gepubliceerd op 06 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, betreffende klein verlet en verlof om dwingende reden
5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, betreffende klein verlet en verlof om dwingende reden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, betreffende klein verlet en verlof om dwingende reden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1999 Klein verlet en verlof om dwingende reden (Overeenkomst geregistreerd op 5 april 2000 onder het nummer 54568/CO/127.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Artikel. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.
Worden als "arbeiders" beschouwd de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Klein verlet
Art. 2.De arbeiders hebben recht op klein verlet volgens de modaliteiten bepaald in het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normale loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgelijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juli 1970, 22 juli 1970, 18 november 1975, 16 januari 1978, 12 augustus 1981, 8 juni 1984, 27 februari 1989 en 7 februari 1991 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr 16 van 24 oktober 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het behoud van het normaal loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde familiegebeurtenissen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 december 1974 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 71 van 10 februari 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het behoud van het normaal loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van het overlijden van overgrootouders en achterkleinkinderen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 april 1999. HOOFDSTUK III. - Verlof om dwingende reden Art. 3 De arbeiders hebben het recht om van het werk afwezig te zijn wegens dwingende redenen, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr 45 van 19 december 1989 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, houdende invoering van een verlof om dwingende redenen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 maart 1990.
Voor deze afwezigheid zijn maximum tien dagen per kalenderjaar voorzien.
Voor drie van deze tien dagen ontvangen de arbeiders een loon dat wordt berekend op basis van het van kracht zijnde minimumuurloon à rato van de duur van de afwezigheid tot een maximumbedrag dat gelijk is aan het loon voor drie arbeidsdagen. HOOFDSTUK IV. - Toekenningsmodaliteiten
Art. 4.De uitkering van het in de artikelen 2 en 3 bedoelde loon zowel voor klein verlet als voor het verlof om dwingende redenen, wordt afhankelijk gesteld, naast de geldende bepalingen van het hogergenoemd koninklijk besluit van 28 augustus 1963 en de hoger genoemde collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 16 en 45, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, van de vervulling van volgende voorwaarden : - een attest of bewijsstuk voorleggen waaruit het klein verlet of verlof om dwingende redenen behoorlijk kan afgeleid worden; - een attest voorleggen, afgeleverd door een werkgever die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, waarin de effectieve tewerkstelling de dag die het ogenblik van de gebeurtenis voorafgaat, bevestigd wordt.
De loonboekcommissie beslist of aan alle voorwaarden is voldaan.
Art. 5.Ter ontlasting van de individuele werkgevers wordt het in artikelen 2 en 3 bedoelde loon betaald door het "Compensatiefonds voor de arbeiders uit de brandstoffenhandel van de provincie Oost-Vlaanderen (K.A.B.O.V.)". HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2000 en is gesloten voor onbepaalde duur. Ze vervangt de bepalingen van het hoofdstuk V van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 juni 1998 (Belgisch Staatsblad 27 augustus 1998) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, betreffende klein verlet en verlof om dwingende redenen algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 januari 1998 (Belgisch Staatsblad van 19 maart 1998), gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 september 1999.
Ze kan door elk van de partijen worden opgezegd mits naleving van een opzegtermijn van drie (3) maanden te rekenen vanaf de datum van de verzending van de opzegging. Deze opzegging geschiedt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.
De Minster van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX