Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juni 1997
gepubliceerd op 21 oktober 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de continue dienstverlening (1)

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012408
pub.
21/10/1997
prom.
06/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/06/1997012408/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de continue dienstverlening (Vlaamse Gemeenschap) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de continue dienstverlening (Vlaamse Gemeenschap).

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (Vlaamse Gemeenschap) Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1996 Continue dienstverlening (Overeenkomst geregistreerd op 24 juni 1996 onder het nummer 42084/CO/318)

Artikel 1.Toepassingsgebied.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gezins- en bejaardenhelpers en helpsters en hun werkgevers die onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp ressorteren, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.Continuïteit.

De noodzaak van thuiszorg veronderstelt een bepaalde vorm van continuïteit in de dienstverlening. Daartoe kan, onder de hierna vermelde voorwaarden, gewerkt worden buiten de normale arbeidsuren, met uitsluiting van iedere vorm van onderbroken diensten.

Onder normale arbeidsuren wordt verstaan : de prestaties tussen 7 uur en 20 uur van maandag tot en met zaterdag.

Overschrijdingen van de bij collectieve arbeidsovereenkomst voorziene wekelijkse arbeidsduur vallen onder toepassing van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Art. 3.Nieuwe werktijden. § 1. Partijen komen overeen dat de werknemers/werkneemsters kunnen worden tewerkgesteld op zondag, feestdag, 's avonds tussen 20 uur en 22 uur en 's nachts na 22 uur, met inachtname van de bij wet voorziene rusttijden. § 2. De werkperiode op zaterdag, zondag of feestdag mag niet korter zijn dan twee opeenvolgende uren.

Indien de werkperiode korter zou zijn dan twee uren, heeft de werknemer/werkneemster recht op een vergoeding alsof hij/zij twee uren prestaties geleverd heeft op die betreffende dag. § 3. De nachtprestaties zijn prestaties tussen 22 uur 's avonds en 7 uur 's morgens. Voor elke prestatie tussen 22 uur en 7 uur wordt minstens het loon voor 8 uur arbeid betaald.

Art. 4.Opdracht. § 1. De opdrachten die op zaterdag, zondag, feestdag en 's avonds tussen 20 uur en 22 uur kunnen worden uitgevoerd omhelzen de ADL-functies (Activiteit Dagelijks Leven, zoals bijvoorbeeld warme maaltijden bereiden, ontbijt maken, wassen, kleden, verplaatsen, toiletbezoek, continentie, eten), waarbij de klemtoon ligt op verzorgende activiteiten. § 2. De opdrachten voor nachtwerk na 22 uur beperken zich tot de ADL-verzorging van cliënten die door de behandelende arts beoordeeld zijn als palliatief, of cliënten die zich volgens de behandelende arts bevinden in een levensbedreigende situatie.

Art. 5.Vergoeding. § 1. De werknemer/werkneemster, zoals bepaald in artikel 1, heeft bovenop het basisloon, recht op volgende vergoeding : voor werk op zaterdag : 30 pct.; voor werk op zondag en feestdag : 60 pct.; voor werk 's avonds en 's nachts : 30 pct.

Voormelde vergoedingen kunnen niet worden gecumuleerd.

Hiervan kan per onderneming worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de vergoeding minstens evenwaardig is. § 2. Deze toeslag zal niet worden uitbetaald in geld, maar zal worden gecompenseerd door inhaalrust.

De werknemer/werkneemster zal zijn/haar inhaalrust in blokken van minimum 4 uren opnemen, voor zover hij/zij er vragende partij voor is.

De inhaalrust zal worden genomen op verzoek van de gezins- en bejaardenhelpers en -helpsters, zonder dat hierdoor de goede werking van de dienst wordt verstoord.

Art. 6.Bereikbaarheid.

De werkgevers verbinden zich ertoe dat de dienst bereikbaar zal zijn gedurende alle uren tijdens dewelke prestaties worden verricht door de werknemers/werkneemsters.

Art. 7.Inspraak en opvolging. § 1. De prestaties waarvoor een vergoeding voorzien is zoals vermeld in artikel 5, § 1, worden beperkt tot 3 pct. van het totale urencontingent per dienst. § 2. De prestaties tussen 17 en 20 uur worden beperkt tot 2 pct. van het totale urencontingent per dienst. § 3. De organisatie van de prestaties buiten de normale arbeidsuren zullen worden besproken en geëvalueerd in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis, met de syndicale afgevaardigden. § 4. Het opvolgen van de continuïteit van het hulpverlenen is de taak van de verantwoordelijke.

Hij/zij overlegt met de werknemer/werkneemster over de practische organisatie. Hij/zij doet hiervoor in eerste instantie beroep op vrijwilligers. Andere werknemers/werkneemsters worden zonodig ingeschakeld.

Art. 8.Inwerkingtreding. § 1. De hierboven vermelde bepalingen kunnen enkel toegepast worden onder voorbehoud dat de financiering is opgenomen in de betoelagingsreglementering van de subsidiërende overheid. § 2. In tegenstelling tot de bepaling van § 3, is de invoering van nachtwerk pas mogelijk vanaf het moment dat er in het paritair comité een akkoord wordt gemaakt over een aangepaste omkadering hiervan.

Bedoelde omkadering behelst zowel het nachtwerk als zodanig, als de begeleiding, vorming en omschrijving van de palliatieve taken. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en is geldig voor een onbepaalde tijd. § 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door elk der partijen, mits een opzegging van drie maanden, betekend door middel van een aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^