6 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit dat de afschaffing van de overwegen nrs. 21 en 22 op de spoorlijn 50A tussen Gent en Brugge machtigt mits het aanleggen van een langsweg ten noorden van de spoorlijn, tussen de overweg nr. 22 en de Maalderijstraat, de aanleg van een trekweg langs het Schipdonkkanaal en het bouwen van een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers ter hoogte van de overweg nr. 22, op het grondgebied van de gemeente Nevele (Hansbeke) en de onmiddellijke inbezitneming van de hiervoor nodige percelen van algemeen nut verklaart

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende de tolgelden en politiereglementen op de spoorwegen, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, §2, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 4;

Overwegende dat de spoorlijn tussen Brugge en Gent wordt ontdubbeld ten einde de vervoerscapaciteit te verhogen en dat op termijn de referentiesnelheid van deze spoorlijn op 200 km/h wordt gebracht;

Overwegende dat in die omstandigheden omwille van de veiligheid van het spoor en het wegverkeer niet langer spoorwegoverwegen kunnen aanwezig blijven en het derhalve noodzakelijk is deze af te schaffen;

Overwegende dat de overwegen nrs. 21 en 22 wegens hun ligging op een heden reeds druk bereden spoorlijn bovendien heden reeds zeer hinderlijk zijn voor de regelmaat van de spoorexploitatie gezien de verstrekkende gevolgen van de storingen;

Overwegende dat een akkoord werd bereikt met de locale overheid omtrent een voorstel tot afschaffing dat bestaat uit de aanleg van nieuwe wegenis en het bouwen van een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers en dat de partijen het er over eens zijn dat dit voorstel vanuit technisch, landschappelijk en financieel oogpunt de meest geschikte oplossing vormt voor eventuele verkeersproblemen, veroorzaakt door de afschaffing van de overwegen nrs. 21 en 22;

Overwegende dat de met de plannen nrs. IN101/01, IN700/01A, IN402/01A, IN402/02A, IN402/03A, IN402/04A, IN402/05A, IN402/06A, IN402/07A, IN402/08A en IN402/09A beschreven werken aan het gestelde doel beantwoorden;

Overwegende dat de inbezitneming van de percelen aangeduid op de plannen nrs. IN202/01A, IN202/02A en IN202/03A en gelegen op het grondgebied van de gemeente Nevele (Hansbeke) nodig is voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werken;

Overwegende de resultaten van het openbaar onderzoek waaraan voornoemde plannen onderworpen werden;

Overwegende dat de voorziene kalender voor de ontdubbeling van de spoorlijn en het verhogen van de snelheid tot 200 km/h enerzijds en dat de grote hinder van de overwegen nrs 21 en 22 voor de regelmaat van de spoorexploitatie, meer bepaald wegens hun ligging, anderzijds de afschaffing van voornoemde overwegen een dringend karakter geven;

Overwegende dat derhalve de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemene nutte onontbeerlijk is;

Op de voordracht van onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Infrabel is gemachtigd tot de afschaffing van de overwegen nrs. 21 en 22 op de spoorlijn 50A tussen Gent en Brugge te Nevele (Hansbeke) mits het aanleggen van een langsweg ten noorden van de spoorweg, tussen de overweg nr. 22 en de Maalderijstraat, de aanleg van een trekweg langs het Schipdonkkanaal, en het bouwen van een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers ter hoogte van de overweg nr. 22, zoals aangegeven op de werkplannen nrs. IN101/01, IN700/01A, IN402/01A, IN402/02A, IN402/03A, IN402/04A, IN402/05A, IN402/06A, IN402/07A, IN402/08A en IN402/09A, gevoegd bij dit besluit.

Art. 2.Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van deze werken de onmiddellijke inbezitneming van de percelen opgenomen in de plannen nrs. IN202/01A, IN202/02A en IN202/03A, gevoegd bij dit besluit.

Art. 3.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op voormelde plannen aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

Art. 4.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Bijlage bij het koninklijk besluit van 6 december 2005 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld