gepubliceerd op 05 mei 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met uitzondering van het Groothertogdom Luxemburg, wordt voorgeschreven
4 MAART 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met uitzondering van het Groothertogdom Luxemburg, wordt voorgeschreven
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, strekt ertoe enkele aanpassingen aan te brengen in de uitvoeringsbepalingen betreffende de statistiek van de buitenlandse handel.
Deze wijzigingen vinden ten dele hun oorsprong in beslissingen van de Europese Commissie. Daarnaast bleek het verantwoord in de nationale toepassingsmaatregelen een grotere doelmatigheid na te streven bij het inzamelen van de statistische basisgegevens.
Tegenover de aangifteplichtigen worden alle wijzigingen in één keer doorgevoerd om opnieuw voor enkele jaren stabiliteit te kunnen waarborgen.
De statistiek van de buitenlandse handel berust op een rechtstreeks toepasselijke verordening van de Raad. Voor de intra-communautaire handel in het bijzonder functioneert sedert het totstandkomen van de interne markt op 1 januari 1993 het Intrastat-stelsel.
Qua methodologie steunt Intrastat op rechtstreekse bevraging van aangifteplichtige ondernemingen. Dit impliceert het zoeken naar een evenwicht tussen enerzijds de administratieve lasten van de aangifte voor de aangever, en anderzijds de kwaliteit van de resultaten, gewenst door de gebruikers in de publieke en in de privé-sector.
Na volle vier jaar functioneren, hebben het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (Eurostat) en de Lid-Staten grondige evaluaties gemaakt van het Intrastat-stelsel.
Dit past in het zogeheten SLIM-initiatief (Eenvoudiger Wetgeving voor de Interne Markt) goedgekeurd door de Raad, dat reeds in één Verordening van de Commissie met betrekking tot de vermelding van de waarde van de goederen geconcretiseerd is. Aangezien die verordening van 14 mei 1997 erin voorziet dat de Lid-Staten aanvullende enquêtes uitvoeren om het verlies aan informatie op te vangen, wordt dergelijke mogelijkheid ingeschreven in het besluit.
Andere vereenvoudigingen van de ingezamelde gegevens die de aangiftelast lichter maken zonder overdreven toegevingen inzake de kwaliteit van de resultaten, bleken reeds met toepassing van de huidige versie van de geldende basisverordening mogelijk, namelijk in de facultatieve gegevens die elke Lid-Staat mag, maar niet moet, inzamelen.
De Lid-Staten kunnen eveneens kiezen voor de alfabetische codes van de landen waarmee de aangifte wordt opgesteld. Hierdoor kan men in België voortaan de handel met het Groothertogdom Luxemburg registreren.
Van zijn kant had het Luxemburgse statistiekbureau in 1993 zijn Intrastat-stelsel zodanig ingesteld dat het de handel met België registreerde. De voorgestelde wijziging staat overigens niet los van de gelijklopende maatregel die doorgevoerd werd in de economische statistiek van de betalingsbalans, waar sedert 1995 voor België en Luxemburg afzonderlijke lopende rekeningen worden opgesteld.
Samen met deze toepassing van communautaire regels in het nationale recht, is het nuttig gelijktijdig enkele nationale gelijklopende aanpassingen door te voeren.
De wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen droeg de bevoegdheid om deze statistiek op te stellen over aan het Instituut voor de Nationale Rekeningen, dat de Nationale Bank van België belastte met de uitvoering ervan.
Bij deze bevoegdheidsoverdracht werd geen enkele inhoudelijke wijziging aangebracht aan het Intrastat-stelsel om doelbewust tegenover de aangever continuïteit voorop te stellen en omschakelingskosten te versmijden.
Na drie jaar ervaring met Intrastat kan de Nationale Bank van België op grond van feitelijke gegevens, wijzigingen voorstellen die met een lichtere aangifteplicht toch het bovenvermelde evenwicht tegenover de kwaliteit van de resultaten handhaven.
De belangrijkste maatregel is ongetwijfeld het verhogen van de drempel die bepaalt of een individuele onderneming aangifteplichtig is.
Voorgesteld wordt dit bedrag te verhogen van 4 200 000 BEF naar 10 000 000 BEF. Daarbij zullen de inkomende en uitgaande stromen voortaan afzonderlijk in ogenschouw genomen worden. Zelfs met deze hogere drempelwaarde blijven de statistische resultaten binnen de nauwkeurigheidsmarges opgelegd door de communautaire regelgeving.
Volgens berekeningen van de Nationale Bank van België stelt deze ene maatregel één vierde van de huidige aangifteplichtigen vrij van aangifte. Met name de kleine en middelgrote ondernemingen vinden hierdoor een stimulans voor een vlottere want minder administratieve toegang tot de Europese interne markt met haar economische groeimogelijkheden.r Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 van het ontwerp schrapt in het opschrift en in de tekst van de artikelen 1 en 2 van het besluit de uitzondering betreffende het Groothertogdom Luxemburg. Door de nieuwe lezing van de tekst moet zodoende de statistiek opgesteld worden met elke andere Lid-Staat van de Europese Unie.
Artikel 2 van het ontwerp wijzigt artikel 2 van het besluit. Het legt in het 1e lid de nieuwe drempelwaarde vast.
Het geeft een nieuwe formulering aan het tweede lid om ondubbelzinnig vast te stellen dat de verplichting voor de aangever slechts geldt voor die beweging waarvoor de aangiftedrempel overtroffen is.
Artikel 3 van het ontwerp schrapt in artikel 3 van het besluit een van de formulieren, aangezien bij verzending geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen twee soorten statistische bewegingen, stelsels genaamd, die op aparte documenten aangegeven werden.
Artikel 4 van het ontwerp past het artikel 5 van het besluit aan, dat voorzag in de mogelijkheid van andere toegelaten gegevensdragers; hier wordt nu de mogelijkheid van "andere formulieren" aan toegevoegd, voornamelijk om het gebrek aan standaardisering van nagebootste officiële formulieren in te dijken.
Artikel 5 van het ontwerp stelt in artikel 7 van het besluit de nieuwe termijn vast binnen dewelke de maandaangifte moet ingediend worden, namelijk de twintigste dag van de volgende maand. Het betreft dezelfde termijn als die welke voor maandaangiften inzake belasting over de toegevoegde waarde geldt.
Artikel 6 van het ontwerp voert drie schrappingen uit in de lijst gegevens, opgesomd in de alinea's van artikel 8 van het besluit, namelijk "haven", het "statistisch stelsel" en het "land van oorsprong". Dit laatste werd bij aankomst als een tweede geografische aanduiding naast de Lid-Staat van herkomst opgetekend. De relevantie van dit moeilijk in te vullen gegeven is zeer beperkt bij intracommunautair goederenverkeer. Deze schrappingen vergen een herschikking van de alinea-aanduidingen.
Artikel 7 van het ontwerp voert via een nieuw artikel 8bis in het besluit de mogelijkheid in om het verlies aan informatie uit communautaire gegevens op te vangen door een steekproefsgewijs onderzoek bij een beperkt aantal aangevers. Dergelijk onderzoek kan niet op eigen initiatief van de Nationale Bank van België plaatsvinden maar alleen ingevolge een rechtstreeks toepasselijke communautaire verordening. Het criterium van "vijf ten honderd" is ten andere aan een dergelijke verordening van 14 mei 1997 ontleend, geciteerd in de aanhef.
Artikel 8 van het ontwerp strekt ertoe samen met de andere wijzigingen, de nationale aangifteformulieren, die als bijlage bij het besluit gevoegd worden, te vervangen. Inderdaad moeten alle bovenvermelde schrappingen en wijzigingen doorgewerkt worden in de dragers van de statistische informatie.
Artikel 9 van het ontwerp bepaalt als datum van inwerkingtreding van dit besluit 1 januari 1998, gezien de noodzaak om vanaf deze datum zonder onderbreking over de noodzakelijke gegevens te beschikken ten einde de statistiek van de buitenlandse handel te kunnen blijven opstellen conform de communautaire verordeningen.
Artikel 10 van het ontwerp belast de Minister van Economie met de uitvoering van dit besluit.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, E. DI RUPO
4 MAART 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met uitzondering van het Groothertogdom Luxemburg, wordt voorgeschreven ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985 en bij de wet van 21 december 1994, inzonderheid op de artikelen 19, 20 en 21;
Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 108, f, 109, § 3, lid 3, 121 en 122;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 1993 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met uitzondering van het Groothertogdom Luxemburg, wordt voorgeschreven, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 februari 1995;
Gelet op de verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten;
Gelet op de verordening (EEG) nr. 2256/92 van de Commissie van 31 juli 1992 betreffende de statistische drempels voor de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten;
Gelet op de verordening (EG) nr. 860/97 van de Commissie van 14 mei 1997 tot wijziging van de verordening (EEG) nr. 3046/92 van de Commissie van 22 oktober 1992 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten en tot wijziging van die verordening, met betrekking tot de vermelding van de waarde van de goederen;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Statistiek, gegeven op 21 oktober 1997;
Gelet op het advies van de Commissie COMFORM, gegeven op 13 november 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de statistieken van de buitenlandse handel verder zonder onderbreking dienen te worden opgemaakt;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met uitzondering van het Groothertogdom Luxemburg, wordt voorgeschreven, alsook in de artikelen 1 en 2 van het bedoelde koninklijk besluit, worden de woorden "met uitzondering van het Groothertogdom Luxemburg" geschrapt.
Art. 2.In artikel 2, 1e lid, van het bovengenoemde koninklijk besluit worden de woorden "vier miljoen tweehonderdduizend BEF" vervangen door "tien miljoen BEF".
Het 2de lid van hetzelfde artikel 2 wordt vervangen door de volgende tekst : « De aangever moet aangifte doen voor de stroom waarvoor de drempel wordt overschreden ».
Art. 3.In artikel 3 van het bovengenoemde koninklijk besluit wordt het cijfer "3" geschrapt.
Art. 4.In artikel 5 van het bovengenoemde koninklijk besluit worden de woorden "op andere formulieren," gevoegd tussen de woorden "gegevens" en "op magnetische gegevensdrager".
Art. 5.In artikel 7 van het bovengenoemde koninklijk besluit worden de woorden "tiende werkdag" vervangen door de woorden "twintigste dag".
Art. 6.In artikel 8 van het bovengenoemde koninklijk besluit worden de bepalingen onder de littera c), h) en i) geschrapt. De littera d) tot g) krijgen de letter c ) tot f).
Art. 7.In het bovengenoemde koninklijk besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd luidend als volgt : «
Art. 8bis.Om te voldoen aan de bepalingen, opgelegd in een rechtsbepaling met rechtstreekse uitwerking uitgaande van een instelling van de Europese Unie, kan de Nationale Bank van België, bij wijze van steekproef, bij ten hoogste vijf ten honderd van de aangevers bedoeld in artikel 2, in de vorm die zij bepaalt, aanvullende inlichtingen inzamelen betreffende de in artikel 8 vermelde gegevens. ».
Art. 8.De bij het bovengenoemde koninklijk besluit gevoegde modellen worden vervangen door de modellen die bij dit koninklijk besluit zijn gevoegd.
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 10.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 maart 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld