Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 maart 2020
gepubliceerd op 13 mei 2020

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2020201013
pub.
13/05/2020
prom.
06/03/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 MAART 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 maart 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2019 Vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 24 juli 2019 onder het nummer 152828/CO/132) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna "werklieden" genoemd, van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken. HOOFDSTUK II. - Omschrijving van de categorieën

Art. 2.Categorie 1. Dit is de categorie waar ongeschoolden zonder ervaring starten. 1A. De tijdelijke werknemers die enkel bijspringen in drukke periodes, die werken op basis van schriftelijke dagcontracten en die aangemeld worden via Dimona. Deze werknemers werken maximum 25 dagen op jaarbasis in de sector. Het loon wordt afgestemd op de toegepaste lonen voor seizoensarbeid in de landbouwsector. 1B. Nieuw aangeworven werknemers, ongeschoold en zonder ervaring, evenals de werknemers die niet ressorteren onder categorie 1A. Categorie 2. Hiertoe behoren de basismedewerkers met minimum één jaar ervaring. Zij beoefenen de job onder de verantwoordelijkheid van een teamleider of bedrijfsleider die de eindverantwoordelijkheid draagt.

Ze zijn niet polyvalent inzetbaar en voeren steeds dezelfde functie uit.

Toepassingsmodaliteiten van categorieën 1A en 1B : - Bij dagcontracten zijn de eerste 25 dagen aan categorie 1A; vanaf de 26ste dag aan categorie 1B; - Dagcontracten die vanaf de 26ste dag nog steeds categorie 1A vermelden, vallen automatisch onder categorie 1B vanaf de 1ste dag van tewerkstelling; - Contracten van onbepaalde duur vallen steeds onder minimaal categorie 1B vanaf de 1ste dag van tewerkstelling.

Categorie 3. Hiertoe behoren de volgende werknemers : - arbeiders die technische functies uitoefenen; - arbeiders die over een zekere polyvalentie inzake besturen van machines en mechanisatie beschikken.

Behoren bijvoorbeeld tot categorie 3 : polyvalente chauffeurs en mecaniciens.

Categorie 4. Tot deze categorie behoren de werknemers die rechtstreeks ressorteren onder de verantwoordelijken categorie 5 en die zelf ook leidinggeven. Behoren ook tot categorie 4 : de werknemers die door de aard van de producten waarmee ze werken (bijvoorbeeld sproeistoffen,...) een grote verantwoordelijkheid dragen voor hun collega's enerzijds en voor de landbouwproducten anderzijds.

Categorie 5. Tot deze categorie behoren de verantwoordelijken. Deze werknemers kunnen volledig zelfstandig werken. Ze werken rechtstreeks onder de bedrijfsleiding en ze dragen de eindverantwoordelijkheid voor de opdrachten. Dit houdt in dat ze leiding geven over andere werknemers. HOOFDSTUK III. - Minimumuurlonen

Art. 3.De minimumuurlonen van de in artikel 1 bedoelde werklieden werden op 1 januari 2008, vóór indexatie, als volgt vastgesteld : - Categorie 1A : 7,50 EUR; - Categorie 1B : 9,16 EUR; - Categorie 2 : 9,62 EUR; - Categorie 3 : 10,12 EUR; - Categorie 4 : 11,13 EUR; - Categorie 5 : 12,24 EUR. Vanaf 1 juli 2019 worden zowel de minimumlonen als de reële lonen vóór indexering verhoogd met 0,15 EUR. De minimumlonen van toepassing vanaf 1 juli 2019 vóór indexering zijn dan als volgt : - Categorie 1A : 9,49 EUR; - Categorie 1B : 11,49 EUR; - Categorie 2 : 12,09 EUR; - Categorie 3 : 12,68 EUR; - Categorie 4 : 13,96 EUR; - Categorie 5 : 15,29 EUR. De lonen gelden voor een maximum wekelijkse arbeidsduur van 38 uur. HOOFDSTUK IV. - Anciënniteitstoeslag

Art. 4.De werkgever is ertoe gehouden aan de werklieden een anciënniteitstoeslag te betalen, als volgt vastgesteld : - voor werklieden die 1 tot 5 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,03 EUR per uur; - voor werklieden die 5 tot 10 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,05 EUR per uur; - voor werklieden die 10 tot 15 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,15 EUR per uur; - voor werklieden die 15 tot 20 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,25 EUR per uur; - voor werklieden die 20 tot 25 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,38 EUR per uur; - voor werklieden die 25 tot 30 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,50 EUR per uur; - voor werklieden die 30 tot 35 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,65 EUR per uur; - voor werklieden die 35 tot 40 jaar anciënniteit hebben in de onderneming : toeslag van 0,80 EUR per uur; - voor werklieden vanaf 40 jaar anciënniteit in de onderneming : toeslag van 1,00 EUR per uur. HOOFDSTUK V. - Vergoedingen

Art. 5.De werkgever is ertoe gehouden aan de werklieden op verplaatsing de kost te verstrekken. Wanneer de werkgever werkelijk in de onmogelijkheid is de kost te verstrekken, wordt aan die werklieden een dagelijkse vergoeding van 13,65 EUR betaald (bedrag vanaf 1 juli 2019 vóór indexering : 17,01 EUR).

Art. 6.De werkgever is ertoe gehouden aan de werklieden op verplaatsing een behoorlijke huisvestding te bezorgen. Wanneer de werkgever in de onmogelijkheid is de huisvesting te verschaffen, moet hij een vergoeding voor huisvesting van 13,65 EUR per nacht betalen (bedrag vanaf 1 juli 2019 vóór indexering : 17,01 EUR).

Art. 7.De werklieden op verplaatsing hebben recht op een scheidingsvergoeding van 7,38 EUR per volledige werkdag (bedrag vanaf 1 juli 2019 vóór indexering : 9,21 EUR).

Art. 8.Voor de berekening van het loon worden al de uren in aanmerking genomen gedurende welke de werklieden ter beschikking van de werkgever zijn mits aftrek van de duur der schafttijden. HOOFDSTUK VI. - Minimum weekloon

Art. 9.Een minimum weekloon, gelijk aan het gemiddeld loon verdiend gedurende de voorgaande twee weken, dat niet minder mag bedragen dan het loon voor het van kracht zijnde aantal wekelijkse arbeidsuren, is gewaarborgd aan de werklieden.

Het minimum weekloon wordt aan de werklieden gewaarborgd voor elke week tijdens dewelke zij niet meer dan één dag onvrijwillig werkloos zijn. HOOFDSTUK VII. - Reiskosten

Art. 10.De werkgever is ertoe gehouden aan de werklieden op verplaatsing alle reiskosten terug te betalen, behalve wanneer hij zelf voor de verplaatsing instaat.

Deze terugbetaling geschiedt volgens de tarieven van de reizen in 2de klasse, bekendgemaakt in de in voege zijnde officiële reisgids van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

Art. 11.De bijkomende reiskosten, voortvloeiend uit de verplaatsing van de bedrijvigheid van de onderneming, worden aan de werklieden terugbetaald volgens de tarieven van de reizen in 2de klasse, bekendgemaakt in de in voege zijnde officiële reisgids van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. HOOFDSTUK VIII. - Nachtwerk

Art. 12.Voor de arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur (23 uur en 7 uur in de zomeruurregeling) is de werkgever verplicht de betrokken werklieden een toeslag van 20 pct. op het loon te betalen.

Art. 13.De werkhervatting mag voor de werklieden die nachtwerk hebben verricht slechts volgen na een rustperiode van minstens acht uren wanneer dit nachtwerk zich uitzonderlijk voordoet en geen normaal en vastgesteld arbeidsstelsel is en wat de werksters betreft, onverminderd de bepalingen van artikel 36, paragraaf 2 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten. HOOFDSTUK IX. - Koppeling van de lonen en vergoedingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 14.Het minimumuurloon en de vergoedingen vastgesteld bij de artikelen 5 tot en met 7, evenals de werkelijk betaalde lonen en vergoedingen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, tot koppeling van de lonen en vergoedingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. HOOFDSTUK X. - Bijzondere bepalingen

Art. 15.Onverminderd de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven de gunstiger loon- en arbeidsvoorwaarden voorzien bij particuliere akkoorden gesloten op het vlak van de onderneming behouden. HOOFDSTUK XI. - Geldigheid

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2017, geregistreerd onder het nummer 140655, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd mits een opzegging van ten minste drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 maart 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

^