Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 februari 2001
gepubliceerd op 31 maart 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 7 november 2000 van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2001

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022102
pub.
31/03/2001
prom.
05/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/05/2001022102/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 7 november 2000 van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2001


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 38, eerste lid, 4;

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 63, eerste lid;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten waarbij de algemeen verbindend verklaring wordt gevraagd voor de beslissing van 7 november 2000 betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing van 7 november 2000 van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2001.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

Bijlage Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten Beslissing van 7 november 2000 Vaststelling van de vakantiedata voor 2001

Artikel 1.Deze beslissing is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen van cementagglomeraten, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten.

Art. 2.Volgende collectieve vakantiedata worden in 2001 verplichtend gesteld : van 9 juli tot 27 juli 2001 (met inbegrip van beide data); maandag 30 april 2001; vrijdag 25 mei 2001; vrijdag 2 november 2001.

Art. 3.Met het akkoord van het ondernemingshoofd enerzijds, en dit van de ondernemingsraad, bij ontstentenis, van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis, van de meerderheid van de betrokken arbeiders en arbeidsters, anderzijds, kunnen bijkomende collectieve vakantiedagen in de schoot van de onderneming beslist worden.

Art. 4.Afwijkingen van de data, vastgesteld in artikel 2 kunnen toegestaan worden door een beperkt comité, ingesteld door het Paritair Subcomité.

De ondernemingen die dergelijke afwijking wensen te bekomen, hetzij voor het geheel van het personeel, hetzij voor een gedeelte ervan, moeten het akkoord van het betrokken personeel bekomen en hun aanvraag vóór 15 mei 2001 indienen bij de patronale organisatie die gelast is deze aanhangig te maken bij het comité, waarvan sprake in het vorig lid.

De aanvraag moet volgende inlichtingen bevatten : - de data die de te vervangen data vervangen; - de reden van de vervanging; - ingeval het een deel van het personeel betreft, de namen van de betrokkenen; - een kopie van het ondertekend advies van de ondernemingsraad, bij ontstentenis van de syndicale afvaardiging, bij ontstentenis van de meerderheid van de betrokken arbeiders en arbeidsters zoals bepaald in art. 3.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 februari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^