gepubliceerd op 23 juni 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van sommige afwezigheden die gelijkgesteld worden met de herinvoering van een regeling van volledige arbeid nadat de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken de maximumduur heeft bereikt
3 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van sommige afwezigheden die gelijkgesteld worden met de herinvoering van een regeling van volledige arbeid nadat de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken de maximumduur heeft bereikt (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 3bis, ingevoegd door de programmawet van 22 december 1989;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het, omwille van de vereisten inzake de organisatie van de arbeid en teneinde de rechtszekerheid inzake arbeidsverhoudingen te verzekeren, noodzakelijk is dat de werkgevers en de werklieden die zij tewerkstellen onmiddellijk op de hoogte worden gebracht van de bepalingen betreffende de afwezigheden die gelijkgesteld worden met de herinvoering van een regeling van volledige arbeid in het kader van de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Worden gelijkgesteld met de herinvoering van een regeling van volledige arbeid, bedoeld bij artikel 51, § 2, eerste lid, § 3, eerste lid en § 6, tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten : 1° de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst bedoeld bij de artikelen 26, 27, 28, 2°, 2°bis, 3°, 4° en 5°, 29, 30, 30bis, 31 en 49 van dezelfde wet van 3 juli 1978;2° de dagen waarop de werknemer, buiten de periode waarin de onderneming wegens jaarlijkse vakantie gesloten is, jaarlijkse vakantie neemt;3° de dagen waarop de werknemer met behoud van loon van het werk wegblijft om een nieuwe dienstbetrekking te zoeken;4° de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens volledige onderbreking van de beroepsloopbaan;5° de feestdagen, de vervangingsdagen voor een feestdag en de inhaalrust ingevolge arbeid verricht op zon- en feestdagen;6° de inhaalrust ingevolge de overschrijdingen van de normale grenzen van de arbeidsduur;7° de compensatierustdagen ter verkorting van de arbeidsduur genomen buiten de periode waarin de onderneming wegens deze compensatierust gesloten is;8° de compensatierustdagen ter verkorting van de arbeidsduur genomen binnen de periode waarin de onderneming wegens deze compensatierust gesloten is, op voorwaarde dat deze periode als regelmatige onderbreking van de arbeid in de werkroosters die in de onderneming van toepassing zijn, is opgenomen;9° de dagen van staking, op voorwaarde dat de staking niet plaatsgrijpt naar aanleiding van een rechtstreeks conflict met de werkgever.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Programmawet van 22 december 1989, Belgisch Staatsblad van 30 december 1989.