Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2006
gepubliceerd op 11 april 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de organisatie van de toepassingsprocedures voor de opleidings- en tewerkstellingsregelingen voor werknemers voor de jaren 2001 tot 2005

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200584
pub.
11/04/2006
prom.
05/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de organisatie van de toepassingsprocedures voor de opleidings- en tewerkstellingsregelingen voor werknemers voor de jaren 2001 tot 2005 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de organisatie van de toepassingsprocedures voor de opleidings- en tewerkstellingsregelingen voor werknemers voor de jaren 2001 tot 2005.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001 Organisatie van de toepassingsprocedures voor de opleidings- en tewerkstellingsregelingen voor werknemers voor de jaren 2001 tot 2005 (Overeenkomst geregistreerd op 9 november 2001 onder het nummer 59609/CO/124)

Artikel 1.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.

Art. 2.Deze overeenkomst is gesloten overeenkomstig artikel 85 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 tot organisatie van de opleidings- en tewerkstellingsakkoorden in de bouwsector voor de jaren 2001 tot 2005, hierna kaderovereenkomst genoemd.

Art. 3.Deze overeenkomst bepaalt de toepassingsprocedure en de toegangsvoorwaarden tot de opleidingsregelingen die door titel III van de kaderovereenkomst worden vastgesteld. Afdeling 1. - Toepassingsregeling van de stelsels

Onderafdeling 1. - Informatie en raadpleging van de werknemers

Art. 4.De werkgever informeert en raadpleegt, vóór het opstarten van de bij artikel 3 bepaalde toetredingsprocedure, de vakbondsafvaardiging van de onderneming of bij ontstentenis, de arbeiders.

De informatie en raadpleging hebben betrekking op de toepassing van de regeling in de onderneming.

Art. 5.§ 1. Het overleg met de vakbondsafvaardiging gebeurt op basis van een document met als titel "ontwerp voor de toepassing van een opleidingsstelsel voor de werknemers".

Dit ontwerp vermeldt op zijn minst : - de aard van de geplande opleidingsmodule(s); - de categorieën en het aantal werknemers die betrokken zijn bij de toepassing van de modules; - het aantal opleidingsuren per betrokken werknemer; - de periode van het jaar waarin de toepassing van de opleidingsmodules worden gepland.

Na het overleg van het in lid 1 bedoelde ontwerp overhandigt de vakbondsafvaardiging aan de werkgever een document ter bevestiging ervan. § 2. Dit opleidingsplan wordt ter goedkeuring medegedeeld aan de FVB-regio waaronder de werkgever ressorteert.

Art. 6.§ 1. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging geeft de werkgever aan elke werknemer van de onderneming een kopie van het in artikel 5, § 1, bedoelde ontwerp.

De werknemers delen de werkgever hun opmerkingen over dit ontwerp mee binnen 10 arbeidsdagen na de overhandiging van het bij lid 1 bedoelde toepassingsontwerp. § 2. Dit opleidingsplan wordt ter goedkeuring medegedeeld aan de FVB-regio waaronder de werkgever ressorteert.

Art. 7.Bij het einde van de bij de artikelen 5 en 6 bedoelde raadplegingsprocedure : - stelt de werkgever de definitieve vermeldingen van het ontwerp vast; - stelt de werkgever de lijst op van de arbeiders die betrokken zijn bij de uitvoering van het ontwerp en plakt hij deze aan in de lokalen van de onderneming; - stuurt hij het toepassingsontwerp en de lijst van de betrokken arbeiders naar het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid".

De werkgever stuurt eveneens een kopie van het volgens de bepalingen van artikel 5, § 1, 3e lid door vakbondsafvaardiging ondertekende document naar het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid".

Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor toetreding tot de regeling (visa)

Art. 8.Deze onderafdeling bepaalt de voorwaarden en toepassingsregels van de toetredingsprocedure tot de opleidingsstelsels voor de werknemers.

Art. 9.De regelingen voor de opleiding van werknemers gelden niet voor de ondernemingen waarvan de werkgever schulden heeft bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf", met inbegrip van de getrouwheids- en weerverletzegels.

Art. 10.§ 1. Het bij artikel 7 bedoelde toepassingsontwerp is slechts ontvankelijk voorzover : - de geplande opleiding behoort tot de door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" in toepassing van artikel 70, § 2, of artikel 74 van de kaderovereenkomst erkende opleidingsmodules; - de invoering van het ontwerp niet leidt tot een overschrijving van het bij artikel 70, § 3, van de kaderovereenkomst bedoelde jaarlijks krediet van 180 uren. § 2. Voor de toepassing van artikel 70, § 3, van de kaderovereenkomst is het aantal in de onderneming tewerkgestelde arbeiders het aantal arbeiders dat aan de R.S.Z. werd aangegeven voor het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin het toepassingsontwerp wordt meegedeeld aan het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid".

Art. 11.Bij ontvangst van het toepassingsontwerp kijkt het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" na of de bij de artikelen 9 en 10 gestelde voorwaarden zijn nageleefd.

Art. 12.§ 1. Wanneer de voorwaarden van artikel 9 en 10 zijn nagegaan, stellen het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" en de werkgever in onderling overleg het volgende vast : - de in het kader van het toepassingsontwerp uit te werken opleidingsprogramma's; - de categorieën en het aantal bij de uitvoering van het ontwerp betrokken arbeiders; - de nauwkeurige toepassingsregelingen van de programma's, meer bepaald de duur en de plaats waar ze zullen worden verstrekt; - de periode van het jaar waarin het toepassingsontwerp zal worden uitgevoerd. § 2. Het in § 1 bedoelde akkoord leidt tot de afgifte aan de werkgever van een toegangsvisum tot het in het toepassingsproject vermelde opleidingsstelsel.

Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" stuurt een kopie van het toegangsvisum naar het opleidingscentrum dat betrokken is bij de uitvoering van het toepassingsproject. § 3. Conform de artikelen 70, § 3, en 73 van de kaderovereenkomst, moet het toepassingsproject worden uitgevoerd in de periode van een jaar die begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het toegangsvisum werd toegekend aan de in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde werkgever. Afdeling 2. - Slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 september 2001 en loopt af op 31 augustus 2005.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^