gepubliceerd op 11 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de arbeidsduur van het niet-rijdend personeel in de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden en van het niet-rijdend personeel van de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden
5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de arbeidsduur van het niet-rijdend personeel in de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden en van het niet-rijdend personeel van de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de arbeidsduur van het niet-rijdend personeel in de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden en van het niet-rijdend personeel van de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999 Arbeidsduur van het niet-rijdend personeel in de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden en van het niet-rijdend personeel van de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 2 februari 2000 onder het nummer 53855/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en voor de goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1. alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel;2. en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt bedoeld de werklieden en werksters behorend tot de categorie van het niet-rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur
Art. 2.De wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 39 uren.
Art. 3.De gunstigere voorwaarden die op ondernemingsvlak bestaan blijven van toepassing.
Art. 4.De wekelijkse arbeidsduur voortspruitend uit de toepassing van dit hoofdstuk moet gemiddeld gerespecteerd worden over een periode van zes maanden.
Art. 5.Bij ondernemingsovereenkomst getekend door minstens de gewestelijke secretarissen van de twee beroepscentrales die in het Paritair Comité voor het vervoer zetelen, kan overeengekomen worden dat de arbeidsduur voortspruitend uit de toepassing van dit hoofdstuk moet nageleefd worden op jaarbasis. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 6.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999. § 2. Zij vervangt het hoofdstuk V (artikelen 8 tot 12) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1997 houdende vaststelling van de lonen van sommige categorieën van arbeiders in de subsectoren voor de goederenbehandeling voor rekening van derden en voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden. § 3. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX