gepubliceerd op 20 april 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van goederenbehandeling voor rekening van derden
5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van goederenbehandeling voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van goederenbehandeling voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2005 Vaststelling van de verblijfs- en ARAB-vergoeding van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2005 onder het nummer 77085/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of voor goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is, die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxi-bestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuig voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel. § 4.Onder "werklieden" wordt verstaan : werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Forfaitaire verblijfsvergoeding
Art. 2.Een forfaitaire verblijfsvergoeding van 29,3614 EUR wordt per begonnen schijf van 24 uren toegekend aan de arbeiders, wanneer zij uit noodzaak van de dienst verplicht zijn om hun dagelijkse en/of wekelijkse rust, zoals voorzien in de EG sociale verordening nr. 3820/85 d.d. 20 december 1985, te nemen buiten hun woonplaats of buiten de in hun arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsplaats.
Art. 3.Nochtans wordt het bedrag van de forfaitaire verblijfsvergoeding beperkt tot 11,8099 EUR in de twee volgende gevallen : a) voor de eerste dagelijkse rust zoals bepaald onder artikel 2, wanneer de samengestelde arbeids- en beschikbaarheidstijd voorafgaand aan bedoelde rust minder bedragen dan 8 uren en voorzover ze geen deel uitmaakt van een meerdaagse reis;b) wanneer de uithuizigheid minder bedraagt dan 24 uren en het slechts 1 enkele dagelijkse rust betreft zoals bedoeld onder artikel 2.
Art. 4.In geval van vast verblijf in België of in het buitenland, wordt aan de vergoeding onder artikel 2 een complementaire forfaitaire vergoeding toegevoegd van 7,7620 EUR. Men spreekt van "vast verblijf" indien de werknemer, uit noodzaak van de dienst, geen prestaties levert tussen twee dagelijkse rusttijden of tussen een dagelijkse en een wekelijkse rusttijd, zoals voorzien in de EG sociale verordening 3820/85 van 20 december 1985, opgenomen buiten de woonplaats of buiten de in de arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsplaats.
Art. 5.Indien de werkgever kan aantonen dat de reële kosten de bedragen vermeld in de artikelen 3 en 4 overschrijden, wordt het bedrag van de verblijfsvergoedingen aangepast aan de bewezen kosten. HOOFDSTUK III. - ARAB-vergoeding
Art. 6.Per aanwezigheidsuur of een gedeelte ervan, wordt aan de werklieden een ARAB-vergoeding toegekend van 1,0022 EUR, met dien verstande dat de vergoeding gemiddeld het bedrag van 12,0264 EUR per dag niet mag overschrijden.
Art. 7.Onder "aanwezigheidsuur" wordt verstaan : elk arbeidsuur en/of elk beschikbaarheidsuur.
Art. 8.Sedert 1 april 2001 worden de bedragen, vermeld onder hoofdstuk III en IV, jaarlijks op 1 april aangepast in functie van de levensduurte.
De aanpassing gebeurt op basis van de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de Wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 1993, van maart van het vorige jaar en maart van het jaar dat de aanpassing geschiedt. HOOFDSTUK IV. - Juridisch kader
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004 met nummer 73578/CO/140.04.09. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 10.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2005 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.
Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.
De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN