Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de arbeidstijdverkorting | Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 8 avril 1997, conclue au sein de la Commission paritaire de la batellerie, concernant la réduction du temps de travail |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL |
4 JULI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 4 JUILLET 2001. - Arrêté royal rendant obligatoire la convention |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, | collective de travail du 8 avril 1997, conclue au sein de la |
gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende | Commission paritaire de la batellerie, concernant la réduction du |
de arbeidstijdverkorting (1) | temps de travail (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Roi des Belges, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | A tous, présents et à venir, Salut. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | travail et les commissions paritaires, notamment l'article 28; |
28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de | Vu la demande de la Commission paritaire de la batellerie; |
binnenscheepvaart; | |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Sur la proposition de Notre Ministre de l'Emploi, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Nous avons arrêté et arrêtons : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Article 1er.Est rendue obligatoire la convention collective de |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten | travail du 8 avril 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la |
in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de | Commission paritaire de la batellerie, concernant la réduction du |
arbeidstijdverkorting. | temps de travail. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Notre Ministre de l'Emploi est chargé de l'exécution du |
van dit besluit. | présent arrêté. |
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001. | Donné à Bruxelles, le 4 juillet 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Par le Roi : |
De Minister van Werkgelegenheid, | La Ministre de l'Emploi, |
Mevr. L. ONKELINX | Mme L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Note |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Référence au Moniteur belge : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. |
Bijlage | Annexe |
Paritair Comité voor de binnenscheepvaart | Commission paritaire de la batellerie |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997 Arbeidstijdverkorting (Overeenkomst geregistreerd op 26 september 1997 onder het nummer 45381/CO/139) Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, uitgezonderd de ondernemingen die zich bezighouden met het slepen, duwen of voorttrekken van zeeschepen op de binnenwateren. Art. 2.De in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters hebben recht op een arbeidstijdverkorting in de vorm van 9 vrije arbeidsdagen indien zij tijdens het ganse voorgaand kalenderjaar tewerkgesteld waren bij een in artikel 1 bedoelde werkgever en ontvangen hiervoor, ten laste van het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart, een vergoeding die als loon moet worden beschouwd. Indien de beoogde tewerkstelling geen volledig kalenderjaar omvat dan is de arbeidstijdverkorting gelijk aan 9 arbeidsdagen vermenigvuldigd met de breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal effectief gewerkte maanden tijdens dat bedoeld kalenderjaar en waarvan de teller 12 is. Indien het bekomen resultaat een decimaal getal is dan wordt dit afgerond naar een volgende eenheid. Elk begonnen kalendermaand wordt als een volledig gewerkte maand beschouwd. De opname van de vrije dagen mag noch volledig noch gedeeltelijk worden overgeheveld naar een volgend jaar. Art. 3.De in artikel 2 bedoelde vergoeding is gelijk aan 3,805 pct. berekend op het brutoloon van voorgaand kalenderjaar voor zover deze verdiend werd bij een in artikel 1 bedoelde werkgever, verhoogd met vergoedingen welke voor datzelfde kalenderjaar werden uitbetaald door het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart en die als loon worden beschouwd. Het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart betaalt deze vergoeding uit ten vroegste vanaf 1 oktober van het jaar waarin de overeenstemmende vrije dagen moeten worden opgenomen. Art. 4.Ter financiering van deze vergoeding zijn de in artikel 1 bedoelde werkgevers een bijdrage van 6,82 pct. van het brutoloon van de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters verschuldigd aan het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart. Alle bepalingen inzake wijze en tijdstip van betaling en alle maatregelen in geval van wanbetaling, zoals voorzien bij artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, zijn van kracht. Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van zes maanden in acht wordt genomen. Deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en aan elk van de ondertekenende partijen betekend en heeft uitwerking de derde werkdag na de datum van verzending. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001. De Minister van Werkgelegenheid, |
Convention collective de travail du 8 avril 1997 Réduction temps de travail (Convention enregistrée le 26 septembre 1997 sous le numéro 45381/CO/139) Article 1er.La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières des entreprises qui ressortissent à la Commission paritaire de la batellerie, à l'exception des entreprises qui s'occupent du remorquage, du poussage ou du halage de navires de mer sur les eaux intérieures. Art. 2.Les ouvriers et ouvrières visés à l'article 1er ont droit à une réduction de la durée du travail sous la forme de neuf jours ouvrables libres si, pendant toute la durée de l'année civile précédente, ils ont été occupés au service d'un employeur visé à l'article 1er, et ils reçoivent, à charge du Fonds pour la navigation rhénane et intérieure, une indemnité à considérer comme rémunération. Si l'occupation visée ne comporte pas une année civile complète, la réduction de la durée du travail correspond à neuf jours ouvrables, multipliés par la fraction dont le numérateur est égal au nombre de mois de prestations effectives effectuées pendant l'année civile visée et dont le dénominateur est 12. Si le résultat obtenu est un nombre décimal, celui-ci est arrondi à l'unité suivante. Chaque mois civil commencé est considéré comme un mois de prestations complet. La prise des jours libres ne peut, ni complètement, ni partiellement, être reportée à une année suivante. Art. 3.L'indemnité visée à l'article 2 est égale à 3,805 p.c., calculés sur la base du salaire brut de l'année civile précédente, pour autant que celui-ci ait été gagné au service d'un employeur visé à l'article 1er, augmentés des indemnités payées pour cette même année civile par le Fonds pour la navigation rhénane et intérieure et considérées comme rémunération. Le Fonds pour la navigation rhénane et intérieure paie cette indemnité au plus tôt à partir du 1er octobre de l'année pendant laquelle les jours libres correspondants doivent être pris. Art. 4.En vue du financement de cette indemnité, les employeurs visés à l'article 1er sont redevables d'une cotisation de 6,82 p.c. du salaire brut des ouvriers et ouvrières visés à l'article 1er au Fonds pour la navigation rhénane et intérieure. Toutes les dispositions en matière de mode et date de paiement et toutes les mesures relatives au défaut de paiement, comme prévues à l'article 15 de la convention collective de travail du 8 avril 1997, instituant un fonds de sécurité d'existence et en fixant les statuts, sont en vigueur. Art. 5.La présente convention collective de travail produit ses effets le 1er janvier 1997 et est conclue pour une durée indéterminée. Chacune des parties signataires peut la dénoncer moyennant le respect d'un préavis de six mois. Cette dénonciation est notifiée par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de la batellerie et à chacune des parties signataires et produit ses effets le troisième jour ouvrable suivant la date d'envoi. Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 4 juillet 2001. La Ministre de l'Emploi, |
Mevr. L. ONKELINX | Mme L. ONKELINX |