hersteld worden, ongeacht of deze door de netbeheerder zelf, een netgebruiker, een toegangsverantwoordelijke, een andere netbeheerder of elke andere betrokken persoon wordt ingeroepen, beoordeelt de netbeheerder deze situatie en kan hij, alle nodige handelingen ondernemen van de reddingscode en/of het afschakelplan bedoeld in artikel 312 rekening houdend met dit besluit.".
Art. 5.Het artikel 312 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Art.312. § 1. De netbeheerder stelt de reddingscode op die, in voorkomend geval, in het aansluitingscontract, het toegangscontract, het contract voor ondersteunende diensten of het contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden wordt opgenomen. Hij deelt de reddingscode en zijn wijzigingen aan de minister en de commissie mee. § 2. De reddingscode bepaalt onder meer de operationele procedures die toepasselijk zijn voor de toegangsverantwoordelijken, de netgebruikers en de andere netbeheerders in het geval bedoeld in artikel 303 en dit met het oog op, het waarborgen in de mate van het mogelijke, van de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net. § 3. De reddingscode stelt onder meer dat op het eerste verzoek van de netbeheerder, volgende maatregelen genomen kunnen worden : 1° de levering van reactief vermogen wijzigen;2° de levering van actief vermogen wijzigen;3° het wijzigen of onderbreken van de afnamen op de netverbindingen volgens de contractuele bepalingen overeengekomen tussen de netbeheerder en de betrokken transmissie- of distributienetgebruiker of de door hem aangeduide toegangsverantwoordelijken. Deze lijst van handelingen is exemplatief en drukt geen gradatie of voorrang uit. § 4. Indien, op basis van informatie waarover hij beschikt, de bepalingen voorzien in de § 3 de netbeheerder niet toelaten om de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net te behouden, beslist deze over de toe te passen beleidslijn en heeft deze het recht om onder meer : 1° de netverbindingen te wijzigen of te onderbreken volgens het afschakelplan, bedoeld in § 5;2° de verbindingen met buitenlandse netten te wijzigen of onderbreken, in de mate van het mogelijke, in coördinatie met de buitenlandse transmissienetbeheerders;3° de verbindingen binnen het transmissienet en met andere netten van de regelzone te wijzigen of onderbreken. Deze lijst van handelingen is exemplatief en drukt geen gradatie of voorrang uit. § 5. Op voorstel van de netbeheerder en na advies van de commissie en in overleg met de minister bevoegd voor Economie, bepaalt de minister het afschakelplan.
De maatregelen vastgesteld in het kader van het afschakelplan mogen omvatten : 1° de verplichting voor de netbeheerder : a) de netverbindingen geheel of gedeeltelijk te onderbreken;b) de verbindingen binnen het transmissienet en met andere netten in de regelzone te wijzigen of onderbreken;2° de verplichting voor de verbruikers of bepaalde categorieën van verbruikers, in gehele land of bepaalde delen ervan, de elektriciteit die zij afnemen van het net te verminderen binnen de vooropgestelde limieten;3° het verbod elektriciteit te gebruiken voor bepaalde doeleinden. De maatregelen tot onderbreking van de netverbindingen kunnen hetzij door tussenkomst van de netbeheerder worden geactiveerd, hetzij door automatische installaties die onder meer werken op basis van de frequentie van het net of van een andere fysische grootheid.
De modaliteiten van de communicatie van en tussen de netbeheerder en de betrokken ministers inzake de toepassing van het afschakelplan worden bij ministerieel besluit vastgelegd. § 6. De maatregelen bedoeld in § 5 moeten worden toegepast, hetzij in het gehele land, hetzij in een deel ervan overeenkomstig volgende criteria : 1° het invloedsniveau van de getroffen maatregelen;2° de lokalisering van het probleem;3° de graad van preventie en beveiliging;4° in de mate van het mogelijke, het behoud van de integriteit van het net. § 7. De modaliteiten voor de uitvoering van het afschakelplan bedoeld in § 5 moeten in samenwerking met de beheerders van de lokale transmissie- en distributienetten worden uitgevoerd en dienen, voor wat betreft de primordiale behoeften van de natie die elektrische energie vereisen, zo veel mogelijk rekening te houden met het volgende klassement van prioritaire netverbindingen, in dalende volgorde van prioriteit : 1° de technische hulpsystemen nodig voor de vitale werking van de netten van de transmissienetbeheerder en de distributienetbeheerders;2° de ziekenhuizen bedoeld in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorginrichtingen;3° de beheerscentrales van noodoproepen (100, 101 en 112) op basis van artikel 2, 61°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en de provinciale crisiscentra bedoeld door de ministeriële omzendbrief NPU-1 van 26 oktober 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. In geval van gehele of gedeeltelijke onderbreking van de prioritaire netverbindingen volgens het afschakelplan, voor zover als mogelijk, zorgen de transmissienetbeheerder en de beheerders van de ermee verbonden lokale transmissie- en distributienetten voor een hervoeding van de prioritaire netverbindingen.
De concrete nominatieve lijst van prioritaire netverbindingen (met uitzondering van categorie 1° hierboven) wordt door de minister geactualiseerd en jaarlijks voor 1 september meegedeeld aan de transmissienetbeheerder en de distributienetbeheerders.
In geval van schaarste, zonder afbreuk te doen aan het eerste lid van deze paragraaf, de bepalingen onder 1°, 2° en 3°, en op voorstel van de in het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen bedoelde beheerscel, kunnen de ministers bevoegd voor Economie en Energie, in overleg met de transmissienetbeheerder en de betrokken distributienetbeheerders, bijkomende netverbindingen bepalen, die om economische redenen, redenen van veiligheid en openbare orde, redenen van volksgezondheid, of redenen van netbeheer en netherstel moeten worden hervoed. § 8. De minister legt de modaliteiten met betrekking tot de aankondiging van de beperkende maatregelen bedoeld in § 5 bevolen door de netbeheerder vast, zonder dat de termijnen vereist voor deze publicatie echter de toepassing van de maatregelen kunnen opschorten of vertragen.".
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 oktober 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. M. C. MARGHEM