gepubliceerd op 31 oktober 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 betreffende de toekenning van een premie aan gesyndiceerde werklieden
4 JULI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 betreffende de toekenning van een premie aan gesyndiceerde werklieden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 betreffende de toekenning van een premie aan gesyndiceerde werklieden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1996 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 betreffende de toekenning van een premie aan gesyndiceerde werklieden (Overeenkomst geregistreerd op 7 april 1997 onder het nummer 43775/CO/117) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel.
Men verstaat onder : « werklieden », de werklieden en werksters; « de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 », de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 betreffende de toekenning van een premie aan gesyndiceerde werklieden, neergelegd onder het nummer : 41821/CO/117; « V.Z.W. », de vereniging zonder winstoogmerk. HOOFDSTUK II. - Wijziging
Art. 2.Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 4.Teneinde over de voor de uitkering van de premie aan gesyndiceerde werklieden noodzakelijke fondsen te beschikken wordt, het in de schoot van de Belgische Petroleum Federatie opgericht « Waarborgfonds », gespijsd door een jaarlijkse werkgeversbijdrage.
Deze bijdrage is verschuldigd door alle werkgevers die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel ressorteren.
Deze bijdrage wordt berekend a rato van 2 500 BEF + 1 300 BEF « syndicale vorming » (waarvan 300 BEF uit het Waarborgfonds) per al dan niet gesyndiceerde arbeider, voorkomend op de loonlijst. Voor de werklieden, die slechts een deel van het jaar in dienst waren, zal de bijdrage pro rata temporis van het aantal maanden arbeid worden betaald, met dien verstande dat een begonnen maand in haar geheel verschuldigd is (317 BEF per maand).
Niettemin is de volledige bijdrage van 3 800 BEF verschuldigd voor de gevallen van op rust gestelde werklieden of overleden gehuwde werklieden voor zover deze laatsten op 1 januari van het jaar van overlijden in dienst waren.
Voor de werklieden met conventioneel brugpensioen bedraagt de bijdrage : - 2 500 BEF + 1 300 BEF « syndicale vorming » (waarvan 300 BEF uit het Waarborgfonds) voor het dienstjaar tijdens hetwelk ze met brugpensioen worden gesteld; - 2 000 BEF + 1 000 BEF « syndicale vorming » voor de erop volgende dienstjaren en het laatste prorata temporis (maandelijks prorata : 250 BEF).
Er wordt geen bijdrage betaald voor de werklieden op proef, zomin als voor de werklieden die het bedrijf in de loop van het jaar waarop de premie slaat vrijwillig hebben verlaten, tenzij deze werklieden aan de voorwaarden voldoen zoals bedoeld onder artikel 3.
Op basis van de hierboven vermelde gegevens, storten de werkgevers hun bijdragen, voor 1 maart volgend op het jaar waarop de premie betrekking heeft, op de bankrekening 210-0472509-74 van het « Waarborgfonds » dat beheerd wordt door de Belgische Petroleum Federatie.
Voor 15 maart stort het « Waarborgfonds » de ontvangen bijdrage integraal op de bankrekening 430-0807001-49 van het « Sociaal Fonds van de arbeiders der petroleumnijverheid en -handel V.Z.W. », Hoogstraat 26-28, te 1000 Brussel.
Het « Sociaal Fonds van de arbeiders der petroleumnijverheid en -handel V.Z.W. » verdeelt de ontvangen bijdrage over de door het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel erkende vakorganisaties, op basis van het aantal gesyndiceerden van het voorgaande dienstjaar. »
Art. 3.Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995 wordt vervangen door volgende bepalingen : «
Art. 5.Het bedrag van de jaarlijkse premie beloopt : - voor de werklieden in dienst : 2 500 BEF + 1 300 BEF « syndicale vorming » (waarvan 300 BEF uit het Waarborgfonds) per gesyndiceerd rechthebbende werkman (maandelijks prorata : 317 BEF); - voor de op conventioneel brugpensioen gestelde werklieden : 2 500 BEF + 1 300 BEF « syndicale vorming » (waarvan 300 BEF uit het Waarborgfonds) voor het jaar tijdens hetwelk ze op conventioneel brugpensioen werden gesteld; - 2 000 BEF + 1 000 BEF « syndicale vorming » voor de volgende jaren, en het laatste jaar prorata temporis (maandelijks prorata : 250 BEF). » HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft dezelfde datum van inwerkingtreding en dezelfde geldigheidsduur zoals bepaald in artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1995.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX