gepubliceerd op 21 december 1999
Koninklijk Besluit houdende wijziging van artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven
6 NOVEMBER 1999. - Koninklijk Besluit houdende wijziging van artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Richtlijn 98/61/EG van het Europees Parlement en de Raad voorziet in de invoering van nummeroverdraagbaarheid en carriervoorkeuze uiterlijk op 1 januari 2000. Het betreft twee aspecten die van fundamenteel belang zijn voor de verdere ontwikkeling van de vrije markt voor telecommunicatiediensten.
Nummeroverdraagbaarheid (ook nummerportabiliteit genoemd) is een faciliteit die de gebruikers van telecommunicatiediensten toelaat om de door hen gebruikte en gereserveerde telefoonnummer(s) te behouden wanneer ze beslissen om van operator te veranderen. Zonder enige twijfel zou de afwezigheid van dergelijke faciliteit een sterk ontmoedigend effect hebben op de gebruikers die een overstap van operator overwegen.
Carriervoorkeuze (ook carrier-preselect genoemd) is een faciliteit die de gebruikers van telecommunicatiediensten de mogelijkheid biedt om op eenvoudige wijze gebruik te maken van de diensten van een andere operator zonder effectief van operator te hoeven veranderen.
Soortgelijke diensten bestaan in feite nu reeds waarbij men door het intoetsen van de carrier select code van een operator toegang krijgt tot zijn dienstenaanbod.
De wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven werd op ingrijpende wijze gewijzigd door de wet van 19 december 1997. Deze wetswijziging had tot doel het regelgevend kader aan te passen aan de voorgenomen volledige liberalisering van de markt voor telecommunicatiediensten op 1 januari 1998. Alhoewel de richtlijn met betrekking tot nummeroverdraagbaarheid en carriervoorkeuze slechts in oktober 1998 werd gepubliceerd, heeft de wetgever reeds gepoogd om op bepaalde aspecten in te spelen.Zo voorziet artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 de introductie van de nummeroverdraagbaarheid voor geografische nummers uiterlijk tegen 31 juli 2000.
Artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 is echter niet volledig conform aan de bepalingen van de richtlijn en moet derhalve aangepast worden. Zo vermeldt de richtlijn niet enkel een andere datum voor de introductie van de nummeroverdraagbaarheid maar geldt deze ook voor de introductie van de portabiliteit voor niet-geografische nummers en voor de carriervoorkeuze.
Het besluit dat U wordt voorgelegd heeft dan ook de bedoeling om de voorschriften van de richtlijn volledig om te zetten in Belgische wetgeving via een wijziging van artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991. Gelet op het dringend karakter van deze omzetting en om alle verwarring ten overstaan van de actoren die op de markt voor telecommunicatiediensten actief zijn te vermijden, worden beroep gedaan op de procedure voorzien in artikel 122 van de wet van 21 maart 1991.Deze procedure staat de Koning toe om de wet van 21 maart 1991 aan te vullen en te wijzigen teneinde de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de wettelijke beschikkingen van de Europese Unie mogelijk te maken.
Het advies van de Raad van State werd integraal gevolgd.
Artikelsgewijze commentaar Artikel 1 Dit artikel heeft tot doel artikel 105bis van de wet van 21 maart te wijzigen zodat volledige overeenstemming bestaat met de bepalingen van richtlijn 98/61/EG inzake nummeroverdraagbaarheid. Meer bepaald wordt de datum voor de introductie van de nummeroverdraagbaarheid aangepast en wordt de beperking tot de overdraagbaarheid van enkel de geografische nummers geschrapt. Tevens wordt in de wet ingeschreven wat de nummeroverdraagbaarheid als faciliteit inhoudt.
Zodoende moet een minimumcapaciteit van 90 geporteerde nummers per werkdag gegarandeerd worden vanaf 1 februari 2000. Vanaf 1 mei 2000 moet de capaciteit van beschikbare nummers voldoende zijn om te beantwoorden aan de marktvraag.
Artikel 2 Dit artikel voegt een aantal nieuwe bepalingen aan artikel 105bis toe.
Deze bepalingen voorzien vooreerst in de introductie van de carriervoorkeuze als faciliteit voor de abonnees en omschrijven wat onder deze faciliteit hoort begrepen te worden. Conform de richtlijn wordt tevens voorzien in de mogelijkheid om de Europese instanties om een uitstel voor de introductie van deze faciliteiten te verzoeken voor zover dit voor de betrokken organisaties een buitensporige last met zich zou meebrengen. Concreet kan hierbij gedacht worden aan de gevallen waarin een beperkt aantal abonnees nog aangesloten is op analoge centrales en die tot gevolg zouden hebben dat de organisaties zich technische en financiële inspanningen moeten getroosten die onevenredig zijn in vergelijking met de rechten van deze abonnees op het gebruik van dergelijke diensten.
De overige artikelen behoeven geen verdere commentaar.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 28 september 1999 door de Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende wijziging van artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven", heeft op 4 oktober 1999 het volgende advies gegeven : Volgens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief en in de aanhef aldus : « Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit uitsluitend tot doel heeft de richtlijn 98/61/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/33/EG wat betreft nummerportabiliteit tussen exploitanten en carriervoorkeuze om te zetten in intern recht; dat voormelde richtlijn in feite reeds voor 31 december 1998 had omgezet moeten worden en dat de Europese Commissie België inmiddels in gebreke heeft gesteld wegens de niet tijdige omzetting. » Overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich beperkt tot de volgende opmerkingen.
Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. In het eerste lid behoort niet te worden verwezen naar de wijziging die in artikel 122, § 1, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven is aangebracht bij de wet van 6 augustus 1993, aangezien deze wet niet meer in werking is. Er behoort dan ook te worden geschreven : "Gelet op de wet van..., inzonderheid op artikel 122, § 1, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 19 december 1997;".
Behalve naar artikel 122, § 1, behoort ook te worden verwezen naar artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991, welk artikel bij de ontworpen tekst wordt gewijzigd, alsmede naar de nog van kracht zijnde wijzigingen die dat artikel heeft ondergaan (1). 2. In de Franse tekst van de considerans dient melding te worden gemaakt van de datum van de richtlijn.Bovendien moeten de bepalingen van deze richtlijn, waarvan met de ontworpen tekst de omzetting wordt nagestreefd, zowel in de Franse als in de Nederlandse tekst van de considerans worden aangegeven.
Dispositief Artikel 1 (2) De woorden "de nummeroverdraagbaarheid als faciliteit ter beschikking stellen van de abonnees" zijn niet duidelijk genoeg. In de Franse tekst is het woord "facilité", gelijk het in het ontwerp wordt gebruikt een anglicisme, dat behoort te worden vervangen door het woord "service". Voorts kan uit de tekst niet worden afgeleid of de operatoren die faciliteit gratis dan wel tegen betaling moeten aanbieden. (1) Vergelijk in dat verband opmerking nr.1 onder artikel 2 van het ontwerp. (2) In de Franse tekst dient "Article 1er" te worden geschreven in plaats van "Article premier". Uit de uitleg van de gemachtigde ambtenaar blijkt dat nummeroverdraagbaarheid, overeenkomstig de Europese richtlijnen terzake, een faciliteit is die de betrokken operatoren ter beschikking van hun abonnees moeten stellen maar dat zij daarvoor wel een vergoeding mogen vragen.
Om de terminologie die wordt gehanteerd in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven te respecteren, behoort voorts het woord "operatoren", gedefinieerd in artikel 68, 23°, van de wet van 21 maart 1991 te worden gebruikt, in plaats van het woord "organisaties". Bovendien behoort duidelijker te worden aangegeven op welke operatoren de in dit artikel vervatte verplichting van toepassing is.
Aangezien het letterwoord ISDN niet in de wet wordt gedefinieerd, behoort voluit te worden geschreven "digitaal netwerk met integratie van diensten".
Gelet op deze onderscheiden opmerkingen en met instemming van de gemachtigde ambtenaar wordt voor het ontworpen artikel 105bis, zesde lid, de volgende tekst voorgesteld : « Uiterlijk op 1 januari 2000 bieden de operatoren van vaste openbare telefoonnetwerken, van digitale netwerken met integratie van diensten of van spraaktelefoniediensten die over nummeringscapaciteit beschikken, aan hun abonnees al dan niet gratis de faciliteit nummeroverdraagbaarheid aan. Door die faciliteit kunnen de abonnees hun nummer behouden, ongeacht de operator, binnen een welbepaald geografisch gebied in geval van geografische nummers, of op welke plaats ook, in geval van andere dan geografische nummers. » Artikel 2 1. In de inleidende zin dient te worden aangegeven dat artikel 105bis ingevoegd is bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1996, dat bekrachtigd en gewijzigd is bij de wet van 19 december 1997, en behoort in de Franse tekst "alinéas 6 et 7" in plaats van "alinéas six et sept" te worden geschreven.2. Het ontworpen zevende lid zou beter als volgt gesteld worden : « Uiterlijk op 1 januari 2000 bieden de operatoren van vaste openbare telefoonnetwerken (1), die door het Instituut aangewezen (2) zijn als organisaties met een sterke positie op de betrokken markt, al dan niet kosteloos, aan hun abonnees, met inbegrip van gebruikers van het digitaal netwerk met integratie van diensten, de faciliteit carriervoorkeuze aan.Die faciliteit houdt voor de abonnees de mogelijkheid in om door middel van een voorkeuze toegang te krijgen tot de spraaktelefoniediensten van alle geïnterconnecteerde verstrekkers, waarbij iedere voorkeuze op individuele gespreksbasis kan worden veranderd door een korte prefixcode te kiezen. » (1) Artikel 12, lid 7, van richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (OPN), welk lid toegevoegd is bij richtlijn 98/61/EEG, legt de verplichting om een voorkeuze aan te bieden alleen op aan "de organisaties die openbare telecommunicatienetwerken als bedoeld in deel 1 van bijlage I exploiteren", namelijk, volgens die bijlage, de organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken exploiteren.(2) en niet "aangemerkt', zoals in het ontwerp, of "aangemeld" zoals in de richtlijn, doordat artikel 105undecies van de wet van 21 maart 1991 daarin niet voorziet, maar wel in de bekendmaking van de lijst van de aangewezen organisaties.3. Wat het achtste ontworpen lid betreft, bepaalt artikel 20, lid 2, van richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP), zoals het gewijzigd is bij richtlijn 98/61/EG, het volgende : « Om uitstel van de verplichtingen van artikel 12, lid 5, en artikel 12, lid 7, kan worden verzocht, wanneer de betrokken lidstaten kunnen bewijzen dat zij voor bepaalde organisaties of categorieën van organisaties een buitensporige last zouden veroorzaken.De lidstaat stelt de Commissie in kennis van de redenen voor het verzoek om uitstel, de datum waarop aan de voorschriften kan worden voldaan en de maatregelen die worden overwogen om die datum te kunnen halen. De Commissie houdt bij de beoordeling van het verzoek rekening met de specifieke situatie in de betrokken lidstaat en met de noodzaak om een samenhangend regelgevingskader op Gemeenschapsniveau te waarborgen, en zij licht de lidstaat erover in, of de specifieke situatie in die lidstaat naar haar oordeel uitstel rechtvaardigt en zo ja, tot welk tijdstip dat uitstel gerechtvaardigd is. » Het ontworpen achtste lid zou beter als volgt gesteld worden : « De minister kan, als de Europese Commissie ermee instemt en onder de door haar vastgestelde voorwaarden, besluiten om uitstel van de verplichtingen inzake nummeroverdraagbaarheid en carriervoorkeuze tot de door haar bepaalde datum. » .
De kamer was samengesteld uit : De heren : R. Andersen, kamervoorzitter;
P. Hanse en P. Lienardy, staatsraden;
P. Gothot en J. van Compernolle, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevr. M. Proost, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer A. Lefèbvre, referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen.
De griffier, M. Proost.
De voorzitter, R. Andersen.
6 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit houdende wijziging van artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 105bis ingevoegd bij de wet van 19 december 1997 en op artikel 122, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995 en bij de wet van 19 december 1997;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 september 1999;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit uitsluitend tot doel heeft de richtlijn 98/61/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 97/33/EG wat betreft numrnerportabiliteit tussen exploitanten en carriervoorkeuze van 24 september 1998 en in het bijzonder artikel 1 om te zetten in intern recht; dat voormelde richtlijn in feite reeds voor 31 december 1998 had omgezet moeten worden en dat de Europese Commissie België inmiddels in gebreke heeft gesteld wegens de niet tijdige omzetting;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 oktober 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat dit besluit tot doel heeft om de bepalingen van de richtlijn 98/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot wijziging van richtlijn 97/33/EG wat betreft numerportabiliteit tussen exploitanten en carriervoorkeuze om te zetten;
Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 105bis, zesde lid, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingevoegd bij de wet van 19 december 1997 wordt vervangen als volgt : « Uiterlijk op 1 januari 2000 bieden de operatoren van vaste openbare telefoonnetwerken, van digitale netwerken met integratie van diensten of van spraaktelefoniediensten die over nummeringscapaciteiten beschikken, aan hun abonnees al dan niet gratis de faciliteit nummeroverdraagbaarheid aan. Door die faciliteit kunnen de abonnees hun nummer behouden, ongeacht de operator, binnen een welbepaald geografisch gebied in geval van een geografisch nummer en op ongeacht welke locatie in geval van andere dan geografische nummers. »
Art. 2.In artikel 105bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 19 december 1997 worden tussen het zesde en het zevende lid de volgende leden ingevoegd : « Uiterlijk op 1 januari bieden de operatoren van vaste openbare telefoonnetwerken, die door het Instituut aangewezen zijn als organisaties met een sterke positie op de betrokken markt, al dan niet kosteloos, aan hun abonnees, met inbegrip van gebruikers van het digitaal netwerk met integratie van diensten, de faciliteit carriervoorkeuze aan. Die faciliteit houdt voor de abonnees de mogelijkheid in om door middel van een voorkeuze toegang te krijgen tot de spraaktelefoniediensten van alle geïnterconnecteerde verstrekkers, waarbij iedere voorkeuze op individuele gespreksbasis kan worden veranderd door een korte prefixcode te kiezen.
De Minister kan, als de Europese Commissie ermee instemt en onder de door haar vastgestelde voorwaarden, besluiten om uitstel van de verplichtingen inzake nummeroverdraagbaarheid en carriervoorkeuze tot de door haar bepaalde datum.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 november 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS