Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 september 2000
gepubliceerd op 08 november 2000

Koninklijk besluit waarbij aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000786
pub.
08/11/2000
prom.
03/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/03/2000000786/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie toegang te verlenen tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden, hieronder de "Dienst" genoemd, werd op I januari 1999 opgericht binnen het College van de Franse Gemeenschapscommissie, door het decreet van 18 december 1998 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van een dienst met afzonderlijk beheer tot uitvoering van het beleid inzake de sociale integratie en de inschakeling in het arbeidsleven van mindervaliden.

Deze Dienst staat in voor de opdrachten die toevertrouwd zijn aan de Franse Gemeenschapscommissie inzake bijstand aan de mindervaliden door het decreet van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, met uitzondering van de toegekende infrastructuursubsidies.

Het decreet van 4 maart 1999 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces bepaalt de opdrachten die te beurt vallen aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden : - de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces bevorderen, door aan deze personen, evenals aan de centra, ondernemingen en diensten die hen opvangen, hulp en advies te verlenen; bij de toekenning van de financiële bijstand wordt rekening gehouden met de andere tegemoetkomingen die de gehandicapten, de centra, ondernemingen en diensten die hen opvangen, zouden kunnen genieten krachtens andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen; - instaan voor de bevordering van de voorlichting van de gehandicapten en de publieke opinie sensibiliseren, met name door elke nuttige informatie daartoe te verzamelen en te verspreiden; - zorgen voor het bepalen van een globaal proces inzake sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, en hun integratie in de samenleving bevorderen door rekening te houden met hun aanvraag, capaciteiten en behoeften; - tegemoetkomen in bepaalde verplaatsingskosten en in de kosten voor materiële en pedagogische bijstand, ter bevordering van de sociale integratie van de gehandicapte; - de voorwaarden en nadere regels bepalen voor de integratie van de gehandicapten in de meest geschikte structuren voor beroepsopleiding, beroepsaanpassing of beroepsrevalidatie; - de tewerkstelling van de gehandicapten in een gepast werk bevorderen en de begeleiding ervan verzekeren.

Krachtens artikel 6 van het decreet van 18 juli 1996 betreffende de ontbinding van het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces, neemt de Franse Gemeenschapscommissie de rechten en verplichtingen van het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces over, aangezien dat laatste ontbonden werd op 1 januari 1999.

Het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces had daarvoor zelf ook wat de Franse Gemeenschapscommissie betreft, de rechten en verplichtingen overgenomen van het Fonds van de Gemeenschap voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, waarbij dit laatste Fonds de rechten en verplichtingen overgenomen heeft van het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Mindervaliden.

Het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Mindervaliden heeft de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen verkregen bij koninklijk besluit van 11 februari 1988.

Het Fonds van de Gemeenschap voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces werd ontbonden zonder dat er een toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen toegekend werd.

Aan het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces werd toegang verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen bij een koninklijk besluit van 17 februari 1998.

Gezien de voorgaande beschouwingen kan aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie toegang verleend worden tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Dit is de inhoud van het ontworpen koninklijk besluit.

Overeenkomstig de rechtspraak van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Raad van State, is de Regering voor elk van de informatiegegevens die bedoeld worden in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en waartoe de toegang verleend wordt krachtens artikel 1 van het ontworpen besluit, nagegaan of de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden genoodzaakt is daar kennis van te nemen teneinde de opdrachten die hem toevertrouwd worden bij het voormelde decreet van 4 maart 1999 te kunnen uitvoeren.

Aldus blijkt dat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister noodzakelijk is om de Dienst in staat te stellen zijn opdrachten zo efficiënt mogelijk te vervullen, zowel wat de betrouwbaarheid van de verzamelde informatie als wat de snelheid in de behandeling van de dossiers betreft. De aanvragen zullen derhalve behandeld kunnen worden binnen de door het decreet van 4 maart 1999 vastgestelde termijnen (artikel 12 voor de toelating en artikel 21, eerste lid, voor het proces inzake sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces).

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister is als volgt gerechtvaardigd.

De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (beroep) van artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 vormen de noodzakelijke minimale gegevens om het dossier van de gehandicapte te kunnen opstellen met de nuttige informatiegegevens voor zijn toelating (artikel 9, tweede lid, van het decreet van 4 maart 1999) en voor de uitwerking van zijn globaal proces inzake sociale integratie (artikel 14 van het decreet van 4 maart 1999).

De informatie betreffende de nationaliteit (4°) moet gekend zijn om de toelatingsvoorwaarden van de gehandicapte te bepalen (artikel 6 van het decreet van 4 maart 1999). De persoon die niet voldoet aan de in artikel 6, c), eerste lid van het decreet van 4 maart 1999 bedoelde nationaliteitsvoorwaarde, kan immers niettemin genieten van de prestaties in zoverre hij kan rechtvaardigen dat hij gedurende een periode van vijf jaar op wettige wijze en ononderbroken in België woonachtig is geweest voordat zijn aanvraag om toelating werd ingediend.

In dat geval zijn de gegevens bedoeld in 1° tot 6°, evenals de gegevens 8° (burgerlijke staat) en 9° (samenstelling van het gezin), en hun historiek, noodzakelijk om de exacte situatie te kunnen bepalen van de persoon die de door het decreet van 4 maart 1999 voorziene prestaties wenst te genieten.

De gegevens bedoeld in (7°) en hun historiek zijn noodzakelijk om de aanvragen tot prestaties te onderzoeken in verband met de inschakeling in het arbeidsproces (artikel 26 van het decreet van 4 maart 1999) en de materiële bijstand (artikel 24, 2°, van het decreet van 4 maart 1999).

De gegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en hun historiek zijn eveneens noodzakelijk om de hoedanigheid van de aanvrager te bepalen, wanneer deze de wettelijke vertegenwoordiger is van de gehandicapte (artikel 8, eerste lid, en artikel 14, eerste lid, van het decreet van 4 maart 1999).

Bovendien zal de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister de uitwisseling tussen de Dienst en de gemeentebesturen van de inlichtingen die nodig zijn voor de behandeling van de aanvragen, vergemakkelijken met het oog op de controle van de voorwaarden inzake leeftijd, nationaliteit en verblijf in België (artikel 9, eerste lid, van het decreet van 4 maart 1999).

De periode waarin de Dienst gemachtigd is kennis te nemen van de opeenvolgende wijzigingen die aangebracht werden aan de informatiegegevens van het Rijksregister bedraagt vijf jaar, omwille van het feit dat de gehandicapten die niet voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarden, niettemin kunnen genieten van de prestaties in zoverre zij kunnen rechtvaardigen dat zij gedurende een periode van vijf jaar op wettige wijze en ononderbroken in België woonachtig zijn geweest voordat hun aanvraag om toelating werd ingediend (artikel 6, c, tweede lid, van het decreet van 4 maart 1999).

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister is, krachtens artikel 1, derde lid, van dit besluit, voorbehouden aan de leidend ambtenaar van de Dienst, evenals aan de personeelsleden die hij zelf bij name en schriftelijk aangewezen zal hebben.

Het ontworpen besluit verplicht elk van deze personen om een schriftelijke verklaring te ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens van het Rijksregister waartoe zij toegang hebben in de uitoefening van hun opdrachten, te bewaren.

Overeenkomstig de rechtspraak van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, beperkt artikel 2 van het ontwerp van besluit het gebruik van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens tot de opdrachten voor de vervulling waarvan de toegang tot deze informatiegegevens toegekend werd. Het verbiedt bovendien de mededeling van deze informatiegegevens aan derden die niet gemachtigd zijn daar kennis van te nemen en het bepaalt de natuurlijke personen, openbare overheden en instellingen die niet als derden beschouwd moeten worden wat dit verbod tot mededeling betreft.

Ten slotte bepaalt artikel 3 van het ontwerp van besluit, overeenkomstig de rechtspraak van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, dat de lijst van de personeelsleden die toegang zullen hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister, met vermelding van hun graad en hun ambt, jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gestuurd zal worden.

Het ontwerp van besluit werd voorgelegd aan het advies van de Raad van State. Dit Hoog College heeft zijn advies uitgebracht op 17 mei 2000.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 12 april 2000 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft op 17 mei 2000 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Tweede tot vijfde lid.

Aan de hand van de regelingen die vermeld worden in het ontworpen derde, vierde en vijfde lid kan worden nagegaan met welke taken de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie belast is. Het belast zijn met die taken heeft tot gevolg dat de voormelde Brusselse Franstalige dienst impliciet gemachtigd is om kennis te nemen van de informatiegegevens van het Rijksregister waarnaar in het ontworpen artikel 1 verwezen wordt. Die regelingen vormen derhalve een voorwaarde van wettigheid van het ontworpen besluit en dienen dus te worden vermeld in de vorm van aanhefverwijzingen Het decreet dat vermeld wordt in het ontworpen tweede lid, namelijk het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie (1), vormt daarentegen niet de rechtsgrond van het ontworpen besluit (2) en lijkt niet onmisbaar om de taken te bepalen waarmee de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden belast is, aangezien die taken gepreciseerd worden in het decreet van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces. Dat lid dient derhalve te vervallen.

Zesde lid.

De wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens (3) is nog riet in werking getreden. Hieruit volgt, zoals de Raad van State reeds verschillende malen opgemerkt heeft, dat de verwijzing naar de wijziging aangebracht in artikel 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens slechts gehandhaafd dient te worden indien de voormelde wet van 11 december 1998 in werking zou treden vóór de ondertekening van het thans onderzochte koninklijk besluit.

Voorts is het beter te schrijven : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992... van toepassing is; ».

Slotopmerkingen In de Nederlandse versie van het ontwerp wordt doorlopend gewerkt met de benaming "Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden", gelijk die benaming te lezen staat in de vertaling van het decreet van 18 december 1998 "relatief à la création d'un service à gestion séparée mettant en oeuvre la politique d'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées", welke vertaling bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad van 16 februari 1999, tweede uitgave. Ook wat de in de aanhef genoemde decreten betreft, wordt telkens gewerkt met de vertaling van de authentieke Franse benaming. De stellers van het ontwerp behoren uit te maken of de authentieke Franse benaming, ofwel de vertaling hiervan in het ontwerp gebezigd moet worden.

De Nederlandse tekst van het ontwerp is voor verbetering vatbaar. Bij wijze van voorbeeld worden hierna een aantal tekstvoorstellen gedaan.

Dispositief Artikel 1 In het eerste lid zou het beter zijn te schrijven : « de informatiegegevens waarvan sprake is » in plaats van « de informatiegegevens bedoeld », aangezien de gegevens in kwestie in artikel 3, eerste lid, niet « bedoeld » worden, maar « opgenoemd ».

Voorts schrijve men « taken » in plaats van « opdrachten ». De laatste opmerking geldt voor heel het ontwerp.

In het derde lid schrijve men : « De in het eerste lid genoemde toegang geldt alleen voor de leidend ambtenaar... en voor de personeelsleden die hijzelf... de taken die ze opgelegd krijgen. ».

In het vierde lid schrijve men : « ... zich ertoe verbinden zich te houden aan de voorschriften voor de veiligheid en vertrouwelijkheid... waartoe zij toegang krijgen. ».

Artikel 2 In de inleidende zin van het tweede lid schrijve men : « Voor de toepassing van... worden niet als derden beschouwd : - de natuurlijke personen op wie... en... vertegenwoordigers; - de openbare overheden en instellingen... de informatiegegevens die eraan kunnen worden meegedeeld... » .

Artikel 3 Men schrijve : « met dezelfde regelmaat" in plaats van "volgens dezelfde periodiciteit".

De kamer was samengesteld uit : de heren : J.-J. Stryckmans, eerste voorzitter;

Y. Kreins, P. Quertainmont, staatsraden;

F. Delperée, J. Kirkpatrick, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. J. Gielissen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer E. Bosquet, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, J. Gielissen.

De eerste voorzitter, J.-J. Stryckmans. _______ Nota (1) en niet de "Commission communautaire commune", zoals in de Franse lezing van het ontwerp aangegeven wordt.(2) De afdeling wetgeving heeft dezelfde opmerking gemaakt in haar op 12 november 1997 gegeven advies nr.L 26.951/4 over een ontwerp van besluit van de Waalse Regering « betreffende het sociaal toerisme », dat het besluit van de Waalse Regering van 27 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 6 maart 1997 betreffende het sociaal toerisme geworden is (Belgisch Staatsblad van 4 december 1997). (3) Belgisch Staatsblad van 3 februari 1999. 3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, zoals gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995;

Gelet op het decreet van 18 juli 1996 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ontbinding van het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces;

Gelet op het decreet van 18 december 1998 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van een dienst met afzonderlijk beheer tot uitvoering van het beleid inzake de sociale integratie en de inschakeling in het arbeidsleven van mindervaliden;

Gelet op het decreet van 4 maart 1999 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens van toepassing is;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Aan de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden van de Franse Gemeenschapscommissie wordt toegang verleend tot de informatiegegevens waarvan sprake is in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen voor het vervullen van zijn taken bedoeld in het decreet van 4 maart 1999 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is beperkt tot een periode van vijf jaar die voorafgaat aan de datum van de mededeling van deze informatiegegevens.

De in het eerste lid bedoelde toegang geldt alleen voor de leidend ambtenaar van de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden, en voor de personeelsleden die hij zelf bij name en schriftelijk aangewezen heeft, voor zover deze toegang noodzakelijk is voor het vervullen van de taken die ze opgelegd krijgen.

De in het voormelde lid bedoelde personen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden zich te houden aan de voorschriften voor de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens van het Rijksregister waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen uitsluitend gebruikt worden voor de in het voormelde decreet van 4 maart 1999 vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : - de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben, evenals hun wettelijke vertegenwoordigers; - de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, eerste lid, vermelde doeleinden, met de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden onderhouden, binnen de perken van de informatiegegevens die eraan kunnen worden meegedeeld krachtens hun aanwijzing.

Art. 3.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personen wordt, met vermelding van hun graad of hun ambt, jaarlijks opgesteld en met dezelfde regelmaat naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gestuurd.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^