Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2001
gepubliceerd op 21 november 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het protocolakkoord voor de jaren 1999-2000 in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012648
pub.
21/11/2001
prom.
04/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/04/2001012648/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het protocolakkoord voor de jaren 1999-2000 in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het protocolakkoord voor de jaren 1999-2000 in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999 Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het protocol van akkoord voor de jaren 1999-2000 in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (Overeenkomst geregistreerd op 7 september 1999 onder het nummer 52382/COF/140.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten alsook op hun werklieden. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : "verhuizing" : elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer : privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen, enz.... met inbegrip van alle begeleidenden werkzaamheden, zoals inpak, uitpak, monteren, demonteren zonder dat deze opsomming limitatief is; "meubelbewaring" : de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen; "aanverwante activiteiten" : elk goederenvervoer dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn zoals voor het vervoer van meubelen en om de beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen van diverse goederen zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven, enz.... "voertuigen speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen" : elk voertuig moet vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnenin voorzien van vastsnoeringsmateriaal, van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoals dekens, kisten, elk ander soortgelijk materieel, enz. § 3. Onder "werklieden" wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999-2000, gesloten bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 december 1998. HOOFDSTUK III. - Maatregelen ter verhoging van de koopkracht

Art. 3.ARAB-vergoeding.

De ondertekenende partijen komen overeen om met ingang van 1 oktober 1999, aan de werknemers een ARAB-vergoeding toe te kennen ten begrage van 10 BEF per uur. Deze vergoeding geldt als terugbetaling van de kosten die worden gedaan buiten de zetel van de onderneming en vindt haar oorsprong in de ARAB-voorzieningen, overeenkomstig titel II, hoofdstuk II, afdeling II van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming.

Uitvoeringsmaatregelen worden in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen.

Art. 4.Anciënniteitspremie. § 1. De ondertekenende partijen komen overeen om werknemers die een bepaalde anciënniteit opgebouwd hebben binnen de sector, te belonen met een anciënniteitspremie. Deze anciënniteitspremie wordt door de actuele werkgever uitbetaald op de dag dat de werknemer zijn anciënniteit verwerft. § 2. Een werknemer met 10 jaar ononderbroken anciënniteit binnen de sector heeft recht op een eenmalige bruto premie van 5 000 BEF. Een werknemer met 15 jaar ononderbroken anciënniteit binnen de sector heeft recht op een eenmalige bruto premie van 10 000 BEF. Een werknemer met 20 jaar ononderbroken anciënniteit binnen de sector heeft recht op een eenmalige bruto premie van 15 000 BEF. § 3. Het sociaal fonds zal aan de werkgever die daarom verzoekt, het bedrag van 5 000, 10 000 of 15 000 BEF terugbetalen. § 4. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2000.

Uitvoeringsmaatregelen worden in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen.

Art. 5.Syndicale premie.

De ondertekenende partijen komen overeen, het bedrag van de syndicale premie ten laste van het sociaal fonds, te verhogen. Voor het jaar 1999 wordt deze premie van 3 500 BEF naar 3 800 BEF gebracht; voor het jaar 2000 wordt deze premie verhoogd tot 4 000 BEF. De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst zal worden aangepast. HOOFDSTUK IV. - Vorming en opleiding

Art. 6.Risicogroepen.

De ondertekenende partijen komen overeen de inspanningen ten gunste van de risicogroepen voort te zetten, met name 0,15 pct. Hieraan zal verder uitvoering gegeven worden in een collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 7.Permanente vorming.

De ondertekenende partijen komen overeen een extra globale inspanning van 0,20 pct. te leveren met het oog op permanente vorming. In dit kader zal een sectorale opleidings-collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten. De partijen engageren zich om inhoud te geven aan concrete opleidingsprogramma's. HOOFDSTUK V. - Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid

Art. 8.Conventioneel brugpensioen.

De ondertekenende partijen komen overeen de vigerende collectieve arbeidsovereenkomst inzake het conventioneel brugpensioen in die zin te wijzigen, dat de maandelijkse hoofdelijke werkgeversbijdrage door het sociaal fonds zal worden terugbetaald aan de werkgever die erom verzoekt. HOOFDSTUK VI. - Maatregelen ter verbetering van loon- en arbeidsvoorwaarden

Art. 9.Kosten medische schifting.

De ondertekenende partijen komen overeen dat de medische kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het behalen en/of vernieuwen van het nieuw Europees rijbewijs door het sociaal fonds worden terugbetaald aan de werkgever die erom verzoekt. De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst terzake zal worden gewijzigd. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur

Art. 10.Deze arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^