gepubliceerd op 12 maart 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58ter van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid
4 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58ter van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 18 en 28;
Gelet op de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, inzonderheid op artikel 1, § 5;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, een laatste maal gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36quaterdecies van 19 december 2001, inzonderheid op artikel 18, overeenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad en respectievelijk algemeen verbindend verklaard door de koninklijke besluiten van 9 december 1981 en februari 2002;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58bis van 25 juni 1997, overeenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad en respectievelijk algemeen verbindend verklaard door de koninklijke besluiten van 23 september 1994 en 14 september 1997;
Gelet op het verzoek van de Nationale Arbeidsraad;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage opgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58ter gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 februari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 24 juli 1987, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987.
Koninklijk besluit van 9 december 1981, Belgisch Staatsblad 6 januari 1982; erratum, Belgisch Staatsblad van 16 februari 1982.
Koninklijk besluit van 19 februari 1991, Belgisch Staatsblad van 20 maart 1991.
Koninklijk besluit van 23 september 1994, Belgisch Staatsblad van 18 oktober 1994.
Koninklijk besluit van 14 september 1997, Belgisch Staatsblad van 15 november 1997.
Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58ter van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid Geregistreerd op 11 januari 2002 onder het nr. 60501/CO/300 Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
Gelet op de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, inzonderheid op artikel 1, § 5;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 van 27 november 1981 houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 36septies van 5 juni 1984, nr. 36octies van 5 maart 1985, nr. 36decies van 4 maart 1986, nr. 36terdecies van 16 oktober 2000 en nr. 36quaterdecies van 19 december 2001, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58bis van 25 juni 1997;
Gelet op het punt I, 4, D van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000, dat met het oog op een efficiëntere werking van de arbeidsmarkt de sociale partners van de bouwsector heeft uitgenodigd na te denken over de invoering van uitzendarbeid of een equivalent systeem in hun sector volgens toepassingsregels die volgens hen het best voldoen aan de behoeften van de ondernemingen en die zij het meest geschikt achten om de rechten en het sociaal statuut van de werknemers te vrijwaren;
Gelet op het sectoraal akkoord, gesloten in het paritair comité voor het bouwbedrijf d.d. 5 april en 28 juni 2001, waarin de krachtlijnen voor de invoering van de uitzendarbeid in de bouwsector zijn vastgelegd;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf waarin voornoemd sectoraal akkoord werd gefinaliseerd;
Gelet op het protocol van sectoraal akkoord voor de uitzendsector 2001-2002, inzonderheid op punt 10, dat handelt over de uitzendarbeid in geval van tijdelijke vermeerdering van werk in ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging;
Overwegende dat in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 eensdeels wijzigingen aangebracht moeten worden opdat de invoering van uitzendarbeid in de bouwsector overeenkomstig de in die sector gesloten collectieve arbeidsovereenkomst mogelijk zou zijn en dat het anderdeels aangewezen is om aan het voornoemd punt 10 van het protocol van sectoraal akkoord voor de uitzendsector uitvoering te geven;
Hebben navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en van werknemers : - het Verbond van Belgische Ondernemingen; - de nationale middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979; - de Boerenbond; - « la Fédération wallonne de l'Agriculture »; - het Algemeen Christelijk Vakverbond van België; - het Algemeen Belgisch Vakverbond; - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België, in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001 navolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.
Artikel 1.Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58bis van 25 juni 1997, wordt aangevuld met een § 4, luidend als volgt : « § 4. De bepalingen van deze afdeling kunnen niet toegepast worden op de uitzendarbeid voor de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf. »
Art. 2.In artikel 7 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58bis van 25 juni 1997, worden navolgende wijzigingen aangebracht. 1° De § 2 wordt aangevuld met de volgende leden : « Het uitzendbureau dat de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht wegens tijdelijke vermeerdering van werk na twaalf maanden met een maximum van zes maanden wenst te verlengen moet daartoe een aanvraag indienen bij de Commissie van goede diensten uiterlijk de 20e van de kalendermaand waarin de uitzendkracht tien maanden is tewerkgesteld. Naast de naam en het adres van de gebruiker alsook het nummer van het paritair comité waaronder deze laatste ressorteert, vermeldt de aanvraag de reden van de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Vanaf het ogenblik dat de werknemersorganisaties, die vertegenwoordigd zijn in de Commissie van goede diensten, op de hoogte zijn van de aanvraag beschikken zij over een termijn van drie weken om hun toestemming te verlenen of zich tegen de verlenging te verzetten. Bij ontstentenis van een antwoord binnen de vastgestelde termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn toegestaan. » 2° De § 3, eerste lid wordt door de volgende bepaling vervangen : « Zo het beroep op uitzendarbeid de bij de vorige paragraaf bedoelde globale termijn van achttien maanden overschrijdt of de termijnen overschrijdt die krachtens de bij dezelfde paragraaf bedoelde procedure verkort zijn, moet de procedure bedoeld bij artikel 4, § 2, van onderhavige overeenkomst worden nageleefd.» Commentaar De bepalingen van het artikel 2, 1°, hebben tot doel bijzondere procedureregels in te voeren voor de tijdelijke arbeid door uitzendarbeid bij tijdelijke vermeerdering van werk na twaalf maanden tot maximum achttien maanden in ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging.
Art. 3.Een artikel 7bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst ingevoegd : « Artikel 7bis Wanneer het beroep op tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid betrekking heeft op ondernemingen, die ressorteren onder het paritair comité nr. 124 voor de bouwnijverheid, moeten de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en modaliteiten worden in acht genomen wat de duur en de procedure van die tijdelijke arbeid betreft. § 1. Tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht kan er geen overeenkomst worden gesloten die betrekking heeft op prestaties van één dag. § 2. In geval van tijdelijke vermeerdering van werk mag de duur van de tewerkstelling van de uitzendkracht in de bouwsector in hetzelfde bouwbedrijf geen zes maanden overschrijden. § 3. In afwijking van artikel 7, § 1, dat van toepassing is op ondernemingen met een vakbondsafvaardiging, is de gebruiker van uitzendkrachten die ressorteert onder het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf vrijgesteld van de verplichting om de ambtenaar bedoeld in artikel 3, § 2 over de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging op de hoogte te brengen, indien het uitzendbureau actief in het bouwbedrijf aan de RSZ werd medegedeeld als onderaannemer, overeenkomstig de bepalingen van het artikel 30bis, §§ 7 tot 9, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. § 4. In het kader van de procedure, bedoeld bij artikel 7, § 2, dat van toepassing is bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, moet het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten een kopie van de mededeling, ontvangen van het uitzendbureau, overmaken aan het Provinciaal Bouwplatform, ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf, binnen dezelfde termijn.
Commentaar In het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf is op 22 november 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten waarin de voorwaarden en modaliteiten zijn bepaald voor de invoering van de uitzendarbeid in die sector.
Om rekening te kunnen houden met de specifieke aspecten van die regeling worden in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 uitzonderlijk een aantal aanpassingen aangebracht die op genoemde bedrijfstak betrekking hebben.
Dienaangaande valt inzonderheid op te merken : - dat paragraaf 3 van artikel 7bis de gebruiker niet vrijstelt van de verplichting de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging te vragen maar enkel van de verplichting die voorafgaande toestemming aan de bij artikel 3 bedoelde ambtenaar mee te delen; - dat paragraaf 4 een bijkomende verplichting oplegt aan het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten : wanneer de tijdelijke vermeerdering van werk betrekking heeft op een onderneming zonder vakbondsafvaardiging, die ressorteert onder het paritair comité nr. 124 voor het bouwbedrijf, moet de mededeling, ontvangen van het uitzendbureau actief in het bouwbedrijf, aan het Provinciaal Bouwplatform van de sector worden toegestuurd.
De aandacht wordt erop gevestigd dat het paritair comité voor het bouwbedrijf 9 maanden na de inwerkingtreding van de voornoemde sectorale overeenkomst de invoering van de uitzendarbeid in de sector wenst te evalueren. »
Art. 4.In artikel 9 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58bis van 25 juni 1997, worden in de tekst bij het derde streepje de woorden « de artikelen 4 en 7 » vervangen door de woorden « de artikelen 4, 7 en 7bis, § 2 ».
Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2002.
Brussel, op 19 december 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 februari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Bijlage Nationale Arbeidsraad Wijziging van de commentaar bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid Op 19 december 2001 hebben de in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde werkgevers- en werknemersorganisaties een collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58ter gesloten tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 van 7 juli 1994 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990 betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid.
Genoemde wijziging heeft onder meer tot doel uitvoering te geven aan het punt 10 van het protocol van sectoraal akkoord 2001-2002 voor de uitzendsector, dat betrekking heeft op de procedure, die gevolgd moet worden bij tijdelijke vermeerdering van werk in ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging.
Gelet daarop hebben de werkgevers- en werknemersorganisaties het noodzakelijk geacht de commentaar bij artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58 te wijzigen.
Wijziging van de commentaar bij artikel 7 De commentaar bij artikel 7 wordt als volgt vervangen : « Voor de toepassing van dit artikel dient in herinnering te worden gebracht : - eensdeels dat, overeenkomstig artikel 21 van de wet van 24 juli 1987, de uitzendbureaus alleen dan uitzendkrachten ter beschikking van gebruikers mogen stellen en deze alleen dan uitzendkrachten mogen tewerkstellen wanneer het gaat om de uitvoering van een in artikel 1 van die wet bedoelde of toegelaten tijdelijke arbeid; - anderdeels dat, wanneer een beroep wordt gedaan op tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk voor een periode die zes maanden, mogelijk te verlengen met twaalf maanden, overschrijdt, de procedure van artikel 4, § 2, van deze overeenkomst van toepassing is.
De mogelijkheid om de termijnen voor uitzendarbeid van zes maanden te verlengen met twaalf maanden is ingegeven door de bekommernis eenzelfde uitzendkracht aan het werk te kunnen houden na het verstrijken van zes maanden tewerkstelling. Immers, op deze manier wordt vermeden dat na zes maanden tewerkstelling, uitzendarbeid voortgezet wordt met een andere uitzendkracht. »