gepubliceerd op 04 oktober 2000
Koninklijk besluit betreffende de bepaling van de kwaliteit van zuivelproducten rechtstreeks verkocht aan de eindverbruiker
3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit betreffende de bepaling van de kwaliteit van zuivelproducten rechtstreeks verkocht aan de eindverbruiker
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999;
Gelet op de Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk, inzonderheid op artikel 1, lid 2;
Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of groepering van natuurlijke personen of rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier voor eigen profijt en rekening een bedrijf beheert en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of die ze levert aan een koper;2° De melkproductie-eenheid : het geheel van de functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van melk omvattend, voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken;3° Het bedrijf is het geheel van door de producent beheerde en uitgebate melkproductie-eenheden 4° Zuivelproduct : de rauwe melk, van officieel tuberculosevrije en officieel brucellosevrije of brucellosevrije dieren, en/of de producten op basis van melk, vervaardigd op een melkproductie-eenheid met bovenbedoelde rauwe melk;5° Rechtstreekse verkoop aan de eindverbruiker : de verkoop door de producent aan de verbruiker zonder tussenkomst van derden.
Art. 2.§ 1. Er wordt een controle ingesteld op de kwaliteit van zuivelproducten rechtstreeks verkocht aan de eindverbruiker. § 2. Deze controle wordt georganiseerd en uitgevoerd door het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Art. 3.§ 1. Indien bij een eerste controle vastgesteld wordt dat een zuivelproduct niet beantwoordt aan de normen van bijlage, punt 1, wordt de producent hiervan verwittigd. § 2. De verwittiging benadrukt dat ingeval van niet conforme resultaten voor eenzelfde zuivelproduct gedurende 4 opeenvolgende maanden, het artikel 4 van dit besluit van toepassing wordt.
Art. 4.Het zuivelproduct dat gedurende 4 opeenvolgende maanden niet voldeed aan de normen van bijlage, punt 1 mag niet meer in de handel gebracht worden.
Art. 5.§ 1. Het verbod van het in de handel brengen bedoeld in artikel 4 gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking van het vierde opeenvolgende slechte maandresultaat en duurt veertien dagen. § 2. Na het verbod op het in de handel brengen voorzien in § 1 mag het betrokken zuivelproduct opnieuw in de handel gebracht worden. § 3. De eerste veertien dagen van het in de handel brengen na het verbod bedoeld in § 1 worden beschouwd als proefperiode. § 4. Het betrokken zuivelproduct mag verder in de handel gebracht worden indien het voldoet aan de normen in bijlage, punt 1 tijdens de proefperiode. § 5. Indien tijdens de proefperiode niet voldaan is aan de normen in bijlage, punt 1 mag het betrokken zuivelproduct gedurende een maand niet meer in de handel gebracht worden. Dit nieuw verbod van het in de handel brengen gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de mededeling van de beslissing. § 6. De procedure bepaald in de §§ 2 tot 5 herhaalt zich met dien verstande dat de duur van het verbod van het in de handel brengen na een ongunstig resultaat tijdens de proefperiode progressief vermeerderd wordt van 2 maanden tot maximum 3 maanden.
Art. 6.Gedurende de perioden van het verbod van het in de handel brengen bedoeld in artikel 5 mag de melk afkomstig van de betrokken productie-eenheid niet geleverd worden aan een koper noch opgehaald worden voor een koper.
Art. 7.Gedurende de perioden van leveringsverbod bedoeld in artikel 4bis van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, mogen de in de betrokken productie-eenheid vervaardigde zuivelproducten niet in de handel gebracht worden.
Art. 8.Indien een zuivelproduct niet voldoet aan de normen in bijlage, punt 2, mag in de betrokken productie-eenheid geen enkel zuivelproduct meer vervaardigd worden. De toegepaste procedure wat betreft de duur van het (de) productieverbod(en) en de proefperioden) is dezelfde als deze bepaald in artikel 5 voor het verbod van het in de handel brengen, met dien verstande dat de normen waaraan dient voldaan deze zijn van punt 2 in de bijlage.
Art. 9.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art. 10.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 september 2000.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Landbouw en Middenstand, afwezig, De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN
Bijlage bij het koninklijk besluit van 3 september 2000 betreffende de bepaling van de kwaliteit van zuivelproducten rechtstreeks verkocht aan de eindverbruiker Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 september 2000 betreffende de bepaling van de kwaliteit van zuivelproducten rechtstreeks verkocht aan de eindverbruiker.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Landbouw en Middenstand, afwezig, De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN