gepubliceerd op 20 november 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de arbeidstijdverkorting
4 JULI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de arbeidstijdverkorting (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de arbeidstijdverkorting.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de binnenscheepvaart Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997 Arbeidstijdverkorting (Overeenkomst geregistreerd op 26 september 1997 onder het nummer 45381/CO/139)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, uitgezonderd de ondernemingen die zich bezighouden met het slepen, duwen of voorttrekken van zeeschepen op de binnenwateren.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters hebben recht op een arbeidstijdverkorting in de vorm van 9 vrije arbeidsdagen indien zij tijdens het ganse voorgaand kalenderjaar tewerkgesteld waren bij een in artikel 1 bedoelde werkgever en ontvangen hiervoor, ten laste van het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart, een vergoeding die als loon moet worden beschouwd. Indien de beoogde tewerkstelling geen volledig kalenderjaar omvat dan is de arbeidstijdverkorting gelijk aan 9 arbeidsdagen vermenigvuldigd met de breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal effectief gewerkte maanden tijdens dat bedoeld kalenderjaar en waarvan de teller 12 is.
Indien het bekomen resultaat een decimaal getal is dan wordt dit afgerond naar een volgende eenheid. Elk begonnen kalendermaand wordt als een volledig gewerkte maand beschouwd. De opname van de vrije dagen mag noch volledig noch gedeeltelijk worden overgeheveld naar een volgend jaar.
Art. 3.De in artikel 2 bedoelde vergoeding is gelijk aan 3,805 pct. berekend op het brutoloon van voorgaand kalenderjaar voor zover deze verdiend werd bij een in artikel 1 bedoelde werkgever, verhoogd met vergoedingen welke voor datzelfde kalenderjaar werden uitbetaald door het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart en die als loon worden beschouwd.
Het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart betaalt deze vergoeding uit ten vroegste vanaf 1 oktober van het jaar waarin de overeenstemmende vrije dagen moeten worden opgenomen.
Art. 4.Ter financiering van deze vergoeding zijn de in artikel 1 bedoelde werkgevers een bijdrage van 6,82 pct. van het brutoloon van de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters verschuldigd aan het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart.
Alle bepalingen inzake wijze en tijdstip van betaling en alle maatregelen in geval van wanbetaling, zoals voorzien bij artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, zijn van kracht.
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van zes maanden in acht wordt genomen. Deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en aan elk van de ondertekenende partijen betekend en heeft uitwerking de derde werkdag na de datum van verzending.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX