gepubliceerd op 29 maart 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de bestaanszekerheid
5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de bestaanszekerheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de bestaanszekerheid.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 Bestaanszekerheid (Overeenkomst geregistreerd op 19 oktober 2001 onder het nummer 59230/CO/119) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders in de ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijk en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Collectief ontslag
Art. 2.§ 1. Vanaf 1 april 2001 zal het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de handel in voedingswaren" aan de arbeiders die het slachtoffer zijn van een collectief ontslag, zoals gedefinieerd in de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 10 en 24 van de Nationale Arbeidsraad, een uitkering toekennen van 100 BEF per dag ter aanvulling van de wettelijke vergoeding en gedurende de eerste 120 door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vergoedbare dagen volgend op het ontslag. § 2. Vanaf 1 juli 2001, wordt de dagvergoeding vermeld in § 1, gebracht op 120 BEF. § 3. Vanaf 1 januari 2002, wordt de dagvergoeding vermeld in § 2. gebracht op 3 EUR. § 4. De modaliteiten van de aanvullende uitkering worden uitgewerkt door de raad van beheer van het waarborg- en sociaal fonds. HOOFDSTUK III. - Tijdelijke werkloosheid
Art. 3.§ 1. Vanaf 1 april 2001 zal het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de handel in voedingswaren" aan de arbeiders die het slachtoffer zijn van tijdelijke werkloosheid (om economische en technische reden) een aanvullende vergoeding op de RVA-uitkeringen toekennen van 100 BEF gedurende de eerste 60 dagen per kalenderjaar die in aanmerking komen voor vergoeding. § 2. Vanaf 1 juli 2001, wordt de dagvergoeding vermeld in § 1, gebracht op 120 BEF. § 3. Vanaf 1 januari 2002, wordt de dagvergoeding vermeld in § 2, gebracht op 3 EUR. § 4. De modaliteiten van de aanvullende uitkering worden uitgewerkt door de raad van beheer van het waarborg- en sociaal fonds. HOOFDSTUK IV. - Langdurige ziekte
Art. 4.§ 1. Vanaf 1 januari 2002 zal het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de handel in voedingswaren " aan de arbeiders die langdurig ziek zijn een aanvullende uitkering toekennen van 3 EUR per dag bovenop de ziekteuitkering gedurende 60 dagen te rekenen na de periode gedekt door het gewaarborgd loon. § 2. Indien de arbeider, om redenen eigen aan de ziekteverzekering, geen recht heeft op een vergoeding van de mutualiteit, dan wordt de aanvraag geval per geval onderzocht door het waarborg- en sociaal fonds. § 3. De modaliteiten van de aanvullende uitkering worden uitgewerkt door de raad van beheer van het waarborg- en sociaal fonds. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN