gepubliceerd op 23 maart 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen, betreffende het protocolakkoord in uitvoering van het Vlaamse intersectoraal akkoord voor de social profit sector, tot wegwerking van anomalieën uit het verleden
5 MAART 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen, betreffende het protocolakkoord in uitvoering van het Vlaamse intersectoraal akkoord voor de social profit sector, tot wegwerking van anomalieën uit het verleden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen, betreffende het protocolakkoord in uitvoering van het Vlaamse intersectoraal akkoord voor de social profit sector, tot wegwerking van anomalieën uit het verleden.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1998 Protocolakkoord in uitvoering van het Vlaamse intersectoraal akkoord voor de social profit sector, tot wegwerking van anomalieën uit het verleden (Overeenkomst geregistreerd op 27 augustus 1998 onder het nummer 48987/CO/327) HOOFDSTUK I. - Ondertekenende partijen
Artikel 1.Tussen : enerzijds de Vlaamse Werkgeversfederatie voor de Beschutte Werkplaatsen (VLAB), vertegenwoordigd door de heer Alfons Weltens, directeur, en anderzijds het Algemeen Christelijk Vakverbond, de Centrale van Diverse Industrieën (ACV - CCDI), de Landelijke Bediendencentrale - Nationale Vereniging voor Kaderpersoneel (ACV - LBC - NVK), vertegenwoordigd door de heer Leon Van Haudt en de heer Walter Cornelis, het Algemeen Belgisch Vakverbond, de Algemene Centrale (ABVV - AC), de Belgische Bond voor Bedienden, Technici en Kaders (ABVV - BBTK), vertegenwoordigd door de heer Jacques Michiels en de heer André Langenus, wordt volgend protocol van overeenkomst afgesloten. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Dit protocol van overeenkomst wordt afgesloten in uitvoering van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector (gezin en welzijn), en zal geconcretiseerd worden in collectieve arbeidsovereenkomsten in uitvoering van de wet van 5 december 1968. De collectieve arbeidsovereenkomsten zullen in toepassing van voornoemde wet afgesloten worden in het paritair comité, en dit zoals voorzien in de preambule van voornoemd intersectoraal akkoord.
Het intersectoraal akkoord voorziet volgende beleidsdoelstellingen : - de verhoogde inzet van middelen vanwege de Vlaamse Gemeenschap is er voornamelijk op gericht bijkomende tewerkstelling te creëren; - door een selectieve benadering kan de werkdruk geheel of gedeeltelijk worden weggewerkt; - gelet op de maatschappelijk en socio-demografische evoluties is er een noodzaak aan toename van de tewerkstelling in de sector; - het oplossen van anomalieën uit het verleden.
Dit protocolakkoord is gericht op de laatste doelstelling.
Voor dit akkoord voorziet de Vlaamse Gemeenschap een extra dotatie van 77 miljoen BEF, bepaald in bijlage van voormeld akkoord. HOOFDSTUK III. - Toepassingsgebied en omschrijving van de begrippen
Art. 3.Dit protocolakkoord is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het "Vlaams Fonds voor de sociale integratie van personen met een handicap", en op de werknemers die zij tewerkstellen.
Onder "werknemers" verstaat men : zowel de mannelijke als vrouwelijke arbeiders en bedienden.
Art. 4.Onder "partijen" verstaat men : de patronale en syndicale organisaties die dit protocolakkoord hebben ondertekend. HOOFDSTUK IV. - Regelgeving "Vlaams Fonds voor de sociale integratie van personen met een handicap"
Art. 5.De partijen zijn akkoord dat het voorziene supplementaire budget van 77 miljoen BEF ingeschreven wordt binnen de normale forfaitaire subsidiëringen vanuit het Vlaams fonds en dat de onderstaande artikelen richtinggevend zijn voor het wegwerken van bestaande anomalieën. HOOFDSTUK V. - Anomalieën in de sector van de beschutte werkplaatsen
Art. 6.De werkgeversorganisatie in de vakbonden, zoals vermeld onder artikel 1, zijn akkoord over het feit dat er binnen de sector volgende anomalieën zijn die moeten weggewerkt worden, namelijk : - de loonspanning tussen de categorieën 1, 2 en 3, en de andere categorieën, vooral gelet op de omtrekking naar de 100 pct. van het gewaarborgd minimum maandinkomen; - het ontbreken van financiële middelen voor een fonds voor bestaanszekerheid, gericht op de economische, sociale en technische vorming, de toekenning van een jaarlijkse syndicale toelage en de toekenning van aanvullende vergoedingen en voordelen allerhande, zoals bepaald in het protocolakkoord van 28 juni 1993 houdende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid. Rekening houdend met andere sectoren van de sociale-profit is dit een duidelijke anomalie; - de aanpassing van de barema's voor bedienden, gelet op de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997 betreffende de functieclassificatie voor sommige personeelsleden in de ondernemingen voor beschutte tewerkstelling. HOOFDSTUK VI. - Loonspanning
Art. 7.Om een herstel te brengen in de loonspanning zijn de partijen akkoord om volgende aanpassingen te doen : Categorie 1 : - baremalonen verhogen met 10 BEF. - bovenlonen verhogen met 5 BEF. De effectieve lonen worden derhalve met minstens 5 BEF verhoogd en moeten minstens het nieuwe baremaloon bereiken.
Categorie 2 : - baremalonen verhogen met 20 BEF. - bovenlonen verhogen met 10 BEF. De effectieve lonen worden derhalve met minstens 10 BEF verhoogd en moeten minstens het nieuwe baremaloon bereiken.
Voor alle werknemers die op 1 juli 1998 een loon hebben dat hoger is dan het gewaarborgd minimum maandinkomen en die niet behoren tot categorie 1 en 2, worden de lonen verhoogd met 10 BEF per uur.
Indien de loonspanningen op basis van ondernemingsakkoorden in het gedrang komen dient dit op het vlak van de onderneming besproken te worden.
Art. 8.is. Voor de arbeiders die niet tot de classificatie 1 tot 5 behoren zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst onderhandeld worden, gelet op de noodzakelijke aanpassing van de regelgeving vanuit het Vlaams fonds. De intentie is dat ook deze personeelsleden een loonsverhoging van 5 BEF per uur ontvangen. Meer bepaald zijn dit diegenen die niet vallen onder voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de functieclassificatie, en die niet tot de omkadering behoren.
De partijen zijn akkoord dat dit gaat over personeelsleden met een contract van onbepaalde duur en dat dit via de bestaande regelgeving onmogelijk is om niet-subsidieerbaren te subsidiëren via de gewone kanalen van subsidieerbaren.
Het "Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap" zal onderzoeken hoe er een tussenkomst kan gedaan worden voor het niet-subsidieerbare arbeiderspersoneel (niet-omkadering).
De geraamde kostprijs van de uitvoering van de artikelen 7 en 7bis bedraagt 27 000 000 BEF.
Art. 9.De werkgeversorganisatie verbindt er zich toe om op korte termijn een precieze berekening te bezorgen van de impact van artikel 7. Deze berekening dient overgemaakt te worden aan de voorzitter van het paritair comité vóór 31 augustus. HOOFDSTUK VII. - Fonds voor bestaanszekerheid
Art. 10.De partijen gaan er over akkoord dat er binnen de sector anomalieën bestaan inzake de bestaanszekerheid voor de personen tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen. Zij zijn van oordeel dat dit fonds tegemoet kan komen aan deze verzuchtingen, mits een dotatie vanuit de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 11.Deze dotatie wordt prioritair aangewend voor het toekennen van voordelen aan gesyndiceerden en voor de syndicale vorming. Om de financiering te realiseren dient elke beschutte werkplaats een bedrag van 1 500 BEF per tewerkgestelde werknemer te storten aan het fonds voor bestaanszekerheid, die het op zijn beurt overmaakt aan een sociaal fonds waar de vakbonden het autonoom beheer over hebben.
Geraamde kostprijs : 21 000 000 BEF.
Art. 12.Inzake de aanwending van de 21 000 000 BEF zijn de partijen akkoord dat dit gebeurt binnen de regelgeving van het Vlaams fonds.
Art. 13.De partijen komen overeen om inzake opleiding en vorming te zoeken naar de nodige financiële middelen, zoals onder meer voorzien zijn in het Europees sociaal fonds, en via andere departementen van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK VIII. - Barema's omkaderingspersoneel
Art. 14.Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997 betreffende de functieclassificatie voor sommige personeelsleden in de ondernemingen voor beschutte tewerkstelling vermeldt de verbintenis tussen de sociale partners dat er besprekingen dienen aangevat te worden om barema's op te stellen voor de 5 categorieën die in de overeenkomst werden vastgelegd.
In afwachting dat hiervoor een regeling gevonden wordt, gaan de partijen akkoord om hiervoor een premie te voorzien van 14 000 BEF bruto, die kan opgeheven worden wanneer er een definitieve oplossing is voor de aanpassing van de barema's en waarbij de middelen voor de aanpassing van de barema's kunnen aangewend worden.
Dit alles moet kaderen binnen de ter beschikking gestelde forfaitaire subsidieringsmogelijkheden.
Geraamde kostprijs : 27 000 000 BEF. HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen, geldigheidsduur en slotbepaling
Art. 15.Dit protocolakkoord treedt in werking op 1 juli 1998 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden door elk van de ondertekenende partijen mits een opzegging van drie maanden, betekend bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN