gepubliceerd op 25 januari 2012
Koninklijk besluit betreffende het toekennen van een vergoeding aan de producent voor zuivelproducten waarop een verbod rust op het in de handel brengen in geval van een botulisme risico
5 DECEMBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende het toekennen van een vergoeding aan de producent voor zuivelproducten waarop een verbod rust op het in de handel brengen in geval van een botulisme risico
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, artikelen 7 en 14;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3, § 1, 2°, gewijzigd bij de wet 5 februari 1999;
Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 8, 4° ;
Gelet op de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, artikel 4, 3°, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op het advies 45-2006 van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 29 januari 2007;
Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 17 december 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 maart 2010;
Gelet op het overleg met de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 26 oktober 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 20 januari 2011;
Gelet op advies 49.454/3 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° producent : de landbouwuitbater, natuurlijke persoon of rechtspersoon of groepering van natuurlijke of rechtspersonen of van beide die op een autonome manier voor eigen profijt en rekening een bedrijf gelegen in België, beheert en die uit dien hoofde rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of die ze levert aan een koper;2° de melkproductie-eenheid : het geheel van de functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van melk of van producten op basis van melk, omvattend, voor zijn exclusief gebruik de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkdieren, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken;3° het bedrijf : het geheel van de door de producent beheerde en uitgebate melkproductie-eenheden;4° veebeslag : het geheel van runderen dat gehouden wordt in een geografisch omschreven entiteit en een duidelijk omschreven eenheid vormt op basis van de epidemiologische banden, vastgesteld door de inspecteur-dierenarts.Er mag aan het veebeslag slechts één gezondheidsstatuut per bepaalde ziekte worden toegekend. De lokalisatie van het veebeslag wordt vastgesteld op basis van het adres en de coördinaten van de geografische entiteit; 5° melkproductie-eenheid verdacht van botulisme : melkproductie-eenheid waar één of meerdere runderen klinische symptomen van botulisme vertonen of vertoond hebben sinds minder dan 17 dagen;6° verdacht zuivelproduct : een zuivelproduct waarvoor, op basis van objectieve elementen, het Voedselagentschap van mening is dat het kan gecontamineerd zijn met botulinustoxine;7° Fonds : Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;8° Voedselagentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Art. 2.§ 1. Binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel kent het Fonds aan de producent van de uit de handel genomen verdachte melk en zuivelproducten een vergoeding toe, voor zover deze het bewijs levert van de juiste hoeveelheid die uit de handel werd genomen. § 2. Bij de berekening van de waarde van de vernietigde rauwe melk geldt de Belgische reële nettomelkprijs voor de maand waarin de vernietiging plaatsvond als referentie.
Dit is de gemiddelde uitbetaalde prijs op basis van het reële vet- en eiwitgehalte van de rauwe melk die gedurende die maand werd geleverd.
Deze gegevens worden genoteerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. § 3. De tussenkomst van het Fonds wordt beperkt tot het tijdvak waarin de melkproductie-eenheid wordt beschouwd als een melkproductie-eenheid verdacht van botulisme. § 4. De tussenkomst van het Fonds bedoeld in dit artikel heeft enkel betrekking op rauwe melk van koeien en de ervan afgeleide zuivelproducten.
Art. 3.Indien de melkproductie-eenheid verdacht van botulisme op epidemiologische basis banden onderhoudt met andere veebeslagen dan wordt al de melk die binnen de betrokken melkproductie-eenheden wordt geproduceerd en alle ervan afgeleide zuivelproducten ambtshalve beschouwd als verdacht zuivelproduct.
Art. 4.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.
Art. 6.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE