gepubliceerd op 30 augustus 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals- Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
4 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals- Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003 Regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Overeenkomst geregistreerd op 3 februari 2004 onder het nummer 69669/CO/209) HOOFDSTUK I. - Inleiding A. Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid gelegen in de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "bedienden" wordt verstaan : mannelijke en vrouwelijke bedienden.
De bepalingen uit deze overeenkomst met betrekking tot de koopkracht, functieclassificatie, eindejaarspremie en werkzekerheid zijn uitsluitend van toepassing op de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.
Volgende multizetel-ondernemingen worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van deze overeenkomst, enkel met betrekking tot het hoofdstuk II - Koopkracht - artikel 3 en onder voorbehoud dat de onderneming tot een akkoord komt op bedrijfsvlak : Nexans Benelux NV, Philips NV. B. Voorwerp
Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003. HOOFDSTUK II. - Koopkracht
Art. 3.Enveloppe Met ingang van 1 januari 2004 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 1pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "loonmassa" begrepen : de totaliteit van de brutowedden en de desbetreffende sociale lasten van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.
De besteding van deze enveloppe wordt op ondernemingsvlak bepaald in paritair overleg volgens de verbintenissen opgenomen in de bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Indien dit overleg voor 31 december 2003 niet uitmondt in een ondernemingsakkoord, worden de effectieve brutowedden van de bedienden verhoogd met 1 pct. vanaf 1 januari 2004.
Art. 4.Uitzonderingen Artikel 3 is niet van toepassing op de ondernemingen die reeds gedekt zijn door een akkoord voor de jaren 2003-2004. Het gewestelijk verzoeningscomité is bevoegd om de eventuele toepassingsmoeilijkheden te regelen.
Deze bepalingen zijn evenmin van toepassing op de ondernemingen die zich in de economische onmogelijkheid bevinden deze voordelen toe te passen. Het gewestelijk verzoeningscomité is belast met de bepaling van de ondernemingen die zich volledig of gedeeltelijk in deze toestand bevinden. Zij dient daarbij rekening te houden met duidelijk aanwijsbare feiten en de toestand van de onderneming.
Ondernemingen getroffen door ingrijpende reorganisatie en/of herstructurering kunnen zich tot het gewestelijk verzoeningscomité wenden om, op basis van aanwijsbare redenen, een afwijking of een herschikking van de voordelen te bekomen.
Art. 5.Minimumweddeschalen en gewaarborgd nationaal minimumloon Voor de werkgevers gevestigd in de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor de door hen tewerkgestelde gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden gelden vanaf 1 januari 2004 de nationale minimum-weddeschalen en het gewaarborgd nationaal minimumloon die vanaf 1 juli 2003 van toepassing zijn, zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 1993 betreffende de nationale minimumweddeschalen voor de bedienden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 juni 1997, en artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1987 betreffende het gewaarborgd nationaal minimumloon, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 1988, verhoogd met 2 pct. (zie in bijlage 2). HOOFDSTUK III. - Eindejaarspremie
Art. 6.Bedrag Het bedrag van de eindejaarspremie zoals bepaald in artikel 7, § 3, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1992 en 2 maart 1992 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor Brabant, wordt vanaf 1 januari 2004 verhoogd tot 6,66 pct. van de jaarlijkse brutowedde.
Voor de ondernemingen die dit verhoogde percentage nog niet toepassen, zal de verhoging van de eindejaarspremie gebeuren door aanwending van de enveloppe zoals voorzien in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De ondertekenende partijen voorzien een programmatie die zal leiden tot een eindejaarspremie die 8,33 pct. bedraagt van de jaarlijkse brutowedde. Deze verhogingen zullen in rekening gebracht worden op toekomstige sectorale akkoorden. Zij zullen ten gepaste tijde de modaliteiten hiervan afspreken.
Art. 7.Gelijkstellingen en pro rata temporis De gelijkstellingen zoals voorzien in artikel 7, § 3, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1992 en 2 maart 1992 worden uitgebreid met volgende gevallen : -klein verlet; - dagen arbeidsduurvermindering; - syndicale vorming; - syndicale uren in uitvoering van mandaten in ondernemingsraad, comité voor preventie en bescherming op het werk en de syndicale afvaardiging; - gewaarborgd loon voor ziekte van gemeen recht ten belope van maximum 1 maand en maximum 1 ononderbroken periode per jaar; - anciënniteitsverlof; - gewaarborgd dagloon.
Aanvullend op artikel 7, § 5, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1992 en 2 maart 1992 zal vanaf 1 januari 2004 een eindejaarspremie pro rata temporis toegekend worden aan de bedienden wiens arbeidsovereenkomst van bepaalde duur een einde neemt voor zover zij op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst één jaar anciënniteit hebben.
De partijen komen overeen om een gecoördineerde collectieve arbeidsovereenkomst op te maken met betrekking tot de eindejaarspremie.
Art. 8.Eenmalige betaling In de ondernemingen waar het bedrag van de eindejaarspremie nog geen 6,66 pct. van de jaarlijkse brutowedde bedraagt, zullen de werknemers die omwille van redenen van anciënniteit of omwille van de toepassing van de pro ratiseringsregels, in 2004 geen recht hebben op de eindejaarspremie, uitzonderlijk in 2004 recht hebben op een éénmalige premie ten belope van 1 pct. van de jaarlijkse brutowedde betaalbaar op hetzelfde ogenblik als de eindejaarspremie. HOOFDSTUK IV. - Mobiliteitsplannen
Art. 9.In het kader van de aanbeveling aan de gewestelijke verzoeningscomités zoals bepaald in artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, komen partijen overeen om een synthese te maken van bestaande mobiliteitsplannen. Deze zal ter beschikking van de ondernemingen gesteld worden. HOOFDSTUK V. - Tijdskrediet
Art. 10.De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen de partijen die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, aan om hoofdstuk IV, artikel 8, van het nationaal akkoord 2001-2002 van 11 juni 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, als volgt aan te passen voor de ondernemingen gevestigd in de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Gewest : "Het recht op halftijds en voltijds tijdskrediet voorzien in hoofdstuk III afdeling 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad wordt van 1 op 3 jaar gebracht. De drempel wordt vastgelegd op 5 pct. van de bedienden conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis.
Volgende afwijkingen zijn mogelijk : 1° Ondernemingen die bij ingang van dit akkoord reeds een hoger percentage hanteren, kunnen dit behouden.2° Ondernemingen kunnen via een gemeenschappelijke vraag van de werkgever en van de syndicale delegatie bedienden of bij ontstentenis, van de bedienden, aan het gewestelijk verzoeningscomité een afwijking vragen op de drempel en/of de duur.Indien deze afwijking unaniem wordt toegestaan door het gewestelijk verzoeningscomité dient de onderneming op bedrijfsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst hieromtrent te sluiten. 3° Ondernemingen erkend als onderneming in herstructurering of in moeilijkheden in het kader van het brugpensioen, kunnen op bedrijfsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten met het oog op een uitbreiding van de drempel en/of de duur.»
Art. 11.Voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal de aanvullende vergoeding brugpensioen na een loopbaanvermindering met 1/2 of 1/5 berekend worden op basis van een voltijdse wedde. HOOFDSTUK VI. - Opleiding
Art. 12.Risicogroepen De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen vast dat de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid op 16 september 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot de risicogroepen die geldig is voor het jaar 2003.
De ondertekenaars van deze overeenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de overeenkomst van 16 september 2003 te verlengen voor het jaar 2004 en om de bijdrage risicogroepen aan te passen aan de loonsevolutie.
Art. 13.Vorming In elke onderneming zal vanaf 1 januari 2004 0,9 pct. van het geheel van de jaarlijks door de totaliteit van de bedienden gepresteerde uren, besteed worden aan beroepsopleiding van de bedienden.
Onder "beroepsopleiding" wordt verstaan : de opleiding die de kwalificatie van de bediende bevordert en beantwoordt aan de noden van de onderneming. Daarbij wordt aanbevolen dat de vorming zo maximaal mogelijk op alle categorieën van de bedienden zou slaan.
In de loop van het eerste trimester 2005 zal deze opleidingsinspanning door de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst geëvalueerd worden. Een tussentijdse evaluatie zal plaats hebben in de loop van het tweede trimester 2004. HOOFDSTUK VII. - Syndicale waarborgen
Art. 14.De ondertekenaars van deze overeenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om de jaarlijkse bijdragen aan het "Fonds voor syndicale waarborgen" en het "Speciaal Fonds voor bedienden", zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 23 april 1985 en 14 april 1986, vanaf 1 januari 2004 te verhogen : tot 66 EUR (voor ondernemingen die 100 of meer werknemers tewerkstellen); tot 40 EUR (voor ondernemingen die minder dan 100 werknemers tewerkstellen). HOOFDSTUK VIII. - Werkzekerheidsclausule
Art. 15.Principe In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen uitgeput zijn. Deze bepaling is van toepassing vanaf 29 oktober 2003.
Art. 16.Procedure Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd : Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in.
In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in alsook de voorzitter van het gewestelijk verzoeningscomité.
Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendenvertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen.
Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het gewestelijk verzoeningscomité op initiatief van de meest gerede partij.
In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bedienden en aan de voorzitter van het gewestelijk verzoeningscomité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen.
Art. 17.Sanctie Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.800 EUR per ontslagen werknemer gestort worden aan het regionaal opleidingsfonds OBMB. In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het gewestelijk verzoeningscomité op vraag van de meest gerede partij.
De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het gewestelijk verzoeningscomité wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.
De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.
De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het gewestelijk verzoeningscomité niet toepast.
Deze bepaling is enkel van toepassing voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend wordt verklaard.
Art. 18.Definitie In dit hoofdstuk wordt onder "meervoudig ontslag" verstaan : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat ten minste 10 pct. bedraagt van het gemiddelde bediendenbestand onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden. Ook ontslagen ingevolge een faling of een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. HOOFDSTUK IX. - Voorlichtingsvergadering
Art. 19.In geval van herstructurering zal de vakbondsafvaardiging voor bedienden in de onderneming het recht krijgen voorlichtingsvergaderingen voor de bedienden te organiseren volgens de bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 1996 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging. HOOFDSTUK X. - Brugpensioen
Art. 20.De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst komen overeen om de nationale sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot brugpensioen, binnen de wettelijke mogelijkheden te verlengen tot 30 juni 2005 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, te weten : - brugpensioen op 58 jaar zoals verlengd door artikel 18 van het nationaal akkoord van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid; - brugpensioen op 56 jaar, voor zover de bediende 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen waarvan 20 jaar in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad, en zoals verlengd door artikel 19 van het nationaal akkoord van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid. HOOFDSTUK XI. - Diversen
Art. 21.Stress Aan de ondernemingen wordt aanbevolen de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 30 maart 1999, toe te passen.
Art. 22.Overuren Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998 worden de ondernemingen opgeroepen opdat zij, in het belang van de werkgelegenheid, het systematisch beroep doen op overuren zouden beperken en aldus correct de arbeidsduurreglementering zouden toepassen.
Art. 23.Functieclassificatie De ondertekenaars van deze overeenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om de studie die momenteel gaande is inzake de nieuwe functieclassificatie imperatief te beëindigen voor 31 december 2004 volgens de timing die werd uitgewerkt door de experten.
Bovendien bevelen zij aan dat de financiële middelen om de logistiek van deze studie te verzekeren zouden gewaarborgd worden. HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede
Art. 24.De sociale vrede zal verzekerd zijn tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Bijgevolg zal op provinciaal, subgewestelijk of ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, uit te breiden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.
Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen. HOOFDSTUK XIII. - Duur
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten voor bepaalde duur vanaf 1 januari 2003 tot 31 december 2004, tenzij anders bepaald.
De artikelen 5, 6, 7, 10, 11 en 14 zijn gesloten voor onbepaalde duur en kunnen opgezegd worden mits een aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid en mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De onderhandeling van de enveloppe van 1 pct. op ondernemingsvlak (artikel 3).
De werkgevers- en bediendenvertegenwoordigers op provinciaal en lokaal vlak verbinden zich ertoe om volgende regels toe te passen en te doen toepassen bij de onderhandeling van de enveloppe van 1 pct. op het ondernemingsvlak.
Berekening en omzetting a) De ondernemingen en hun syndicale delegatie voor bedienden kunnen op hun vlak onderhandelen over de aanwending van een budgettaire enveloppe van 1 pct.van de loonmassa van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden. b) In een onderneming zonder syndicale delegatie dient de eventuele onderhandeling uit te monden in een collectieve arbeidsovereenkomst. c) Onder "loonmassa" worden begrepen : de brutowedden (met inbegrip van de eindejaarspremies, de ploegenpremies, het overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever en andere sociale lasten) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden. d) Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.e) Om na te gaan of de enveloppe van 1 pct.niet wordt overschreden, wordt volgende berekening gemaakt : in de eerste plaats mag het recurrent effect op de gemiddelde maandloonkost van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden niet hoger zijn dan 1 pct. in de tweede plaats mag de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2004 tot 31 december 2004 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet stijgen met meer dan 1 pct..
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Regionale minimum weddenschaal voor bedienden*; voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf 1 januari 2004 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE