gepubliceerd op 29 juni 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel
3 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 juli 1964 op de dringende geneeskundige hulpverlening, inzonderheid op artikel 1, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra voor het eenvormig oproepstelsel;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat er bij hoogdringendheid maatregelen moeten worden genomen met het oog op een coherent functioneren van de informatie- en communicatiesystemen tussen alle partijen in de individuele en collectieve dringende geneeskundige hulpverlening, met name de ziekenhuizen met een spoedgevallendienst, de mobiele urgentiegroepen de ambulancediensten en het eenvormig oproepstelsel; dat hierbij rekening dient te worden gehouden met de bijzondere aard van de gegevens, waarbij het medisch geheim dient te worden gewaarborgd; tevens dient de mogelijkheid te worden voorzien tot het ontwikkelen van een systeem van inzameling en verwerking van alle relevante gegevens, inzonderheid met het oog op een doelmatig beleid inzake dringende geneeskundige hulpverlening;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse zaken, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Elke toetreding van een ambulancedienst, ziekenhuis met een spoedgevallendienst of mobiele urgentiegroep, tot het radiocommunicatie-systeem, bedoeld in de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, kan slechts geschieden op basis van een overeenkomst waarvan het model wordt vastgesteld door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS