Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 september 2001
gepubliceerd op 22 november 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de loonvorming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012771
pub.
22/11/2001
prom.
05/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/05/2001012771/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de loonvorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de loonvorming.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999 Loonvorming (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 2000 onder het nummer 55560/CO/149.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan de werklieden of de werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden

Art. 2.De minimumuurlonen van de werklieden tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor het koetswerk. Afdeling 2. - Jonge werklieden

Art. 3.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de jonge werklieden worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepscategorie waartoe de betrokkenen behoren; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de percentages vermeld in navermelde tabel (18 jaar = 100 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verhogingen welke voortvloeien uit de in de bovenstaande tabel vermelde doorschuiving, worden verleend : - op 1 januari en op 1 juli voor de werklieden geboren tussen 1 oktober en 31 maart; - op 1 juli en op 1 januari voor de werklieden geboren tussen 1 april en 30 september.

Art. 4.De beroepscategorie waartoe een jonge werkman behoort, wordt vastgesteld volgens de regels bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 1991 van het Paritair Subcomité voor het koetswerk, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 januari 1992. Afdeling 3. - Stagiairs

Art. 5.De stagiair, zoals bepaald bij het koninklijk besluit nummer 230 van 31 december 1983, wordt vanaf 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2001, gedurende zijn tweede contractsperiode van zes maanden vergoed aan 100 pct. van het in aanmerking te nemen loon. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 6.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Alle indexberekeningen worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.

Art. 7.§ 1. Wanneer het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand een peil bereikt of overschrijdt gelijk aan het referte-indexcijfer waaraan de lonen gekoppeld zijn (102,98 op 1 januari 1999), vermeerderd of verminderd met 2 pct., worden de van kracht zijnde lonen met 2 pct. verhoogd of verlaagd en gesteld tegenover een nieuw referte-indexcijfer gelijk aan het vorige, vermeerderd of verminderd met 2 pct.

Voorbeeld : de in de ondernemingen van kracht zijnde lonen op 1 januari 1999 stemmen overeen met het referte-indexcijfer 102,98. Zij blijven van toepassing zolang het indexcijfer 105,04 niet bereikt of niet lager dan 100,96 komt te liggen. § 2. Er wordt vervolgens op dezelfde manier tewerk gegaan in verband met het nieuw referte-indexcijfer bedoeld bij paragraaf 1. § 3. Op 1 april 1999 worden alle effectieve en baremieke lonen (spanning 100) aangepast aan de index volgens de bovenvermelde formule. § 4. Elke aanpassing van de lonen gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarvan het indexcijfer de wijziging veroorzaakt en wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst "aanpassing" genoemd.

Art. 8.§ 1. Op 1 mei 2000 worden alle effectieve en baremieke lonen (spanning 100) aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt dan berekend op basis van de formule "sociale index" (= 4-maandelijks gemiddelde) april 2000/maart 1999. § 2. Vanaf 2001 en de volgende jaren worden alle effectieve en baremieke lonen (spanning 100) aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt dan berekend op basis van de formule « sociale index » (= 4-maandelijks gemiddelde) april van het lopende jaar/april voorafgaande jaar, tenzij dit indexsysteem voor het einde van het akkoord 1999-2000 in de schoot van het Paritair Subcomité voor het koetswerk negatief geëvalueerd wordt. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen

Art. 9.Alle verhogingen of aanpassingen van de lonen worden berekend rekening houdend met de tweede decimaal.

De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt tot op de dichtst bijgelegen eenheid afgerond. ...,01 BEF tot en met...,49 BEF wordt afgerond naar de lagere eenheid; ...,50 BEF of meer wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Art. 10.Onverminderd de bestaande afrondingsregels worden, voor de omrekening in Euro, alle bedragen uitgedrukt met 2 decimalen na de eenheid.

Art. 11.Alle verhogingen of aanpassingen van de minimumuurlonen worden op het minimumuurloon van de hulpwerkman (spanning 100) toegepast en schommelen voor de andere categorieën volgens de hierna bepaalde loonspanning : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 12.Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en geldt voor een onbepaalde tijd.

Zij vervangt deze van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 augustus 1999.

Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^