gepubliceerd op 22 november 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant, betreffende de arbeidsduur, de overuren en de arbeidsorganisatie
4 JULI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant, betreffende de arbeidsduur, de overuren en de arbeidsorganisatie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant, betreffende de arbeidsduur, de overuren en de arbeidsorganisatie.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1998 Arbeidsduur - overuren - arbeidsorganisatie (Overeenkomst geregistreerd op 27 augustus 1998 onder het nummer 48983/CO/102.04) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters uit de ondernemingen welke onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant ressorteren.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal eveneens van toepassing zijn op elke arbeider of werkster in loondienst, met een onbeperkt of tijdelijk contract, voor werkzaamheden die in België worden uitgevoerd, welke ook het vestigingsland van de werkgever weze.
Met "werklieden" worden de werklieden en werksters bedoeld.
Arbeidsduur
Art. 2.De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur (artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd door de wet van 20 juli 1978), is vastgesteld op 38 uren per week, zonder rekening te houden met de dagen extra verlof die worden toegekend.
De prestatie van overuren wordt gelimiteerd tot de wettelijk toegestane gevallen.
Op ondernemingsniveau zullen organisatorische maatregelen worden genomen om prestaties van overuren te beperken teneinde de werkgelegenheid te stimuleren.
Berekening van de overuren
Art. 3.Rekening houdend met de mogelijkheid waarover de werkgevers beschikken om het werkrooster van 494 uur te spreiden over dertien opeenvolgende weken, en zonder afbreuk te doen aan de loontoeslagen die voorzien zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst lonen, loontoeslagen en premies zullen de overuren berekend worden over de uren die de normale wekelijkse arbeidsduur van 38 uur overschrijden of de 40 uren met 12 inhaalrustdagen per jaar.
Art. 4.De berekening van de overuren geschiedt volgens de wettelijke bepalingen.
Het overloon van de overuren zal aan de werknemers worden uitbetaald, samen met het loon van de periode gedurende dewelke de overuren gepresteerd werden.
Acht overuren geeft nochtans recht op een compensatierustdag, die omgezet zal worden in betaald verlof. Dit compensatieverlofdag wordt opgenomen per gebruikelijke werkdag, binnen de drie maanden van de prestatie, behalve wanneer het arbeidsreglement er anders over beschikt. Het compensatieverlof zal betaald worden in de periode waarin het wordt opgenomen.
Art. 5.De toepassing van het huidige stelsel wordt afhankelijk gemaakt van het afsluiten van een collectieve bedrijfs arbeidsovereenkomst, die het toezicht op de collectieve arbeidsovereenkomst regelt, die getekend is door de gewestelijke vrijgestelden van de vakbondsorganisaties van de maatschappelijke zetel van de onderneming, en die goedgekeurd is door het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant, alsmede geregistreerd is in de vereiste vorm.
Dagelijkse arbeidsduur en wekelijkse uurroosters
Art. 6.Vanaf 1 juli 1998, worden de minimumprestaties als volgt vastgesteld : - minimum 6 uur per dag, - minimum 30 uur per week.
Afwijkingen op deze begrenzingen, alsmede elke opdeling, kunnen onderhandeld en bekomen worden op het vlak van de onderneming voor uitzonderlijke toestanden zoals : - de geografische ligging van werven; - de uurroosters van openbaar vervoer en de toegangstijden tot de werven; - de werknemers die niet bereid zijn meer uren te presteren; - de organisatie van de werven; - seizoenarbeid van het werk; - geval bij geval per onderneming, met een maximum aantal uren in de zomer en een uurcompensatie in de winter (30 uren/week).
Deze afwijkingen zullen onderhandeld worden met de syndicale afvaardiging of bij gebreke hiervan met de vertegenwoordigers van de syndicale organisaties, die in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant.
Zij worden vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het vlak van de onderneming, die de handtekening draagt van de bevoegde regionale vakbondssecretarissen. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zullen in bundels aan het advies van het paritair subcomité onderworpen worden tijdens een vergadering die maandelijks gehouden wordt. Daarna worden ze neergelegd op de griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen en onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
Elke inbreuk op de aangevraagde afwijking van de toepassing van de minima, wordt geacht in te gaan op de dag van weigering van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
De discussies omtrent het afsluiten van de bedrijfs collectieve arbeidsovereenkomsten beperken zich tot het onderwerp van de af te sluiten conventie.
De collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in de schoot van de ondernemingen, hernemen de situatie van de onderneming op het ogenblik van hun afsluiting. Voor de werknemers die nadien in dienst komen, worden bij een volgende bedrijfs collectieve arbeidsovereenkomst afwijkingen onderhandeld.
De bedrijfs collectieve arbeidsovereenkomsten die afwijkingen vaststellen, worden minstens om de zes maanden bijgewerkt.
Flexibiliteit
Art. 7.De bij collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uur of bij individuele arbeidsovereenkomst moet worden geëerbiedigd, gemiddeld over een periode van twaalf maanden.
Duur van de overeenkomst
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1998 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij wordt opgezegd door een der partijen, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 3 maanden. Opzegging geschiedt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX