Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 2010
gepubliceerd op 21 juni 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012032
pub.
21/06/2010
prom.
04/03/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MAART 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2007 Maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid en de vorming en regeling van de overuren (Overeenkomst geregistreerd op 16 oktober 2007 onder het nummer 85232/CO/136) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeidsters en arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking ressorteren. HOOFDSTUK II. - Risicogroepen

Art. 2.Dit hoofdstuk wordt afgesloten in toepassing van : - titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen; - artikel 4, § 2, van de wet van 19 juli 1983 betreffende het industrieel leerwezen voor beroepen die door loontrekkenden uitgeoefend worden; - artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, gewijzigd door artikel 24 van de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008 en zijn uitvoeringsbesluiten.

Art. 3.Volgende personen behoren tot de risicogroepen : 1. de langdurige werkloze : - de werkzoekende die gedurende de zes maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan, zonder onderbreking werkloosheids- of wachtuitkeringen heeft genoten voor alle dagen van de week; - de werkzoekende die, gedurende de zes maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan, uitsluitend deeltijds heeft gewerkt om aan de werkloosheid te ontkomen en/of als interimair; 2. de laaggeschoolde werkloze : de werkzoekende van meer dan 18 jaar die geen houder is van : - ofwel een universitair diploma; - ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger technisch onderwijs van het lange of het korte type; - ofwel een getuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs; 3. de gehandicapte werkloze : de werkzoekende die, op het ogenblik van zijn indienstneming, bij één der fondsen voor de sociale integratie van de mindervalide personen is ingeschreven;4. de deeltijds leerplichtige : de werkzoekende van minder dan 18 jaar die nog onder de leerplicht valt en die het secundair onderwijs met volledig leerplan niet meer volgt;5. de herintreder : de werkzoekende die tegelijk aan de volgende voorwaarden voldoet : - geen werkloosheidsuitkeringen of loopbaanonderbrekingsuitkering hebben genoten gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstnemingvoorafgaat; - geen beroepsactiviteit hebben uitgeoefend gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat; - voor de periode van drie jaar, bedoeld in de twee vorige punten, zijn beroepsactiviteit hebben onderbroken, ofwel nooit een dergelijke activiteit begonnen zijn; 6. de bestaansminimumtrekker : de werkzoekende die op het ogenblik van zijn indienstneming het bestaansminimum ontvangt;7. de oudere werkloze : de werkzoekende van 50 jaar en ouder;8. de werkloze uit een begeleidingsplan : de werkzoekende die een begeleidingsplan heeft gevolgd;9. de laaggeschoolde werknemer : de werknemer of werkneemster die geen houder is van : - ofwel een universitair diploma; - ofwel een diploma of getuigschrift van het hoger technisch onderwijs van het lange of het korte type; - ofwel een getuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs; 10. de werknemer of werkneemster met een onaangepaste of een ontoereikende beroepsbekwaamheid : - de werknemer of werkneemster die naar een andere functie moet worden geheroriënteerd; - de werknemer of werkneemster waarvan de beroepsbekwaamheid onaangepast of ontoereikend is geworden tengevolge van de technische evolutie.

Art. 4.Het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid is belast met het opstellen van het reglement voor de praktische toepassing van deze maatregelen. HOOFDSTUK III. - Vorming

Art. 5.§ 1. In 2007 zal elke onderneming 0,6 pct. van de werkelijke arbeidstijd voorbehouden voor vorming en opleiding. In 2008 wordt dit opgetrokken tot 0,7 pct. van de werkelijke arbeidstijd. De evaluatie van de realisatie van dit objectief zal gebeuren door de ondernemingsraad of bij ontstentenis door de syndicale afvaardiging.

Als geen van deze organen binnen de onderneming bestaat, zal de evaluatie gebeuren op basis van de gegevens die opgenomen zijn in de sociale balans.

Teneinde de evaluatie op een eenduidige manier te laten verlopen, zal een evaluatiesysteem worden uitgewerkt door een werkgroep, samengesteld in de schoot van het paritair comité. § 2. 25 pct. van de vorming kan buiten de werkuren worden georganiseerd (1). Deze vormingsuren zullen aan de arbeiders en arbeidsters worden betaald tegen het gewone loon. HOOFDSTUK IV. - Diversen

Art. 6.Ondertekenende partijen komen overeen de deeltijdse arbeid op vrijwillige basis aan te moedigen wanneer de arbeidsorganisatie zulks toelaat.

Art. 7.De tewerkstelling van arbeiders en arbeidsters in het kader van de activering van de werkloosheidsuitkeringen is enkel mogelijk na raadpleging van de vakbondsafvaardiging en voorlegging van het voorstel aan de voorzitter van het paritair comité die het zal overmaken aan de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité.

Indien er binnen de 10 dagen na verzending geen negatieve reactie komt, is het voorstel aanvaard.

Art. 8.§ 1. In toepassing van artikel 26bis, § 2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, komen de overuren die in de loop van een kwartaal werden gepresteerd en om redenen inherent aan de arbeidsorganisatie, niet kunnen worden gerecupereerd in de loop van het daaropvolgend kwartaal, in aanmerking voor uitbetaling na vaststelling door de vakbondsafvaardiging en in gemeenschappelijk akkoord met de betrokken werknemer.

Expliciet betreft het overuren gepresteerd wegens buitengewone vermeerdering van het werk of onvoorziene noodzakelijkheid, gevallen waarvoor de wet een specifieke procedure bepaalt. § 2. Daar waar noodzakelijk, kan in een ondernemingsovereenkomst de uitbreiding van 65 naar 130 overuren worden gemaakt (2). Deze uitbreiding wordt, conform de geldende wetgeving, voorgelegd aan het paritair comité.

Deze onderhandelingen mogen geen aanleiding geven tot nieuwe loonsverhogingen tijdens de duurtijd van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij moeilijkheden of blokkering, zal het probleem beslecht worden door het paritair comité. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft op en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007 met dezelfde titel; zij wordt gesloten voor een periode van twee jaar en treedt in werking op 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota's (1) De praktische invulling geschiedt in de ondernemingsraad of bij ontstentenis ervan in de syndicale delegatie. (2) In ondernemingen waar geen syndicale delegatie is, gebeurt dit door inschrijving in het arbeidsreglement.

^