gepubliceerd op 19 maart 2008
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen (1)
5 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen (PC 314) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2007 besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair comité voor het kappersbedrijf en schoonheidszorgen;
Gelet op het voorstel van het Paritair comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen van 3 september 2007;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen om sociale redenen en in het belang van de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de kappersbedrijf en de de schoonheidszorgen die een belangrijke anciënniteit tellen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder werklieden, de werklieden en de werksters.
Art. 3.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de te respecteren opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op : - vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan drie jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen drie en minder dan vijf jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - negenenveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - drieënzestig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - achtennegentig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - honderd zesentwintig dagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaren anciënniteit in de onderneming tellen. § 2. In geval van ontslag met het oog op brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 4.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art. 5.Het koninklijk besluit van 7 juni 2007 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.