3 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 2 december 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het artikel 107, 2e lid, van de gecoördineerde Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit 2 december 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 mei 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 april 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 29 april 1999;

Gelet op het protocol van de onderhandelingen gevoerd in het Sectorcomité XI Tewerkstelling en Arbeid, op 4 mei 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de reglementaire beschikkingen momenteel, toepasselijk op de griffiers van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen, een achteruitgang op het gebied van de loopbaanperspectieven met zich meebrengen en dat het dan ook noodwendig is deze onregelmatigheid te verbeteren;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een artikel 6bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 2 december 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid ingevoegd : «

Art. 6bis.In afwijking van artikel 44ter van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel kunnen de ambtenaren die in de graad van griffier (rang 26) worden benoemd in toepassing van de artikelen 3, § 3 en 9, § 1, van dit besluit, bevorderd worden tot de graad van eerstaanwezend griffier (rang 28) na negen jaar graadanciënniteit.»

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET