gepubliceerd op 13 juli 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden
5 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juni 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 Vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 2002 onder het nummer 64133/CO/202.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (Paritair Subcomité 202.01).
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie A. Algemene bepalingen
Art. 2.De in de verschillende categorieën van de beroepenclassificatie opgenomen functies geven recht op het overeenstemmend loon in zoverre dat zij in hoofdzaak zowel voltijds als deeltijds worden uitgeoefend.
Bij de aanwerving kan er gedurende de proefperiode een stage in de onmiddellijk lagere categorie worden opgelegd aan de bedienden die geen jaar ondervinding in de functie hebben; deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de bedienden die zijn gebonden door een arbeidsovereenkomst voor bedienden die is gesloten voor een bepaalde tijd of voor een bepaald werk.
Het is anderzijds wenselijk dat bij de indiensttreding de uit te voeren taak wordt vastgesteld in een geschreven arbeidsovereenkomst die door beide partijen is ondertekend. Elke verandering van functie moet er eveneens in worden opgenomen.
Art. 3.De functies of werkzaamheden die zijn opgesomd in dit hoofdstuk worden enkel als voorbeeld aangehaald.
De niet vernoemde functies of werkzaamheden worden gerangschikt naar analogie van de opgesomde voorbeelden.
Art. 4.De werkgever moet de bediende schriftelijk inlichten tot welke categorie hij behoort en hem iedere categoriewijziging meedelen.
Art. 5.Om de anciënniteit voor de loonschaal in de onderneming te berekenen wordt rekening gehouden met het laatste jaar binnen een leerovereenkomst in de voortdurende vorming van de middenstand en dit in dezelfde onderneming.
B. Administratief personeel
Art. 6.Het administratief personeel wordt als volgt gerangschikt : § 1. Eerste categorie : - bediende belast met het klassement en andere kleine werkjes; - facturist (gewoon afschrijven); - telefonist (één enkele post); - enz... voorzover de bediende geen twaalf maanden anciënniteit heeft in de onderneming. (vanaf 1 januari 2003 geldt : "voorzover de bedienden geen zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming"). § 2. Tweede categorie : - bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer anciënniteit in de onderneming; (vanaf 1 januari 2003 geldt "bediende van de eerste categorie met zes maanden of meer anciënniteit in de onderneming"). - magazijnbedienden; - "comptometer"-bediende; - inventarisbediende. - facturist en verificateur; - typist; - winkelkassier; - telefonist-standardist of telefonist belast met het verstrekken van technische inlichtingen; - enz... § 3. Tweede categorie bis : De winkelkassier van vijfentwintig jaar en ouder met vijf jaar anciënniteit in de onderneming en in de functies van verkoper of winkelkassier. § 4. Derde categorie : - bediende voor de lonen; - hulpboekhouder; - bediende aan de boekhoudmachine; - stenotypist; - enz... § 5. Vierde categorie : - boekhouder; - directiesecretaris; - etalagist-decorateur; - enz... § 6. Vijfde categorie : - aankoper verantwoordelijk voor de bevoorrading van een afdeling; - boekhouder-kassier; - hoofdetalagist-decorateur; - enz...
C. Verkooppersoneel
Art. 7.Het verkooppersoneel wordt als volgt gerangschikt : § 1. Eerste categorie : - beginneling-verkoper jonger dan achttien jaar; - verkoper van achttien jaar en ouder; - bediende belast met het aanvullen van de "rayons" in de zelfbediening in opdracht van de werkgever, de filiaalhouder of de verkoper en die toevallig de functie van verkoper of kassier waarneemt; - enz... voorzover de bediende minder dan twaalf maanden anciënniteit in de onderneming heeft. § 2. Tweede categorie : - de bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer anciënniteit in de onderneming; - verkoopadviseur van achttien jaar en ouder in de afdelingen van de zelfbediening voorzover hij twaalf maanden anciënniteit in de onderneming heeft; - helper-etalagist; - de handelsvertegenwoordiger gedurende zijn proefperiode; - enz... § 3. Tweede categorie bis : De verkoper van vijfentwintig jaar en ouder met vijf jaar anciënniteit in de onderneming en in de functies van verkoper of winkelkassier. § 4. Derde categorie : - eerste verkoper : (andere dan deze voorzien in de vierde categorie) door "eerste verkoper" wordt verstaan : de verkoper die de werkgever, de filiaalhouder of de afdelingschef regelmatig bijstaat in de organisatie van de verkoop door namelijk het werk van het verkooppersoneel te coördineren; - helper-etalagist-decorateur; - meer dan geschoolde verkoper : onder "meer dan geschoolde verkoper" moet worden verstaan : de verkoper met drie jaar verkoopservaring in de branche en in dezelfde onderneming en die tegelijkertijd aan volgende vereisten beantwoordt : de verkoper die een grondige kennis bezit van de verkooptechnieken en die artikelen verkoopt waarbij een uitgebreide verkoopargumentatie moet worden aangevoerd in een gespecialiseerde afdeling met diensten waar de handelsactiviteit onder meer bestaat uit de verkoop van niet alledaagse artikelen zoals bijvoorbeeld delicatessen, enz... - de handelsvertegenwoordiger met minder dan drie jaar ervaring; - enz... § 5. Vierde categorie : - geschoolde eerste verkoper : de geschoolde eerste verkoper is de verkoper die tegelijkertijd beantwoordt aan de vereisten van de eerste verkoper en de meer dan geschoolde verkoper; - de handelsvertegenwoordiger met meer dan drie jaar ervaring; - enz... § 6. Vijfde categorie : Verkoopschef.
D. Filiaalhouders
Art. 8.De filiaalhouder is de bediende die, zonder bestendig toezicht noch dagelijkse controle van de werkgever, de verantwoordelijkheid draagt van het dagelijks beheer van een winkel, wat tegelijkertijd inhoudt administratieve taken, organisatie van het werk, verantwoordelijkheid van de tekorten in voorraad en kas en de algemene organisatie van de verkoop (voorraad, assortiment, klanten).
Onder "bestendig toezicht" moet worden verstaan : de regelmatige aanwezigheid in de verkoopplaats, van de werkgever of van een lid van het kaderpersoneel belast met bedoeld toezicht.
Art. 9.In een winkel waar het verkooppersoneel werkt zonder bestendig toezicht van de werkgever, van een lid van het kaderpersoneel of van een filiaalhouder, moet één van de verkopers tenminste worden geklasseerd in de derde categorie. HOOFDSTUK III. - Lonen A. Toepassing van de loonschalen
Art. 10.De minimummaandlonen voor de bedienden van 16 tot 20 jaar worden vastgesteld op basis van de volgende degressiviteitsschaal : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Administratief en verkooppersoneel
Art. 11.Het minimummaandloon van het administratief en verkooppersoneel wordt als volgt vastgesteld, per 1 oktober 2001 : Euro (referte-index) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 1 september 2002 zullen de minimumloonschalen evenals de werkelijk betaalde lonen verhoogd worden met 15 EUR per maand.
Aan de deeltijdse werknemers zal dit voordeel naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden.
De minimumlonen voor de bedienden van 16 tot 20 jaar worden vastgesteld op basis van de degressiviteitsschaal vermeld in artikel 10.
C. Filiaalhouders
Art. 12.Het minimummaandloon van filiaalhouders die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste van de werkgever, mag niet lager zijn dan : - 1 062,50 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34).
Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat ten minste 3 pct. bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger dan 7.214,72 EUR en dit tot dit verhoogde bedrag 1.357,29 EUR bereikt.
Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimum maandloon van de filiaalhouder.
Het hierboven vermeld minimummaandloon wordt op 1 september 2002 met 15 EUR verhoogd.
Art. 13.Het minimummaandloon van filiaalhouders die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste van de werkgever, mag niet lager zijn dan : - 1.357,29 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34).
Het hierboven vermelde minimummaandloon wordt op 1 september 2002 met 15 EUR verhoogd.
Art. 14.Het minimummaandloon van filiaalhouders van winkels of filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen, mag niet lager zijn dan : - 1.483,87 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats één tot en met tien verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; - 1.698,54 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats van elf tot en met twintig verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; - 2.096,21 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats meer dan twintig verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld.
De hierboven vermelde minimummaandlonen worden op 1 september 2002 met 15 EUR verhoogd.
Art. 15.Ten einde vast te stellen of het loon van de filiaalhouder de in de artikelen 17 tot en met 22 vastgestelde minimumbedragen bereikt, wordt er rekening gehouden zowel met het vast en veranderlijk loon als met de eventueel andere voordelen in natura dan die voorzien in artikel 17.
D. Bijzondere bepalingen 1. Leeftijd Art.16. De verhogingen welke voortspruiten uit de loonschalen die zijn vastgesteld bij artikel 11 worden toegekend de eerste van de maand waarin de bediende verjaart. 2. Kennis en gebruik van meerdere talen Art.17. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimummaandlonen moeten worden beschouwd als overeenstemmend met het gebruik van één enkele taal.
De vereiste van de kennis of het gebruik in de uitoefening van een functie van meer dan één taal, rechtvaardigt niet de overgang naar een hogere categorie als de aard van de functie zelf er niet door wordt gewijzigd, maar het past ermee rekening te houden bij het vaststellen van het loon. 3. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden beloond Art.18. De volledig of gedeeltelijk met commissieloon beloonde bedienden kunnen elke maand aanspraak maken op de minimum loonschalen welke zijn vastgesteld bij een van de artikelen 11, 12, 13 en 14. De loonaanvullingen, welke hierdoor, eventueel, door de werkgever moeten worden betaald kunnen ambtshalve van het brutoloon van de volgende maanden worden afgehouden zodra en in de mate dat dit laatste deze minima overschrijdt.
Deze voorschotten zijn niet meer terugvorderbaar na het afsluiten van de jaarlijkse rekeningen, noch bij het einde van de arbeidsovereenkomst voor bedienden. 4. Bedienden die in dienst treden na de normale aanvangsleeftijd Art.19. Het ondernemingshoofd mag de bedienden, die in dienst treden na de normale aanvangsleeftijd van het categorie, aanwerven tegen het minimumloon dat voor deze aanvangsleeftijd is voorzien, namelijk : eenentwintig jaar in de eerste en de tweede categorie, drieëntwintig jaar in de derde categorie en vijfentwintig jaar in de vierde en de vijfde categorie.
Het minimumloon dat met de leeftijd van de bedienden overeenstemt moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse gelijke schijven en dit uiterlijk : - één jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt voor eenendertig jaar; - twee jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt tussen eenendertig en zesendertig jaar; - drie jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt na zesendertig jaar.
Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in de schriftelijke overeenkomst worden omschreven. 5. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur Art.20. In de ondernemingen die meer dan dertig personen tewerkstellen wordt, voor de duur van de arbeid welke wordt verricht na negentien uur, aan de bedienden een vergoeding toegekend welke met 25 pct. het gewoon loon overschrijdt.
Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds bediendenpersoneel als een hele, respectievelijk een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van respectievelijk meer of minder dan de helft van de wekelijkse arbeidsduur bedongen werd. HOOFDSTUK IIIbis. - Eenmalige premie
Art. 21.Met het loon van oktober 2002 zal een eenmalige en niet terugkerende brutopremie van 100 EUR betaald worden aan de werknemers die in dienst zijn op 1 oktober 2002 met een anciënniteit van ten minste zes maanden.
Aan de deeltlijds tewerkgestelde personeelsleden zal deze premie verhoudingsgewijs betaald worden. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 22.De bij hoofdstuk III vastgestelde minimummaandlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen maandelijks door het Ministerie van Economische Zaken vastgesteld in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 23.Elke maand wordt bij de bekendmaking van het indexcijfer van de consumptieprijzen een referte-indexcijfer vastgesteld, dat gelijk is aan het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de jongste twee maanden.
Art. 24.De in artikel 22 bedoelde lonen stemmen overeen met het referte-indexcijfer 108,34 spil van de stabilisatieschijf 106,22-110,51.
Art. 25.De in artikel 22 bedoelde lonen worden gestabiliseerd per schijven van het referte-indexcijfer, zodanig dat de hoogste of laagste grens van elke stabilisatieschijf vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante coëfficiënt 1,02.
Art. 26.Indien het referte-indexcijfer de grens van een stabilisatieschijf bereikt of overschrijdt, wordt deze grens de spil van een nieuwe stabilisatieschijf waarvan de grenzen worden berekend zoals in artikel 25 is aangegeven.
Art. 27.Wanneer de grens van een stabilisatieschijf wordt bereikt of overschreden moeten de laatste minimummaandlonen worden aangepast.
Deze aanpassing geschiedt bij stijging door ze te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,02; bij daling, door ze te delen door de coëfficiënt 1,02.
Art. 28.De loonaanpassingen treden in werking op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het referte-indexcijfer tot aanpassing aanleiding geeft.
Art. 29.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 23 tot en met 28, wordt de volgende tabel opgemaakt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze tabel is niet beperkend. Deze schijven zijn berekend naar rato van 2 pct. gecumuleerd vanuit het referte-indexpunt 108,34.
Het rekenkundig gemiddelde en de grenzen van de indexschijven worden afgerond tot op twee decimalen, met inachtneming van navolgende regels : - het tweede decimaal blijft ongewijzigd, wanneer het derde decimaal gelijk is aan of lager dan 4; - het tweede decimaal wordt afgerond naar de hogere eenheid, wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5.
De maandlonen van de bedienden worden volgens dezelfde regels afgerond tot op twee decimalen op de EURO, rekening houdende met drie decimalen (voorbeeld : 1.370,68 EUR + 2 pct. indexaanpassing = 1.398,093 EUR en afgerond op 1.398,09 EUR).
Art. 30.Het verschil dat er bestaat tussen het werkelijk loon en het minimummaandloon moet worden behouden telkens als het minimum- maandloon wordt verhoogd ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Art. 31.De in de artikel 12 vermelde schijf van het gemiddelde maandelijkse omzetcijfer is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie A. Toekenningsvoorwaarden
Art. 32.Een eindejaarspremie wordt toegekend aan de bedienden die in dienst zijn op 31 december van het refertejaar en op diezelfde datum ten minste zes maanden anciënniteit hebben in de onderneming.
Art. 33.Ingeval zij het bedrijf verlaten voor de datum van de uitbetaling van de eindejaarspremie voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, hebben de werknemers eveneens recht op een eindejaarspremie.
Deze premie wordt berekend pro rata de tewerkgestelde maanden in het respectievelijke referentiejaar en voor zover zij op het moment van hun vertrek aan anciënniteit van ten minste zes maanden in de onderneming hebben.
De eindejaarspremie is niet verschuldigd in geval van ontslag om dringende redenen en evenmin indien de werknemer zelf ontslag neemt.
B. Bedrag
Art. 34.Het bedrag van de eindejaarspremie is vastgesteld : 1. voor de bedienden die gedurende het ganse refertejaar in de onderneming tewerkgesteld zijn geweest op 100 pct.van het maandloon; 2. voor de andere bedienden die op 31 december van het refertejaar ten minste zes maand anciënniteit in de onderneming hebben op één twaalfde van de voormelde eindejaarspremie per volledige maand tewerkstelling.
Art. 35.Het bedrag van de eindejaarspremie mag worden herleid ten belope van de afwezigheden in de loop van het jaar die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekte, arbeidsongeval. Voor de eerste dertig dagen afwezigheid wegens ziekte, ongeval of bevallingsrust, wordt bedoeld bedrag evenwel niet herleid.
C. Berekeningswijze 1. Bedienden waarvan het loon vast is Art.36. Voor de bedienden waarvan het loon vast is, wordt de eindejaarspremie berekend op het brutoloon voor de maand december van het betrokken jaar. 2. Filiaalhouders en bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissieloon zijn beloond Art.37. Voor de filiaalhouders en de bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissieloon worden beloond, wordt de eindejaarspremie berekend op het maandelijks gemiddelde van de vaste en veranderlijke brutolonen die werden betaald gedurende het betrokken jaar.
D. Uitsluitingen
Art. 38.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing : 1. op de ondernemingen die in de loop van het betrokken jaar ten minste een evenwaardig voordeel toekennen, onder welke benaming ook, hetzij onder de vorm van een conventionele premie, hetzij bij wijze van gift;2. op de ondernemingen welke op hun niveau bij overeenkomst de lonen en andere arbeidsvoorwaarden van hun bedienden regelen, voor zover de bij bedoelde ondernemingsovereenkomst toegekende voordelen samen genomen tenminste gelijk zijn aan de voordelen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst. E. Betalingsdatum
Art. 39.Het bedrag van de eindejaarspremie is eisbaar en moet worden uitgekeerd ten laatste tussen 15 en 31 december van ieder jaar. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 40.De werknemers met een deeltijdse betrekking hebben dezelfde rechten als de voltijdse tewerkgestelden, pro rata de gepresteerde arbeidstijd.
Art. 41.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2001 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Art. 42.Zij mag slechts worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen en zulks mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01) en aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 43.Deze opzegging neemt een aanvang op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin zij wordt betekend.
Art. 44.De organisatie die het initiatief neemt van de opzegging moet de redenen ervan opgeven en gelijktijdig opbouwende voorstellen neerleggen welke door de andere organisaties in het paritair subcomité moeten worden besproken binnen een termijn van één maand na hun ontvangst.
Art. 45.Bij ontstentenis van een akkoord voor het verstrijken van de opzeggingstermijn, blijven de voordelen en verplichtingen die voortvloeien uit deze collectieve arbeidsovereenkomst hun uitwerking hebben ten overstaan van de werkgevers en bedienden die zijn bedoeld in artikel 1, tot op het ogenblik dat een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst met een maximumtermijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn, wordt gesloten.
Art. 46.De collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, gesloten in het Paritair Comité van de bediende uit de kleinhandel in voedingswaren, Paritair Comité 202 Groep C (koninklijk besluit van 23 januari 2002 - Belgisch Staatsblad van 11 april 2002) wordt opgeheven.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE