gepubliceerd op 17 oktober 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 1994, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen"
6 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 1994, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen", algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 27 mei 1992, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 1994, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen".
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 1994 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen" (Overeenkomst geregistreerd op 31 augustus 1994 onder het nummer 36346/CO/110)
Artikel 1.Artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van de wasserij-, de ververij- en het ontvettingsbedrijf te bevorderen", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 mei 1992, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1993, geregistreerd onder het nummer 33700/CO/110, wordt door de volgende bepalingen vervangen : «
Artikel 14.De werkgeversbijdrage wordt vastgesteld op : - 1,20 pct. vanaf 1 oktober 1994, waarvan : 0,85 pct. bestemd voor de werking van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van de wasserij-, de ververij- en het ontvettingsbedrijf te bevorderen"; 0,20 pct. in uitvoering van artikel 3, 4° inzake het brugpensioen; 0,15 pct. bestemd voor positieve acties voor vrouwen (ingevolge de programmawet). ».
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 1994.
Haar geldigheid is dezelfde als deze bepaald bij artikel 4 van de in artikel 1 vermelde collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld