gepubliceerd op 23 mei 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van het brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden
5 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van het brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van het brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 april 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2005 Vaststelling van het brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 27 juli 2005 onder het nummer 75757/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of tot de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1. het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2. het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3. het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4. het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden", wordt bedoeld : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Begrippen
Art. 2.Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : "sociaal fonds" : het "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973 (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 april 1994 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 1994) en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, houdende wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met voertuigen" in "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999). HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding
Art. 3.Er wordt een aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever toegekend onder de volgende voorwaarden, waaraan cumulatief moet zijn voldaan : - alle gevallen van ontslag, behalve om dringende reden, van werklieden en werksters die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt op de dag waarop zij worden ontslagen (einde arbeidscontract); - de ontslagen werklieden en werksters moeten uitdrukkelijk bekend maken van de conventionele brugpensioenmogelijkheid gebruik te willen maken; - zij zullen van het conventioneel brugpensioen kunnen genieten tot op de datum waarop hun rustpensioen ingang vindt; - de werknemer moet bovendien op het ogenblik van ontslag voldoen aan één van volgende anciënniteitvoorwaarden : a) weklieden en werksters die de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben : - minstens 25 jaar in loondienst gewerkt hebben.b) weklieden en werksters die de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben : - hetzij tenminste 10 jaar tewerkgesteld zijn geweest door een onderneming van de RSZ-categorie 083 in de loop van de laatste 15 jaar; - hetzij ten minste 20 jaar in loondienst zijn geweest.
Art. 4.De werkgever kan terugbetaling bekomen van de aanvullende vergoeding door tussenkomst van het sociaal fonds voor zover deze werkgever sedert minstens 1 jaar voorafgaand aan de aanvang van het brugpensioen behoort tot de RSZ-categorie 083.
Het sociaal fonds kan voor de uitvoering hiervor beschikken over 0,25 pct. van het in artikel 12 van zijn statuten vastgestelde bedrag.
Art. 5.De praktische modaliteiten voor de uitvoering van deze overeenkomst zullen uitgewerkt worden door de raad van beheer van het sociaal fonds. HOOFDSTUK IV. - Berekening aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding
Art. 6.Het bruto bedrag van de aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsvergoeding.
Art. 7.Het referte-uurloon wordt bekomen door het loon voor de prestaties van de refertemaand te delen door het aantal gepresteerde uren (arbeids- en overbruggingsuren/beschikbaarheidstijd) in deze periode. De refertemaand is de laatste maand van effectieve prestaties. Het betreft normaal de laatste maand van de opzegperiode.
Het aldus berekende resultaat wordt vermenigvuldigd met 38 arbeidsuren plus het gemiddeld aantal uren overbrugging/beschikbaarheidstijd tijdens de laatste 12 gewerkte maanden. Dit product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het bruto-referte-maandloon.
Het gemiddeld aantal wekelijkse uren overbrugging/beschikbaarheidstijd op jaarbasis wordt bekomen door het totaal aantal uren overbrugging/beschikbaarheidstijd van de laatste 12 gewerkte maanden te delen door 48; met dient verstande dat dit gemiddelde maximum gelijk mag zijn aan 20.
Art. 8.Voor deeltijdse werknemers die voor de werkloosheid gelijkgeschakeld worden met een voltijdse werknemer, zal ook het netto-referteloon door de werkgever berekend worden op voltijdse basis. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2005 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2007.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 april 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN