Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juni 1997
gepubliceerd op 15 oktober 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012396
pub.
15/10/1997
prom.
06/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/06/1997012396/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1996 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (Overeenkomst geregistreerd op 26 januari 1996 onder het nummer 40973/CO/303.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaat men onder werknemers, werklieden en bedienden : de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing : a) op de werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn gedurende periodes die minder dan één kalendermaand bedragen;b) op de personen die tewerkgesteld zijn in een familieonderneming waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of de voogd. HOOFDSTUK II. - Beginselen

Art. 3.Er wordt een gemiddeld minimum maandinkomen van 41.660 F gewaarborgd aan de werknemers van eenentwintig jaar, 42.808 F aan de werknemers van eenentwintig jaar en half en 43.318 F aan de werknemers van tweeëntwintig jaar die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren.

Dit inkomen staat tegenover het indexcijfer van de consumptieprijzen 116,52, spil van de stabilisatieschijf 114,24 tot 118,85.

Art. 4.De werknemers van minder dan eenentwintig jaar, die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren, hebben recht op een gemiddeld minimum maandinkomen dat gelijk is aan de volgende percentages van het gewaarborgd inkomen bepaald bij artikel 3 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.Onder normale voltijdse arbeidsprestaties wordt verstaan : de werkelijke geleverde arbeid ten belope van de wekelijkse arbeidsduur, vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1978.

Art. 6.Voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers wordt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, bepaald bij de artikelen 3 en 4, berekend in verhouding tot de duur van de maandelijkse arbeidsprestaties.

Art. 7.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder gemiddeld minimum maandinkomen verstaan : - de wedden en lonen verdiend per maand overeenkomstig de loonschalen die vastgesteld zijn door het paritair subcomité, de collectieve ondernemingsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten.

Het maandloon moet zowel het vaste als het veranderlijke gedeelte bevatten; - de tegenwaarde per maand van de premies en andere voordelen eventueel in natura betaald, die worden toegekend krachtens collectieve arbeidsovereenkomsten, ondernemingsovereenkomsten, individuele arbeidsovereenkomsten of gebruiken.

Art. 8.Voor de bepaling van het gemiddeld minimum maandinkomen worden evenwel uitgesloten : 1° de bijslagen voor overwerk bepaald bij artikel 29, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971;2° de voordelen waarin is voorzien door de bepalingen van artikel 19, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;3° de premies of vergoedingen die worden uitgekeerd wegens werkelijke door de werknemers gedragen kosten. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 9.§ 1. Op het ogenblik van de betaling van het laatste loon van het lopende kalenderjaar wordt een afrekening opgemaakt van de betaalde maandlonen alsmede van de andere toegekende voordelen, waarvan sprake is in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, betaald gedurende de voorafgaande twaalf maanden of het werkelijk voleindigde gedeelte van deze twaalf maanden. § 2. Wanneer de afrekening waarvan sprake is in § 1 lager is dan het totaal van de maandbedragen van het gemiddeld minimum maandinkomen dat wordt gewaarborgd door deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de periode waarvoor de afrekening vermeld in § 1 werd opgemaakt, wordt het verschil betaald in de vorm van een bijslag op het ogenblik van de betaling van het laatste loon van het lopende kalenderjaar. § 3. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst vóór de in dit artikel bepaalde datum wordt de eventuele aanpassing gedaan op het ogenblik van de beëindiging.

Art. 10.Voor de werknemers van wie de lonen volledig of gedeeltelijk veranderlijk zijn wordt het gemiddeld minimum maandinkomen berekend op basis van het gemiddelde van de maandinkomens van de laatste twaalf maanden of van het werkelijk voleindigde gedeelte ervan.

Art. 11.Voor de bepaling van het gemiddeld minimum maandinkomen wordt geen rekening gehouden met de maanden met onvolledige arbeidsprestaties. HOOFDSTUK IV. - Koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 12.Het bedrag van het gemiddeld minimum maandinkomen vastgesteld bij artikel 3 is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1989, gesloten in het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 januari 1990.

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 1995. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Art. 15.Zij kan alleen worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen met een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid en aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 16.Deze opzegging vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin zij wordt betekend.

Art. 17.De organisatie die het initiatief tot de opzegging neemt moet de redenen hiervoor opgeven en terzelfder tijd opbouwende voorstellen voorleggen die door de andere organisaties in het paritair subcomité moeten worden besproken binnen een termijn van één maand na de ontvangst ervan.

Art. 18.Bij ontstentenis van een akkoord vóór het verstrijken van de opzeggingstermijn blijven de voordelen en verplichtingen die voortvloeien uit deze collectieve arbeidsovereenkomst uitwerking hebben ten aanzien van de werkgevers en werknemers bedoeld in artikel 1, tot het ogenblik waarop een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^