gepubliceerd op 11 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1995 betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag
5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1995 betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 janvier 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1995 betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zijn worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 1998 Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1995 betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag (Overeenkomst geregistreerd op 9 februari 1998 onder het nummer 47094/CO/318) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en werkgevers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en die gesubsidieerd zijn door het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en door de Franse en gemeenschappelijke Gemeenschapscommissies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "werknemers" worden de mannelijke en vrouwelijke gezins- en bejaardenhelpers en de werklieden en werksters verstaan. HOOFDSTUK II. - Bepalingen
Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen na ontslag, geregistreerd onder het nummer 40046/CO/318, wordt verlengd tot 31 december 2000. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1998 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX