gepubliceerd op 02 april 1998
Wijziging van het Reglement van 22 februari 1974 genomen in toepassing van artikel 55, § 1, gewijzigd bij artikel 1 van het Koninklijk besluit van 23 januari 1974, en van artikel 61 van het Koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd op 15 september 1978, 8 februari 1985 en 9 februari 1990
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
5 SEPTEMBER 1997. Wijziging van het Reglement van 22 februari 1974 genomen in toepassing van artikel 55, § 1, gewijzigd bij artikel 1 van het Koninklijk besluit van 23 januari 1974, en van artikel 61 van het Koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd op 15 september 1978, 8 februari 1985 en 9 februari 1990
Het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Gelet op het Koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid artikel 61, Beslist artikel 3, eerste lid van het Reglement, door hem genomen op 22 februari 1974 en gewijzigd op 15 september 1978, 8 februari 1985 en 9 februari 1990, te wijzigen als volgt : « Artikel 3, eerste lid. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid mag afzien van de gedwongen tenuitvoerlegging door beslag onder derden op de bezoldigingen van zijn schuldenaar, wanneer het nettobedrag ervan niet meer bedraagt dan het bedrag dat krachtens artikel 1409, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek onbeperkt overgedragen of in beslag kan worden genomen, of, wanneer zijn inschuld enkel bestaat uit bijdrageopslagen en intresten ».
Deze wijziging heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Brussel, 5 september 1997.
De Secretarissen van het Beheerscomité, E. VANDENBOSSCHE en V. DE CORDT De Voorzitter van het Beheerscomité, L. KELCHTERMANS Gezien en goedgekeurd, De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN