gepubliceerd op 19 augustus 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, houdende de harmonisering van de lonen in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector » van 29 maart 2000
5 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, houdende de harmonisering van de lonen in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector » van 29 maart 2000 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, houdende de harmonisering van de lonen in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector » van 29 maart 2000.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2001 Harmonisering van de lonen in de beschutte werkplaatsen, in uitvoering van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector » van 29 maart 2000 (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 58901/CO/327) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en omschrijving van de begrippen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen die erkend zijn door het « Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap », en op de werknemers die zij tewerkstellen en waarvan de functie beschreven is in hoofdstuk III van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997 betreffende de functieclassificatie voor sommige personeelsleden in de ondernemingen voor beschutte tewerkstelling.
Onder « werknemers » verstaat men : zowel de mannelijke als vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten ter uitvoering van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector », afgesloten op 29 maart 2000. HOOFDSTUK III. - Harmonisering van de lonen Jaarwedde
Art. 3.§ 1. Voor elk van de 5 niveaus zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997 betreffende de functieclassificatie voor sommige personeelsleden in de ondernemingen voor beschutte tewerkstelling wordt een jaarwedde vastgesteld. § 2. De jaarwedde bedoeld in § 1 is samengesteld uit de volgende brutolooncomponenten : - het vaste loon; - premies, die maandelijks, trimestrieel, jaarlijks worden toegekend; - het vakantiegeld, inclusief het wettelijk dubbel vakantiegeld.
De volgende premies en voordelen behoren niet tot de jaarwedde : - groepsverzekering en hospitalisatieverzekering; - de ploegenpremies; - de haard- en standplaatsvergoeding; - de bedrijfswagens.
De partijen komen overeen dat deze lijst niet exhaustief is en kan gewijzigd worden in onderling akkoord. § 3. Uiterlijk tegen 1 januari 2005 moet de jaarwedde minimaal zijn samengesteld uit een maandwedde, een dertiende maand en het dubbel vakantiegeld. § 4. Elke werkgever is ertoe gehouden bij het begin van elk kalenderjaar en op het ogenblik van de indiensttreding aan elke werknemer een overzicht te bezorgen van zijn verschillende maandelijkse brutolooncomponenten in toepassing van § 2 en dit in functie van de toe te passen jaarwedden zoals opgenomen in artikel 4. § 5. Het bedrag van de jaarwedde, waarop de werknemer aanspraak kan maken, wordt geproratiseerd indien : - de werknemer in de loop van het jaar in dienst treedt of de onderneming verlaat; - de werknemer deeltijdse prestaties levert; - de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is, zonder recht op een volledige loonwaarborg; in afwijking hiervan gebeurt geen proratisering voor de periode van jaarlijkse vakantie van de arbeider. § 6. In de gevallen bedoeld in § 5, wordt de jaarwedde bekomen door de brutojaarwedde waarop de betrokken werknemer recht zou hebben indien hij voltijds zou werken, te vermenigvuldigen met de breuk : aantal gewerkte en gelijkgestelde uren : het normaal aantal gewerkte en gelijkgestelde uren bij voltijdse prestatie Hierbij worden de periodes van jaarlijkse vakantie gelijkgesteld met gewerkte uren en worden de uren van schorsing van de arbeidsovereenkomst zonder recht op volledig loonwaarborg niet gelijkgesteld met gewerkte uren.
Startwedde
Art. 4.§ 1. Als éénmalig referentiekader voor de barema's die van toepassing zijn op de werknemers bedoeld in artikel 1 worden de barema's gehanteerd van een vergelijkbare functie in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinstellingen en de daaraan verbonden jaarwedde, geldig op 1 januari 2000.
Dit eenmalig referentiekader is gelijk aan : - niveau 1 : B1A; - niveau 2 : B1C; - niveau 3 : B2A; - niveau 4 : B3; - niveau 5 : L4.
De inschaling van de verschillende werknemers gebeurt overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997.
De te bereiken startwedden op 1 januari 2005 zijn bepaald als volgt (spilindex 100) : niveau 1 : 20.650,32 EUR (vanaf 21 jarige leeftijd); niveau 2 : 17.350,14 EUR (vanaf 21 jarige leeftijd); niveau 3 : 15.265,98 EUR (vanaf 21 jarige leeftijd); niveau 4 : 12.603,87 EUR (vanaf 18 jarige leeftijd); niveau 5 : 11.788,40 EUR (vanaf 18 jarige leeftijd).
De in deze paragraaf voorziene jaarwedden worden gefaseerd toegekend vanaf 1 januari 2001 en dit volgens de jaarwedden opgenomen in de tabellen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De bijlage bevat zowel de bedragen uitgedrukt in euro als in Belgische frank. § 2. Voor de arbeiders zal de omrekening naar uurloon uiterlijk op 1 januari 2005 gebeuren via de formule : de brutojaarwedde/13,9 x 164,67 Hierbij wordt de brutojaarwedde vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2.
In de overgangsfase is de werkgever er toe gehouden om op basis van de reële brutolooncomponenten van de individuele arbeider een uurloon vast te stellen. § 3. De toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan niet tot gevolg hebben dat de brutojaarwedde van de betrokken werknemers vermindert.
Indexering
Art. 5.De jaarwedden, opgenomen in artikel 4 staan tegenover indexcijfer 100 (indexcijfer 124,34 op 1 september 2000). Zij worden geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 1995 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen. HOOFDSTUK IV. - Verwerven van anciënniteit
Art. 6.§ 1. De toe te passen anciënniteit wordt vastgesteld overeenkomstig de volgende regels : a) Voor de werknemers die in dienst treden na datum van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die voordien niet tewerkgesteld waren bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord » van 29 maart 2000 : de toe te passen anciënniteit is gelijk aan 1/3 van de effectief gepresteerde aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderworpen arbeidsdagen (omgezet in jaren*).b) Voor de werknemers die in dienst treden na datum van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die voordien tewerkgesteld waren bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord » van 29 maart 2000 : - de toe te passen anciënniteit bij aanwerving in dezelfde functie is gelijk aan de effectieve anciënniteit in deze functie (omgezet in jaren *); - de toe te passen anciënniteit bij aanwerving in een andere functie is gelijk aan 1/3 van de effectief gepresteerde aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderworpen arbeidsdagen (omgezet in jaren *). c) Voor de werknemers die reeds in een beschutte werkplaats tewerkgesteld zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst is de toe te passen anciënniteit gelijk aan de effectieve anciënniteit in de huidige functie vermeerderd met 1/3 van de effectieve anciënniteit in andere functies.d) Voor de werknemers die reeds in een beschutte werkplaats tewerkgesteld zijn en die een promotie krijgen is de toe te passen anciënniteit gelijk aan 2/3 van de in de beschutte werkplaats effectieve anciënniteit,voor zover deze anciënniteit opgebouwd werd in functies gevat door de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997;deze anciënniteit wordt vermeerderd met 1/3 van de effectieve gepresteerde aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderworpen arbeidsdagen, gepresteerd buiten de beschutte werkplaats (omgezet in jaren *). * voor de omzetting in jaren is de basis 260 dagen per jaar § 2. Voor de werknemers die vallen onder de toepassing van de bepalingen van artikel 4, § 3, kan worden afgeweken van de bepalingen van § 1. § 3. Voor de deeltijdse werknemers wordt de anciënniteit berekend in verhouding tot het arbeidsregime waarin zij tewerkgesteld zijn. § 4. De anciënniteit wordt pas opgebouwd vanaf het bereiken van de startleeftijd voorzien in de tabellen in bijlage. HOOFDSTUK V. - Opbouwen van anciënniteit
Art. 7.§ 1. De werknemer verwerft anciënniteit op basis van aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderworpen prestaties in dezelfde functie bij dezelfde werkgever. Periodes van tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval worden gelijkgesteld met aan de Rijksdienst voor Sociale onderworpen prestaties.
De niet aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderworpen afwezigheden tellen niet mee voor de opbouw van de anciënniteit met uitzondering van : 1) de afwezigheid wegens langdurige ziekte voor een aaneensluitende periode van minstens 12 maanden, die meetellen voor een maximumperiode van 12 maanden;2) de afwezigheid wegens loopbaanonderbreking die meetellen voor een maximum periode van 12 maanden op carrièrebasis. De loonsverhoging ingevolge anciënniteit wordt toegepast uiterlijk vanaf de maand volgend op deze waarin de betrokken werknemer bijkomend 12 maanden anciënniteit heeft verworven. § 2. Voor de deeltijdse werknemers wordt de anciënniteit berekend in verhouding tot het arbeidsregime waarin zij tewerkgesteld zijn. § 3. De anciënniteit wordt pas opgebouwd vanaf het bereiken van de startleeftijd voorzien in de tabellen in bijlage. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid en slotbepaling
Art. 8.De collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 1998 betreffende de eenmalige toekenning van een premie van 11 000 BEF, geregistreerd onder het nummer 49873/CO/327 treedt buiten werking op 31 december 2000.
Zoals bepaald in artikel 4, § 3, mag de toepassing van deze opzegging niet leiden tot een vermindering van de brutojaarwedde van de betrokken werknemers.
Art. 9.De partijen behouden hun vrijheid om op het vlak van de onderneming gunstiger regelingen af te spreken dan deze die bepaald zijn in de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uit werking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur op voorwaarde dat de subsidiërende overheid voorziet in de nodige budgettaire middelen om uitvoering te geven aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Zij kan opgezegd worden door elk van de ondertekenende partijen mits een opzegging van drie maanden, betekend bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2001 houdende de harmonisering van de lonen in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het « Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector » van 29 maart 2000 NIVEAU 1 Aan spilindex 100 ( = 12 x maandbedrag) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 2 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 3 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag) (bedragen uitgedrukt in euro) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan spilindex 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 4 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 5 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag) (bedragen uitgedruik in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie) (bedragen uitgedrukt in euro).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In de overgangsperiode, ingaande op het ogenblik dat de collectieve arbeidsovereenkomst in werking treedt en tot 31 december 2001 zijn onderstaande bedragen, uitgedrukt in Belgische frank van toepassing.
NIVEAU 1 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 2 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,24* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 3 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 4 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU 5 Aan spilindex 100 (= 12 x maandbedrag).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aan index 124,34* 13,35 (12 maandbedragen, dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE