gepubliceerd op 10 oktober 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
5 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 38;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2001, de wet van 23 november 1998 en de wet van 23 maart 1999, en op artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 1998, het koninklijk besluit van 25 oktober 1999, het koninklijk besluit van 11 juli 2001, en de wet van 23 november 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 september 2001;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 11 juli 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels in werking treedt op 1 oktober 2001;
Overwegende dat voormeld besluit voorziet in een uitbreiding van de verplichting tot de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling en dit koppelt aan de vereenvoudiging van een aantal verplichtingen op het vlak van het opmaken en bijhouden van sociale documenten, waaronder het afschaffen van de verplichting tot het meedelen van een afschrift van de overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals verplicht gesteld door artikel 125 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
Overwegende dat deze vereenvoudiging niet kan worden doorgevoerd zonder dat wordt voorzien in de aangifte van studenten, verbonden door een overeenkomst voor uitzendarbeid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, § 1, c), van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt aangevuld als volgt : « die niet verbonden zijn met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bedoeld in artikel 123 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. ».
Art. 2.In artikel 2, § 1ter van hetzelfde besluit worden de woorden « Samen met de gegevens opgesomd in §§1 en 1bis deelt de werkgever voor personen, bedoeld in artikel 120 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de volgende gegevens mee : » door de woorden « Samen met de gegevens opgesomd in § 1 en § 1bis, of met de gegevens opgesomd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 september 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling van uitzendkrachten, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, voor wat betreft de werkgevers bedoeld in artikel 1, § 1, c), deelt de werkgever voor de personen, bedoeld in artikel 120 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de volgende gegevens mee : ».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 oktober 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE