gepubliceerd op 01 juli 2008
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten » moet voldoen om te worden erkend
4 JUNI 2008. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten » moet voldoen om te worden erkend
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op de artikelen 68, eerste lid, en 76bis;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 juni 2008 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 toepasselijk worden verklaard op de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten »;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, gegeven op 14 september 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 2 april 2007;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 20 april 2007;
Gelet op het advies nr. 42.788/3 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : a) expertisecentrum voor comapatiënten : de afdeling zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 4 juni 2008 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen gecoördineerd op 7 augustus 1987 toepasselijk worden verklaard op de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten »;b) comapatiënt : de patiënt die ten gevolge van een ernstig acuut hersenletsel evolueert van een comateuze toestand naar een permanente vegetatieve status (PVS) of een minimale bewustzijnstoestand (MRS).c) comateuze toestand : patiënten in comateuze toestand zijn niet wekbaar.Ze vertonen geen slaap-waak ritme. De ogen blijven continu gesloten. Er is geen interactie met de omgeving. Patiënten in coma kunnen soms wel reageren op pijnprikkels.
De diagnostische criteria worden als volgt omschreven : a. geen openen van ogen noch spontaan noch op stimulatie;b. geen opdrachten uitvoeren;c. geen herkenbare taal- of spraakuitingen;d. geen intentionele bewegingen (enkel reflexmatige, zoals terugtrekken op pijn, onwillekeurig lachen);e. geen volgbewegingen van de ogen;f. niet geïnduceerd door medicatie;d) permanente vegetatieve status (PVS) : de toestand bedoeld in artikel 148, tweede lid, eerste streepje, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;e) minimale bewustzijnstoestand (MRS) : de toestand bedoeld in artikel 148, tweede lid, tweede streepje, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 2.Om te worden erkend moet de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten » voldoen aan de normen vastgesteld bij dit besluit.
Art. 3.De afdeling beschikt over minimum 4 en maximum 20 bedden die gegroepeerd zijn ofwel binnen de dienst voor diagnose en voor heelkundige behandeling (kenletter C) ofwel de gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) (locomotorische aandoeningen) ofwel de gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) (neurologische aandoeningen) ofwel de dienst neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling van volwassen patiënten (kenletter A) van het ziekenhuis.
Art. 4.De bedden van de afdeling moeten een functioneel geheel vormen met de dienst waarin ze zijn geïntegreerd. Bedoelde bedden vormen in het bijzonder binnen de betreffende dienst waarin ze zich bevinden, telkens een afzonderlijke verpleegeenheid.
De bedden worden opgesteld in een individuele kamer waarbinnen er voldoende ruimte is voor ondermeer het verzorgingsmateriaal. In geval van nieuwbouw dient de oppervlakte van de kamer minstens 18 m2 te bedragen.
Art. 5.De afdeling moet beschikken over voldoende aangepast verzorgingsmateriaal.
Minimaal moet volgend materiaal beschikbaar zijn : een patiëntenlift, saturatiemeters, matrassen van het type « alternering » ter preventie van doorligwonden, badkuipen en bedden met variabele hoogte, rolstoelen, materiaal voor bronchiale aspiratie en aangepast revalidatiemateriaal.
Art. 6.De gemiddelde verblijfsduur van de patiënt in de afdeling mag niet meer dan zes maanden bedragen.
Art. 7.De medische leiding van de afdeling berust bij een geneesheer-specialist in de neurologie met een bijzondere erkenning als revalidatiearts of een geneesheer-specialist in de fysische geneeskunde en de revalidatie.
De afdeling moet steeds een beroep kunnen doen op geneesheer-specialisten in de otorhinolaryngologie, in de pneumologie en in de urologie.
Art. 8.Met het oog op de revalidatie van de comapatiënten beschikt de afdeling over een geneesheer-specialist in de fysische geneeskunde en de revalidatie of een geneesheer-specialist in de neurologie met een bijzondere erkenning als revalidatiearts.
Art. 9.De verpleegkundige verzorging van de patiënten dient te geschieden onder de leiding van een hoofdverpleegkundige met een bijzondere ervaring in de opvang van comapatiënten.
Art. 10.De afdeling moet binnen het ziekenhuis een beroep kunnen doen op een ontslagmanager en/of een sociale dienst evenals op een psycholoog voor de begeleiding van de naasten van de patiënt, een kinesitherapeut, een ergotherapeut en een logopedist.
Art. 11.De personen bedoeld in de artikelen 7, 8, 9 en 10 vormen het multidisciplinair team van de afdeling.
Art. 12.De afdeling moet beschikken over een aanspreekpunt met betrekking tot de ethische aspecten van de zorgverstrekking.
Art. 13.De afdeling dient samen te werken met een of meerdere centra voor niet aangeboren hersenletsels zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingsthuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels.
Art. 14.Op het ogenblik dat het multidisciplinair team van de afdeling oordeelt dat de comapatiënt geen behoefte meer heeft aan het intensieve en specifieke revalidatieprogramma van de afdeling, zoekt de afdeling in samenspraak met de naasten van de patiënt naar een aangepaste, langdurige huisvesting en verzorging binnen de inrichtingen bedoeld in artikel 13.
Art. 15.De afdeling dient een externe liaisonfunctie te garanderen ten opzichte van de inrichtingen waarmee ze samenwerkt in toepassing van artikel 13.
Deze externe liaisonfunctie houdt ondermeer in dat : a) de afdeling het ontslag van de patiënt uit het expertisecentrum in overleg met de inrichting die de verdere opvang van de comapatiënt verzorgt, voorbereidt en nadien opvolgt;b) voor bedoelde inrichtingen op regelmatige basis en minimaal 2 maal per jaar, opleidingen worden georganiseerd, eventueel in samenwerking met andere expertisecentra;c) zonodig voor bedoelde inrichtingen gespecialiseerde adviezen omtrent complexe gevallen worden verstrekt;d) zonodig een geneesheer van de medische equipe van de afdeling zich verplaatst naar bedoelde inrichtingen.
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2008.
Art. 17.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juni 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX