gepubliceerd op 11 juli 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot aanwending van het saldo van de bijdragen bedoeld in artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, in uitvoering van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
4 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot aanwending van het saldo van de bijdragen bedoeld in artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, in uitvoering van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit 1 december 1998 tot toewijzing aan het Participatiefonds ter bijkomende dekking van de opdrachten voorzien in artikel 74, § 1, 6°, van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, van het saldo van de bijdragen bedoeld in artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, in uitvoering van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;
Gelet op het akkoord van de Regerings-commissaris van het Participatiefonds, gegeven op 19 maart 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 januari 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 7 maart 2001;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het Europees Investeringsfonds (E.I.F.) zich er recent toe heeft verbonden een bijkomende ondersteuning te verlenen voor de leningen verleend door het Participatiefonds in uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 74, § 1, 2°, 3° en 4°, van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen;
Overwegende dat deze bijkomende ondersteuning een wijziging vereist van artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot aanwending van het saldo van de bijdragen bedoeld in artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, in uitvoering van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;
Overwegende dat de samenwerking van het Participatiefonds en het Europees Investeringsfonds in het kader van bovenvermelde opdrachten van het Participatiefonds een aanvang neemt op 1 juli 2000;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot aanwending van het saldo van de bijdragen bedoeld in artikel 4, § 3, van het Koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, in uitvoering van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels worden de woorden "ter bijkomende dekking van de opdrachten bedoeld in artikel 74, § 1, 6°, van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen" vervangen door "ter bijkomende dekking van de opdrachten bedoeld in artikel 74, § 1, 2°,3°,4° en 6°, van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen".
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2000.
Art. 3.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS