Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 september 2001
gepubliceerd op 28 november 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1999-2000

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012769
pub.
28/11/2001
prom.
05/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/05/2001012769/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1999-2000 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1999-2000.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999 Protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1999-2000 (Overeenkomst geregistreerd op 14 juli 1999 onder het nummer 51480/COF/106.03) Brugpensioen vanaf 58 jaar

Artikel 1.De collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 (registratienummer 23.298) betreffende het conventioneel brugpensioen, verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 17 april 1991 (registratienummer 27.425), 18 maart 1993 (registratienummer 33.272), 22 maart 1995 (registratienummer 37.787) en 6 juni 1997 (registratienummer 44.291), wordt verder verlengd tot en met 31 maart 2001.

Brugpensioen vanaf 56 jaar met 20 jaar ploegenarbeid met nachtdienst, waarvan 10 jaar in de sector

Art. 2.Aansluitend bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1995 (registratienummer 37.788), betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1995-1996, en de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1997, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1997-1998 (registratienummer 44.291), wordt de brugpensioenleeftijd verlaagd tot 56 jaar voor arbeid(st)ers met een beroepsloopbaan als loontrekkende van 33 jaar en 20 jaar ploegenarbeid met nachtdienst, waarvan 10 jaar in de sector, en dit tot en met 31 maart 2001.

Halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar

Art. 3.Aansluitend bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1995 (registratienummer 37.788), betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1995-1996, die voltijds brugpensioen voorzag vanaf 55 jaar met een anciënniteit van 33 jaar, en de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1997, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1997-1998 (registratienummer 44.291), hebben de arbeid(st)ers de mogelijkheid op halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar mits een beroepsloopbaan als loontrekkende van 25 jaar, waarvan 10 jaar in de sector, en dit tot en met 31 maart 2001.

Vervroegd uittreden vanaf 55 jaar

Art. 4.Arbeid(st)ers die ontslagen worden om economische of technische redenen en die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben, genieten een extra legale bestaanszekerheidvergoeding indien: 1. de werknemer op datum van uitdiensttreding de leeftijd van 55 jaar bereikt heeft;2. de werknemer blootgesteld is geweest aan het beroepsrisico asbest, volgens modaliteiten bepaald in de respectievelijke ondernemings-CAO's. De opzegtermijn, die in de onderneming van toepassing is bij afdanking, dient te worden gepresteerd.

Het bedrag van de bestaanszekerheidvergoeding wordt vastgelegd volgens de modaliteiten, bepaald in de respectievelijke ondernemings-CAO's.

Op het ogenblik van de uitdiensttreding zal een individuele berekening worden opgemaakt van de bijkomende bestaanszekerheidvergoeding. Deze vergoeding kan niet meer worden gewijzigd, behoudens wanneer en zoals de sociale uitkeringen geïndexeerd worden.

De aanvullende vergoeding zal enkel en alleen worden toegekend indien betrokkene recht heeft op werkloosheidsuitkeringen en wordt gegarandeerd tot betrokkene het rustpensioen heeft verkregen en is niet cumuleerbaar met brugpensioenvergoedingen of collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46.

Werknemers die méér dan 1 jaar afwezig zijn wegens ziekte komen voor deze uittreding niet in aanmerking, indien zij niet kunnen presteren gedurende de opzegtermijn.

De uitgekeerde bedragen zijn onderworpen aan fiscale inhoudingen.

De kost voor deze verbintenis zal in de kost van de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomst van de sector vezelcement 1999-2000 worden opgenomen.

De kosten van de voortzetting van deze verbintenis zal ook in de collectieve arbeidsovereenkomsten van na 2000 worden verrekend. Dit geldt dus voor de arbeid(st)ers die na 31 december 2000 kunnen uittreden.

Op 1 november 2000 zal een evaluatie gebeuren van de werkelijke tegenover de voorziene kostprijs van deze regeling.

Een eventueel batig saldo zal omgezet worden in een verhoging van de koopkracht.

Verbetering collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46

Art. 5.De wettelijke vergoeding ter aanvulling van de werkloosheidsuitkeringen, die toegekend wordt in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt opgetrokken tot 5 000 BEF, niet geïndexeerd, en dit gedurende maximum zestig maanden.

Koopkracht

Art. 6.De uurlonen worden verhoogd met: 1 pct. op 1 juli 1999; 1 pct. op 1 juli 2000.

S V K zal 80 pct. van deze laatste 1 pct. reserveren voor herziening van loonclassificatie en premies.

Risicogroepen

Art. 7.In het kader van de verlenging van het interprofessioneel akkoord 1995-1996 en 1997-1998, wordt de vastgelegde 0,10 pct. inspanning voor de risicogroepen voor 1999 en 2000 naar analogie met artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1995 (registratienummer 37.788) en 6 juni 1997, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1995-1996 en 1997-1998, gestort in het fonds voor bestaanszekerheid, « Sociaal Fonds voor de Vezelcement » genoemd, en aangewend voor beroepsopleiding in samenwerking met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA) en het « Office communautaire et régional de la formation professionnelle et de l'emploi (FOREm) ».

Aanvullende voordelen toegekend door het Sociaal Fonds voor de vezelcement

Art. 8.Aansluitend op de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 1991 (registratienummer 27.428) wordt de vakbondspremie vanaf het dienstjaar 1999 gebracht op 4 500 BEF voor actieven en op 3 600 BEF voor de niet-actieven.

Bestaanszekerheidvergoeding

Art. 9.De bestaanszekerheidvergoeding vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1993, 22 maart 1995 en 6 juni 1997 wordt vanaf 1 juli 1999 op 250 BEF per dag gebracht; dit bedrag wordt niet geïndexeerd.

Vorming en tewerkstelling

Art. 10.In toepassing van de wet van 26 maart 1999, betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, zal bijzondere aandacht besteed worden aan de permanente vorming van alle categorieën van werknemers, onder meer ook in het kader van gezondheid en veiligheid.

Een rapportering terzake zal ter bespreking voorgelegd worden aan het Sociaal Fonds voor de vezelcement.

Vastheid van betrekking en waarborg van inkomen

Art. 11.De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1993 (registratienummer 32.494), betreffende de vastheid van betrekking en waarborg van inkomen, verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 21 maart 1995 (registratienummer 37.788) en 6 juni 1997, wordt verder verlengd tot en met 31 december 2000, rekening houdend met de overeenkomst inzake vervroegd uittreden (zie artikel 4) als uitzondering op artikel 1.

Andere sectoriële loons- en arbeidsvoorwaarden

Art. 12.Bovendien blijven en worden volgende sectoriele loons- en arbeidsvoorwaarden van toepassing : 1. Onthaal en aanpassing van de arbeid(st)ers. Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1976, koninklijk besluit van 19 oktober 1976, Belgisch Staatsblad van 24 november 1976. 2. Statuut van de vakbondsafvaardigingen in de ondernemingen van de bedrijfssector van de vezelcement. Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 augustus 1972, koninklijk besluit van 5 december 1973, Belgisch Staatsblad van 18 januari 1974.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1981, koninklijk besluit van 12 mei 1982, Belgisch Staatsblad van 18 juni 1982. 3. Deelneming door de werkgevers in de vervoerkosten. Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989, koninklijk besluit van 14 augustus 1989, Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1989, registratienummer 23.299.

Collectieve arbeidsovereenkomst nr 19ter van 5 maart 1991, koninklijk besluit van 21 mei 1991, Belgisch Staatsblad van 4 juni 1991. 4. Vervolmaking van de economische, sociale en technische kennis van de werknemersvertegenwoordigers. Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974, koninklijk besluit van 14 april 1975, Belgisch Staatsblad van 1 oktober 1975.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989, koninklijk besluit van 14 augustus 1989, Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1989, registratienummer 23.301. 5. Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten. Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989, koninklijk besluit van 19 maart 1990, Belgisch Staatsblad van 3 mei 1990, registratienummer 23.297.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1989, koninklijk besluit van 19 maart 1990, Belgisch Staatsblad van 3 mei 1990, registratienummer 23.524. 6. Aanvullende sociale voordelen toegekend door het Sociaal Fonds voor de vezelcement. Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 1991, registratienummer 27.428.

De bijdrage aan het Sociaal Fonds voor de vezelcement wordt vanaf 1999 bepaald op 1 550 BEF per kwartaal per werknemer die op het betrokken statistiekraam van de aangifte aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vermeld. 7. Carensdag bij arbeidsongeschiktheid. Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 1991, koninklijk besluit van 5 augustus 1992, Belgisch Staatsblad van 24 september 1992, registratienummer 27.427. 8. Index. Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1993, registratienummer 32.494. 9. Arbeidsduur. Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1995, registratienummer 37.788.

De maximale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 37,75 u./week. 10. Uurloon. Het minimale productieloon voor de sector bedraagt 375,87 BEF, in het regime van 38 u. per week. 11. Ploegpremies. De ploegpremies, berekend op het minimale productieloon van de sector, bedragen : - 5 pct. voor de vroege ploeg : aanvang tussen 5 en 6 u. einde tussen 13 en 14 u., - 8 pct. voor de late ploeg : aanvang tussen 13 en 14 u. einde tussen 21 en 22 u., - 40 pct. voor de nachtploeg : aanvang tussen 21 en 22 u. einde tussen 5 en 6 u., behoudens gunstiger bepalingen opgenomen in een ondernemings-CAO of arbeidsreglement. 12. Eindejaarspremie en/of jaarlijkse extra legale voordelen. De eindejaarspremie en/of jaarlijkse extra legale voordelen bedragen 8 pct. van het bedrag van de aan RSZ onderworpen vergoedingen, bij minimaal 1 jaar anciënniteit. Deze zijn betaalbaar uiterlijk 20 januari van het daaropvolgende jaar.

Deze bepaling is niet van toepassing op de ondernemingen die ter zake vóór 1 januari 1997 een bedrijfs-CAO hebben afgesloten. 13. Anciënniteitverlof. Door de werkgever wordt betaald bijkomend verlof toegekend aan de arbeid(st)ers met: a. minimum 5 jaar effectieve anciënniteit : jaarlijks één arbeidsdag;b. minimum 10 jaar effectieve anciënniteit : jaarlijks twee arbeidsdagen;c. minimum 15 jaar effectieve anciënniteit: jaarlijks drie arbeidsdagen;d. minimum 20 jaar effectieve anciënniteit: jaarlijks vier arbeidsdagen;e. minimum 25 jaar effectieve anciënniteit: jaarlijkse vijf arbeidsdagen;f. 25 jaar effectieve anciënniteit: een éénmalige verlofperiode van vijf arbeidsdagen, volgens toepassingsmodaliteiten op ondernemingsvlak.14. Nieuwe arbeidsregelingen. Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 1987, koninklijk besluit van 6 mei 1988.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1989, koninklijk besluit van 9 april 1990, Belgisch Staatsblad van 3 mei 1990.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 november 1990, koninklijk besluit van 4 juni 1991, Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1991.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 november 1991, koninklijk besluit van 1 juli 1992, Belgisch Staatsblad van 26 september 1992.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1995, registratienummer 40.796.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 1997, registratienummer 47.084.

Deze voorwaarden doen geen afbreuk aan gunstiger regelingen, opgenomen in ondernemings- collectieve arbeidsovereenkomsten.

Duurtijd

Art. 13.Geldigheidsduur: twee jaar, namelijk vanaf 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000, met uitzondering van artikelen 1, 2 en 3 tot en met 31 maart 2001.

Sociale vrede

Art. 14.De partijen verbinden zich ertoe, benevens de voordelen vervat in deze collectieve arbeidsovereenkomst, geen verdere bijkomende eisen te stellen op het niveau van de bedrijven of het paritair subcomité en de sociale vrede te handhaven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^