Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2010
gepubliceerd op 28 mei 2010

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 195, § 1, 2°, vijfde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2010022262
pub.
28/05/2010
prom.
04/05/2010
ELI
eli/besluit/2010/05/04/2010022262/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 2010. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 195, § 1, 2°, vijfde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 195, § 1, 2°, vijfde lid, gewijzigd bij de programmawet van 8 juni 2008;

Gelet op het advies van de Technische Boekhoudkundige en Statistische Commissie van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 3 oktober 2008 en 23 oktober 2008;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 2 maart 2009 en 21 december 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 februari 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 5 maart 2010;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De som waarmee het bedrag van de administratiekosten van de vijf landsbonden jaarlijks wordt verhoogd, wordt verdeeld over die vijf landsbonden naar rato van hun theoretisch ledental aan zelfstandige gerechtigden.

Art. 2.Het theoretisch ledental wordt berekend uitgaande van de som van drie groepen van zelfstandige gerechtigden. De eerste groep bestaat uit het aantal primaire uitkeringsgerechtigden, de tweede groep uit het aantal leden van de kloostergemeenschappen en de derde groep wordt verkregen na vermenigvuldiging van het aantal weduwen, invaliden en gepensioneerden, met een correctiefactor. Die correctiefactor is het resultaat van een breuk, waarin de teller bestaat uit het aantal weduwen, 1,5 maal het aantal invaliden en het aantal gepensioneerden, en de noemer uit het aantal primaire uitkeringsgerechtigden.

Art. 3.Voor het aantal gerechtigden wordt het gemiddelde ledental genomen op 30 juni van de drie jaren die het betrokken dienstjaar voorafgaan.

Art. 4.Voor het vaststellen van het theoretisch ledental wordt het aldus berekende aantal gerechtigden vermenigvuldigd met : 0,0780 voor de eerste 4.300 gerechtigden; 0,0745 voor de tweede schijf van 30.100 gerechtigden; 0,0700 voor de derde schijf van 129.100 gerechtigden; 0,0655 voor het aantal gerechtigden dat bovenop het aantal van 163.500 gerechtigden komt.

Art. 5.Dit besluit is voor de eerste maal van toepassing op de rekeningen van het dienstjaar 2008.

Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^